Onderzoekers zien geen invloed Turkse regering
Onderzoekers hebben geen aanwijzingen gevonden dat Turkije „aantoonbaar strakke aansturing” geeft aan vier religieuze organisaties van de Turks-Nederlands gemeenschap. Ook is de financiering van deze groepen vanuit Turkije zeer gering, meldde minister Lodewijk Asscher (Sociale Zaken) woensdag.
Het onderzoek van RadarAdvies richtte zich op Diyanet/Islamitische Stichting Nederland (ISN), Stichting Islamitisch Centrum Nederland (SICN), Mili Görüs en Hizmet (Gülen beweging). De imams die voorgaan in de moskeeën van Diyanet worden betaald door de Turkse overheid, maar uit Turkije komt geen geld voor de bouw van de gebedshuizen.
Behalve aansturing en financiën moest het onderzoek - dat er kwam op verzoek van de Kamer - ook duidelijk maken wat de rol van de organisaties in het integratieproces is. De integratie wordt door de organisaties belemmerd noch bevorderd, blijkt uit het onderzoek.
De meeste van de 400.000 Turkse Nederlanders zien hen trouwens niet als spreekbuis van de gemeenschap. „Zij zijn relevant, maar niet dominant”, schrijft Asscher. Hij wijst erop dat de rol van de Turkse en Turkstalige media „veel groter” is.
Hoewel er geen aanwijzingen zijn gevonden voor aansturing vanuit Turkije of aanzienlijke buitenlandse financiering, is daarmee volgens Asscher in zijn brief aan de Tweede Kamer nog niet gezegd dat dit niet gebeurt. De onderzoekers zijn vooral uitgegaan van de informatie die de organisatie aan hen hebben gegeven. Echt harde conclusies zijn daarom niet mogelijk.
