Muziek

Organist Marcel Verheggen blijft zoeken naar de juiste interpretatie

Hij is bescheiden en gepassioneerd. Marcel Verheggen (56) wil dienstbaar zijn aan de muziek en aan de mensen. Zijn organistenpost in de Sint-Servaasbasiliek in Maastricht beschouwt hij als een groot voorrecht. „Op zo’n plek mag je je er niet met een jantje-van-leiden van afmaken. Dat zou ik ook niet kunnen. Mijn zoektocht naar de juiste interpretatie stopt nooit.”

7 July 2017 13:45Gewijzigd op 16 November 2020 10:58
Marcel Verheggen. beeld Sjaak Verboom
Marcel Verheggen. beeld Sjaak Verboom

Rustig doet de Maastrichtse organist zijn verhaal in de sacristie van de Sint-Servaasbasiliek. In de naastgelegen zuilengang waaieren gregoriaanse klanken langs de gewelven. Een koor neemt wandelend de ingestudeerde werken nog eens door.

Verheggen loopt al tientallen jaren mee in de muziekwereld. Toch voelt hij zich verre van gearriveerd. Gewetensvol als hij is, houdt hij zijn eigen functioneren voortdurend tegen het licht. Als speler en als conservatoriumdocent. „Welke didactische en methodische middelen zijn nodig om studenten de essentie van muziek te laten ervaren? Lesgeven dwingt mij eveneens de keuzes die ik als speler maak te analyseren. Ik ga graag de dialoog met mijn studenten aan. Daar leer ook ik van.”

1. Musiceren maakt gelukkig.

„Absoluut. Ik voel mij heel gelukkig als ik dichter bij bij de betekenis van een stuk kom en die visie vervolgens kan delen met anderen. De realiteit is wel dat je keihard moet werken om voldoende greep op muziek te krijgen. Soms blijkt dit een weerbarstig proces, zeker bij eigentijdse composities. Dan neem je een verkeerde afslag. Je voelt dat er iets niet in de haak is, maar je weet nog niet goed wat. Spijt van mijn keus voor het orgel heb ik nooit gehad. Elk orgel klinkt anders, waardoor mijn vak nooit saai zal worden. Ik ben op de piano begonnen. Vanaf mijn zesde kreeg ik pianoles. Mijn vader was in die tijd al kerkorganist. Hij is inmiddels 86 en speelt nogal altijd, tegenwoordig in het Limburgse dorpje Kunrade. Als hij vroeger in de kerk studeerde, was ik er vaak bij. Wanneer hij stopte, kroop ik achter de klavieren. Op mijn elfde speelde ik al kerkdiensten. Pas drie jaar voordat ik naar het conservatorium ging, ben ik orgelles gaan nemen. Bij Jean Wolfs, mijn latere conservatoriumdocent.”

2. Maastricht is de mooiste stad van Nederland.

„Niet voor niets wordt Maastricht de meest noordelijke Franse stad genoemd. De inwoners zijn gul en gastvrij. De stad telt fraaie monumenten, heeft een prima cultuuraanbod en je kunt er heerlijk eten.”

3. De Groningse orgeltuin is wereldberoemd, maar de Limburgse orgelpracht wordt ondergewaardeerd.

„Dat eerste is volkomen terecht, alleen al vanwege die prachtige barokorgels. Het laatste was misschien vroeger het geval. Tegenwoordig is er wel degelijk oog voor de veelkleurigheid van het Limburgse orgellandschap. In deze provincie staan de nodige instrumenten met een Duitse, Franse en Vlaamse inslag. Duitse invloeden staan voor een welluidende, nobele klank en registers als de Fernflöte en de Lieblich Flöte. Limburgse instrumenten met een 17e- en 18e-eeuws Frans klankkarakter bezitten krachtige tongwerken en een helder mixturenplenum. Dergelijke orgels klinken zowel licht als gracieus. Romantische Franse orgels zijn daarentegen orkeststraal bedoeld, hun klank is breed en grondtonig. Vlaamsgetinte instrumenten bezitten een mix van Duitse en Franse elementen. De orgelcultuur bloeit in Limburg. Zo organiseert de stichting Samenwerkende Orgelvrienden Limburg concerten, busreizen en lezingen. Jaarlijks vindt in de zomer een orgelfestival plaats.”

4. In de Sint-Servaas staat een geweldig orgel waarop muziek uit allerlei stijlperioden fantastisch klinkt.

„Wekelijks zit ik twee tot drie avonden met veel plezier in de basiliek te studeren. Het orgel bevat pijpwerk uit de 17e tot en met de 20e eeuw. Die werelden heeft orgelbouwer Verschueren tijdens de restauratie eind jaren tachtig dichter bij elkaar gebracht. Hierdoor ontstond meer eenheid zonder dat de diversiteit aan klankkleuren verloren ging. Ik kan veel muziek op ‘mijn’ orgel kwijt. Wat hier perfect klinkt? Een laatklassieke Franse componist als Corrette, alle Frans-romantische muziek, een deel van de 19e-eeuwse Duitse romantiek zoals Mendelssohn en Liszt en alle 20e-eeuwse muziek. Helaas is bij de laatste restauratie van de kerk latex voor de muren gebruikt in plaats van kalk. Een foute keus omdat de ruimte al een ruime akoestiek had. Latex is hard, kalk poreus. De Sint-Servaas heeft nu een enorme akoestiek van zo’n negen seconden, waardoor klanken door elkaar heen gaan lopen. Door een goede registratiekeuze en door spatgelijk te spelen, valt dat effect te beperken. Zo kun je bij een Bachfuga beter een tongwerk dan een mixtuur kiezen. Ik raad gastorganisten aan om hier één of twee dagen voor het concert al te komen oefenen om te wennen aan de akoestiek en hun speelmanier daaraan aan te passen.”

