Gevaarlijk rijden: geluksfactor moet eruit
Officieren van Justitie en rechters willen soms een hogere straf eisen en opleggen voor ernstige verkeersdelicten dan mogelijk. Dat blijkt uit een onderzoek van de Rijksuniversiteit Groningen, waarin de strafmaat voor diverse overtredingen onder de loep zijn genomen. Ze lopen aan tegen het ‘strafgat’ tussen gevaarlijk rijden met of zonder ernstige gevolgen. Minister Stef Blok (Veiligheid en Justitie) kondigde donderdag nieuwe wetgeving aan die ook in het laatste geval hardere straffen mogelijk maakt.
Voor gevaarlijk rijgedrag dat niet tot een ernstig ongeval leidt, geldt een maximale vrijheidsstraf van twee maanden. Is er wel sprake van toebrengen van letsel, is dat anderhalf jaar en bij een dodelijk ongeval drie jaar. „Het verschil is erg groot”, zegt Hein Wolswijk, één van de Groningse onderzoekers. „Iemand kan heel gevaarlijk rijden. Als dat bij toeval goed afloopt, kan de rechtbank geen hoge straf opleggen. Terwijl iemand die weliswaar onvoorzichtig, maar niet vreselijk gevaarlijk heeft gereden en wel een ernstig ongeval heeft veroorzaakt, veel harder kan worden gestraft. Daar tussenin ontbreekt een bepaling.”
Een deel van de geïnterviewden geeft dat ook aan, zegt Wolswijk. „Ze willen soms een hogere straf opleggen dan mogelijk is. De situaties zijn makkelijk voor te stellen: iemand die met 180 per uur over de provinciale weg slingert of een automobilist die veel te hard door de binnenstad scheurt, geen voorrang verleent en zelfs door rood licht rijdt. Zo’n bestuurder kan volgens een nieuwe wet in een zwaardere categorie vallen.”
Op de dag dat Blok strengere straffen aankondigde, deden de rechtbanken in Amsterdam en Utrecht uitspraak in twee zaken met dodelijke slachtoffers. Een man uit Nieuwegein kreeg een werkstraf van 240 uur en een voorwaardelijke gevangenisstraf voor het doodrijden van twee tegenliggers bij een inhaalmanoeuvre. De officier van justitie had een gevangenisstraf geëist. Ook de veroorzaker van een dodelijk ongeluk in Amsterdam kwam er met een werkstraf vanaf. Wolswijk: „Dat is niet uitzonderlijk, het ligt aan de omstandigheden. Je kunt altijd wel een foutje vinden in iemands rijgedrag. De rechters moeten, hoe lastig dat ook is, bepalen of iemand slechts aanmerkelijk onvoorzichtig of zeer onvoorzichtig is geweest. Dat maakt veel verschil voor de strafoplegging.”
Juist daarom is het goed als gevaarlijke rijders ongeacht de gevolgen harder kunnen worden gestraft. Wolswijk: „Want als iemand zeer onvoorzichtig is zonder dat hij een ongeval veroorzaakt, is dat vaak enkel een kwestie van geluk.”