Teruggang en hoop in Den Haag
De Jeruzalemkerk in Den Haag sloot eind vorige maand voorgoed haar deuren. Daarmee ging de christelijke gereformeerde kerk van Den Haag in enkele tientallen jaren tijd van vier kerkgebouwen terug naar één.
Het is een plaatje, de Jeruzalemkerk. Het gebouw is aan drie zijden omringd door water, waarin rustig een paar meerkoeten zwemmen. De kerk heeft een sierlijk torentje, rode dakpannen, afdakjes, steunberen en hoge ramen. Een sieraad voor de wijk, vindt de ChristenUnie. De partij vroeg de gemeenteraad om van dit deel van Den Haag een beschermd stadsgezicht te maken en van de kerk een gemeentelijk monument. De Haagse christelijke gereformeerden zullen daar niet veel meer aan hebben. Zij hielden op 25 juni de laatste dienst.
Inmiddels wordt er volop verhuisd. Collectezakken liggen bij elkaar, liedboeken zijn ingepakt in dozen, een gereedschapskist staat op het podium.
Een ingemetselde steen, waarop staat dat de gemeente op 17 juni 1936 werd geïnstitueerd, zal als getuige van het verleden achterblijven. „Deze steen hoort bij het gebouw”, zegt ds. M. Groen, de christelijke gereformeerde predikant van Den Haag, met enige spijt in zijn stem. Hij is aan zijn kerk gehecht.
De teruggang was al langer zichtbaar, zegt hij. De predikant wijst naar de hal die vroeger bij de kerkzaal hoorde, en naar de galerij die lang geleden gesloten werd. „Hierdoor ging het aantal zitplaatsen terug van 600 naar 430. En nog kwam de kerk niet vol.”
Tijdens de afscheidsdienst preekte hij over Psalm 122, over de vrede van Jeruzalem. De predikant leidde vorig jaar op 27 november ook de laatste dienst in de Moriakerk in Rijswijk. Toen preekte hij over Genesis 22:8. God zou Zelf voor een offerlam zorgen. „Dat was ook een indrukwekkende dienst.”
De komende twee maanden kerkt de gemeente in vrijgemaakt gereformeerde Morgensterkerk. Vanaf 3 september is de Nebokerk, die nu een renovatie ondergaat, het onderkomen van de gemeente. Hierin zullen het avondmaalstel, de doopvont, de paaskaars en de kanselbijbel uit de Jeruzalemkerk een plaats krijgen, evenals een oude oorkonde uit de begintijd van de kerk. Er zullen ook elementen uit de Moriakerk te zien zijn: een schilderij van de gebrandschilderde ramen in de kerk en een houten paneel met houtsnijwerk.
Bloeitijd
Haar bloeitijd beleefde de christelijke gereformeerde kerk (cgk) van Den Haag in de jaren vijftig. West telde ongeveer 900 leden, Centrum 650, Rijswijk 300 en Nebo ruim 300 – samen meer dan 2000. Op dit moment telt de gemeente circa 450 leden.
De huidige cgk Den Haag ontstond in 2013 door een fusie van Den Haag-West (Jeruzalemkerk), -Zuid (Nebokerk) en Rijswijk (Moriakerk). Centrum was al in 2000 opgeheven. Door de fusie werden twee van de drie tot dan nog bestaande gebouwen overbodig. De Moriakerk is verkocht aan de Glow Church, een protestantse gemeente met een internationaal karakter. De Jeruzalemkerk blijft ook behouden, maar niet voor de eredienst. Per 1 juli is dit gebouw verkocht. Er komt een centrum met een culturele en maatschappelijke functie in.
Ds. Groen noemt drie oorzaken voor de teruggang. Dat is in de eerste plaats de secularisatie, die zich overal doet voelen en zeker in het westen van het land. Verder wijst hij op de komst van veel allochtonen naar de hofstad. De christelijke gereformeerde kerk van Den Haag heeft er niet van kunnen profiteren. „We zijn een blanke kerk gebleven.” Als laatste noemt hij de trek van vooral jonge gezinnen naar de dorpen en groeikernen rond Den Haag, met name naar Zoetermeer.