5. Jongeren rond ‘mijn’ orgel ontvangen, blijft een feest.

„Ik maak graag tijd voor middelbareschoolklassen die hier met enige regelmaat komen. Datzelfde geldt voor orgelliefhebbers die een uurtje in de Sint-Servaas willen spelen. Het orgel is toch niet van mij? De meeste jongeren maken voor het eerst kennis met een orgel als ze de basiliek bezoeken. Ik laat hun zo veel mogelijk facetten van het instrument horen: zacht en hard, hoog en laag, dik en dun, groot en klein. Dat levert veel wowmomenten op. Het is jammer dat steeds minder mensen tegenwoordig met orgels in aanraking komen. Maar somberen wil ik niet, want ik geloof in de schoonheid van muziek en in het bestaansrecht van het orgel.”

6. Bach is geweldig. Toch voel ik mij het meest thuis bij Franse muziek.

„Nee, want Bachs muziek is enorm diep en zit vol geheimen. De zoektocht naar een goede interpretatie van zijn composities beschouw ik als een levenswerk. Met alle respect voor collega’s die het wel doen, maar ik wil niet de complete Bachwerken op cd vastleggen, want ik blijf mijzelf vragen stellen over de juiste aanpak. Als de tijd het toelaat, begin ik iedere keer opnieuw. Ook bij een koraal dat ik enkele weken eerder uitvoerde.”

7. Een musicus die nooit moderne muziek speelt, is niet bij de tijd.

Lachend: „Letterlijk gezien klopt dat. Ik vind dat ik in deze tijd moet staan. Onder andere door composities te spelen waarvan de inkt net droog is. Dit kost qua notenstudie veel meer tijd dan het instuderen van een Bachwerk. Soms ben ik dat spuugzat, maar ik geef niet op. Ook eigentijdse muziek heeft verrassende kanten. Het is een wonder hoe een stuk na lang ploeteren ineens op kan bloeien.”

8. Zonder het geven van concerten zou het leven saai zijn.

„Ik vind het heerlijk om mensen te ontmoeten rond het orgel, om samen te werken met solisten en met koren. En niet in de laatste plaats om contact te maken met bezoekers. Een concert is voor mij geslaagd als ik het gevoel heb dat ik de muziek en het orgel recht heb gedaan en als er communicatie met het publiek ontstaat. Jaarlijks geef ik zo’n dertig concerten. Ik maak het mijzelf vaak lastig door complexe stukken te kiezen die veel registratiewisselingen vereisen. Sowieso ben ik een dag voor een concert al in desbetreffende kerk te vinden om mij in alle rust te kunnen voorbereiden. Ik probeer zo veel mogelijk uit een concert te halen, hoewel ik weet dat perfectie niet bestaat.”

9. Zonder geloof zou ik niet goed in kerkdiensten kunnen functioneren.

„Ik voel mij verbonden met het geloof en betrokken op de missen die in de Sint-Servaas worden gevierd. Dit houdt in dat ik met muziek probeer te verklanken wat niet verwoord kan worden, namelijk het mysterie van het bestaan. Als organist op deze belangrijke post moet ik goed beslagen ten ijs te komen door te weten waar het in de liturgie over gaat en door mijn literatuurstukken en mijn improvisaties daaraan aan te passen. Natuurlijk dien ik ook de koorstukken goed te kennen. Ook een werk zonder religieuze titel, bijvoorbeeld een preludium en fuga van Bach, kan prima bruikbaar zijn in de kerkdienst. Vanwege de fraaie architectuur, die iets van het schone, het ware en het goede weerspiegelt. Muziek kan aanzetten tot meditatie en inspireren.”

10. Ik trek graag de Limburgse heuvels in.

„Ik kom graag buiten en geniet enorm van een wandeling met mijn vrouw en onze hond in de natuur. Het Limburgse heuvellandschap past wel bij mij. Door dat golvende landschap zie je vaak je niet waar je uitkomt. Na elke bocht krijg je, net als in de muziek, een nieuw uitzicht.”

Levensloop Marcel Verheggen

Marcel Verheggen werd geboren in 1961. Hij deed de hoofdvakken orgel en muziektheorie en het bijvak piano aan het conservatorium in Maastricht. Daarna studeerde hij enige tijd in Zwitserland bij Guy Bovet. Hij behaalde diverse prijzen op concoursen, onder andere in Zwitserland. Welke dat zijn, heeft hij niet paraat, omdat prijzen hem nauwelijks interesseren. Anderen adviseerden hem destijds mee te doen aan wedstrijden, in de overtuiging dat prijzen zijn cv verrijkten. Hij volgde die raad met gemengde gevoelens op, omdat muziek in zijn ogen niet als wedstrijdelement kan dienen.

Verheggen werd in 2002 benoemd als orgeldocent aan het conservatorium van Maastricht, als opvolger van de in dat jaar overleden Dorthy de Rooij. Hij is lid van de Katholieke Klokken- en Orgelraad en van het College van Orgeladviseurs Nederland.

Sinds 1993 is Verheggen vaste bespeler van het drieklaviersorgel in de rooms-katholieke Sint-Servaasbasiliek in Maastricht. Daarvoor was hij organist in Meerssen, Kunrade, Voerendaal en Heerlen.

Verheggen geeft concerten en masterclasses in binnen- en buitenland. Hij is een graag geziene gast in het Amsterdamse Orgelpark, vaak als begeleider van het kamerkoor Studium Chorale. De organist woont in Heerlen. Hij is getrouwd en vader van een zoon.

In Staccato reageren musici op tien stellingen. Volgende aflevering: zaterdag 30 september.

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer