Allawi meest acceptabele keuze
De gedoodverfde nieuwe Iraakse premier, Iyad Allawi, heeft volgens een door de BBC geciteerde commentator in Bagdad één voordeel: iedereen wantrouwt hem evenzeer.
Religieuze leiders vinden hem te wereldlijk, de Amerikanen vinden hem te kritisch, de felste tegenstanders van het voormalige regime zien hem vooral als een ex-Ba’athist en de meeste gewone Irakezen beschouwen hem als een stroman van de CIA, de Amerikaanse inlichtingendienst.
Toch kan de politicus rekenen op steun binnen alle grote bevolkingsgroepen in Irak. Zijn aanhang bestaat uit gematigde sjiieten, soennieten en Koerden. De door de Amerikanen benoemde Iraakse regeringsraad droeg hem vrijdag dan ook unaniem voor als nieuwe premier.
Allawi is een prominent lid van de regeringsraad. Hij is daarin verantwoordelijk voor het veiligheidsbeleid, wat volgens de leden van het bestuursorgaan een belangrijke reden is geweest om hem als regeringsleider naar voren te schuiven.
Ook de Amerikaanse bewindvoerder in Irak, Paul Bremer, steunt Allawi’s kandidatuur. Toch liet de politicus zich de afgelopen maanden niet zelden kritisch uit over het beleid van de door de VS geleide coalitie.
Zo verzette hij zich tegen de ontmanteling van het Iraakse leger, een beslissing van de Amerikanen die velen nu, gezien het opgelaaide geweld, beschouwen als een strategische blunder. Ook verklaarde hij zich openlijk tegen het zuiveren van het landsbestuur van alle leden van de Ba’ath-partij.
Allawi werd in 1945 geboren in een prominente sjiitische familie. Hij is neuroloog van beroep. In zijn jeugd werd hij lid van de toen ondergrondse Ba’ath-beweging, waartoe ook de voormalige Iraakse dictator Saddam Hussein behoorde.
Toen de Ba’ath-partij aan de macht kwam, raakte Allawi al snel in conflict met de aanhangers van de sterke man in opkomst, Saddam Hussein. Begin jaren zeventig vluchtte hij uit Irak en ging hij in ballingschap in Groot-Brittannië. Daar raakte hij in 1978 zwaargewond bij een aanslag op zijn leven, waartoe Saddam Hussein vermoedelijk de opdracht had gegeven.
Hij stond in 1991 aan de wieg van het Iraaks Nationaal Akkoord (INA). Die partij, die de steun van de VS en Groot-Brittannië had, voerde vanuit het buitenland oppositie en wist veel gedesillusioneerde voormalige Ba’athisten aan zich te binden.
Vanaf de oprichting koesterde het INA de wens een coup te plegen in Irak, een streven waarin de beweging gesteund werd door de Amerikaanse inlichtingendienst CIA. Een poging om het regime in Bagdad omver te werpen eindigde in 1996 echter in rampspoed. Veel van Allawi’s geestverwanten werden in Irak opgepakt en terechtgesteld.
Na de omverwerping van het regime-Hussein keerde Allawi naar Irak terug. Hij nam zitting in de regeringsraad. Onder de Iraakse bevolking is hij niet echt bekend, wat geldt voor de meeste leden van dat bestuursorgaan.
Veel Irakezen klagen dat de leden van de regeringsraad, die het grootste deel van hun tijd doorbrengen in hun zwaarbeveiligde kantoren of in hun dure woningen, te weinig in contact staan met de gewone bevolking. De welgestelde Allawi is daarop geen uitzondering.
Hij heeft goede contacten in de VS en Groot-Britannië en beschikt over een uitgebreid netwerk in de internationale zakenwereld. Sinds zijn aantreden in de regeringsraad heeft Allawi honderdduizenden dollars uitgegeven aan een lobbycampagne in Washington om nog meer invloed te verwerven.