Toch is de predikant hoopvol. „Het lijkt dat er niets overblijft van Gods Koninkrijk in de stad, maar de statistieken hebben niet het laatste woord. God kan nieuwe dingen doen. Daarvan zijn tekenen te zien. De laatste paar maanden hebben drie jongeren gevraagd om belijdenis van het geloof te mogen afleggen en een jongere wilde gedoopt worden.
Een andere mooie ontwikkeling is het positieve contact met diverse protestantse kerken. We hebben een goede verstandhouding met de Nederlands gereformeerden, de vrijgemaakt gereformeerden en met de hervormde gemeente. Er zijn diverse vormen van kanselruil.”
Ds. Groen noemt ook de gezamenlijke missionaire initiatieven. „Onze gemeente doet samen met andere protestantse kerken mee aan het missionair project ”Leven in Zuidwest” in de wijk Bouwlust. De gemeente heeft Dick Groenendijk aangesteld als kerkelijk werker om het missionair bewustzijn van de gemeente te versterken. Wie weet wat er nog gebeurt. En we krijgen een prachtig vernieuwde Nebokerk.”
Openheid
Op naar de Nebokerk dus. Het kerkgebouw in de zuidelijke wijk Moerwijk heeft minder allure dan de Jeruzalemkerk, zeker nu het in de steigers staat. De kerk gaat straks plaats bieden aan 350 kerkgangers, ruim voldoende voor de gemeente.
Bouwvakkers zijn hard aan het werk om het interieur een totaal andere uitstraling te geven. De stenen binnenmuren worden van een stuclaag voorzien en de ramen worden groter. De contouren ervan zijn al duidelijk. „Zo komt er meer licht naar binnen. En is er meer openheid van de kerk naar de buitenwereld.”
Koole (91): Kerkelijk Den Haag onvoorstelbaar veranderd
Toen hij in 1960 in de Haagse wijk De Dreven kwam wonen, waren er veel christelijke buren. „De wijk is onvoorstelbaar veranderd”, zegt D. Koole, elfhoog in zijn appartement in Rijswijk.
Koole (91) gaat elke zondag naar de kerk in Den Haag. Hij was bijna veertig jaar ouderling van de christelijke gereformeerde Nebokerk. In de artikelen die de voormalige columnist van deze krant schreef, kwamen niet zelden situaties uit het christelijke gereformeerde kerkelijk leven in Den Haag ter sprake.
Het eerste waarover hij begint, zijn de „onvoorstelbare” veranderingen sinds de jaren zestig. Er woonden talloze protestanten in de buurt die naar de kerk gingen. „De gereformeerde Salvatorkerk aan de Vrederustlaan hield drie diensten per zondag en het kerkgebouw puilde uit van de kerkgangers.”
Hij herinnert zich nog de instituering van de Nebokerk in 1960, in een dienst waarin ds. W. de Joode voorging. De gemeente groeide, vooral in de tijd van ds. A. W. Drechsler, die in 1963 kwam. Maar hij heeft ook weet van de neergang die later inzette, vooral doordat veel mensen naar Zoetermeer verhuisden.
De gemeente kenmerkte zich volgens hem door een rijk geestelijk leven. „In het dagelijks leven kon men zien dat de leden christenen waren. Die probeerden in de omgeving een goed woord over God te spreken en anderen te helpen. Men was, over het algemeen gesproken, bereid om gul te zijn voor anderen.”
Het gebeurde niet zelden dat een kerkganger tijdens de dienst reageerde op de woorden van de predikant. „De voorganger vroeg eens tijdens de preek: „Bent u bekeerd?” Daarop ging een man achter in de kerk staan, stak zijn hand op en zei: „Ja ik.” De predikant reageerde: „Dan wil ik u daarmee feliciteren”, waarna hij zijn preek vervolgde.”
Koole heeft zelf ook zegen ervaren tijdens de diensten. Hij herinnert zich een tekst uit Jesaja in een doopdienst: „Vrees niet, want Ik heb u verlost; Ik heb u bij uw naam geroepen, gij zijt Mijn.” Koole: „Die woorden waren zo overtuigend en hebben mij zo gesterkt dat ze me mijn hele leven zijn bijgebleven.”