Liever liggend luisteren naar de ”Canto Ostinato”
Ligconcerten zijn in. Je zit niet op een bank of in een stoel te luisteren, maar je neemt de muziek tot je vanaf een matje. Het stuk ”Canto Ostinato” van Simeon ten Holt is populair bij het publiek dat een concert graag horizontaal beleeft.
Zaterdagavond, Het Spoorwegmuseum Utrecht. In de hal waar de oude locomotieven en wagons staan, zijn in het midden, tussen de rails, twee vleugels opgesteld. Eromheen beginnen mensen hun matjes uit te rollen, kleedjes uit te spreiden, luchtbedden op te pompen. Een enkele strand- of rolstoel valt wat uit de toon.
Schoenen en sokken gaan uit, hoofdkussentjes worden uit de tas gehaald, flesjes cola of wijn klaargezet. Het lijkt wel een camping. Dit is een ligconcert, georganiseerd door Theaterkantoor.nl.
De een na de ander vleit zich neer op z’n plek. Om halfnegen is het tijd om te beginnen. Maar er klinkt nog het gepiep van een luchtbedpomp. Als ook dat is verstomd, kunnen de musici komen: het duo Sandra en Jeroen van Veen. Zij in zomerjurk, met lange haren in een staart; hij met krullenbos en helemaal in het wit.
Minimal
Even na halfnegen zetten ze in. Hij begint. Een ritmische motiefje, dat voortdurend herhaald wordt. Zij valt bij, net iets later, net iets anders. Dit is minimal music: naar eigen inzicht kunnen de spelers de eerste sectie herhalen, tot ze samen besluiten naar de volgende sectie over te gaan. Een hoofdknik van Jeroen of een knipoog van Sandra geeft aan wanneer het zover is.
Simeon ten Holt (1923-2012) schreef het stuk ”Canto Ostinato” in de jaren 70 van de vorige eeuw. Hij koos voor een vrije vorm: de grondstructuur ligt vast, maar iedere uitvoerende mag zelf bepalen welke accenten hij legt en zelfs hoelang het stuk duurt. Ook de bezetting van het stuk voor toetsinstrumenten staat niet vast. Deze avond zijn het twee vleugels. Maar ”Canto Ostinato” kan ook uitgevoerd worden met vier vleugels, of met bijvoorbeeld twee vleugels, een elektronisch orgel en een mobiel carillon.
Ogen dicht
Deze muziek moet je ondergaan. Mensen liggen dan ook met hun ogen dicht, of staren naar het plafond. Een enkeling zit kaarsrecht, in kleermakerszit, op z’n matje. Opvallend veel stellen, die soms dicht tegen elkaar aan kruipen. Vijftigers en zestigers, maar ook twintigers, die je vaak niet in een concertzaal tegenkomt.
De muziek gaat non-stop door. Steeds is er een kleine variatie: in de muziek, in de klanksterkte, in de accenten. Uiterst langzaam ontwikkelt het stuk zich. Velen zullen het eentonig noemen. Maar er zit wel degelijk spanning in. Er valt dan ook zo te zien niemand in slaap.
Intussen spelen de Van Veens –een stel– door. Zij zit onbeweeglijk, hij duikt met enige regelmaat naar de toetsen. Het motiefje blijft doorgaan, maar er is iets op komst, dat is merkbaar: een melodie. Die komt uiteindelijk als de klok halftien al gepasseerd is. Een melancholisch wijsje, in mineur. Het komt vervolgens in alle toonaarden terug.
Maar het stuk zakt weer terug naar het beginmotief. Verstild vaak. Soms ook doordringend en hard. Zo nu en dan komt de melodie in flarden weer even terug.
Langzaam valt rond de klok van tien de schemering. Rode lichten vanaf de grond maken sfeer. Om tien over tien wordt bij Jeroen ineens de partituur op de tablet zwart. Het einde is in zicht. Nog even gaat de muziek door. Heel verstild. Dan is er, vrij abrupt, het slot. Onaf. Alsof de muziek in ieders hoofd door moet gaan. Het applaus doorbreekt uiteindelijk de verstilling.
Bijzondere locaties
Sandra en Jeroen van Veen spelen ”Canto Ostinato” al jaren. Componist Simeon ten Holt vond hun uitvoering zelfs de beste.
Sinds een paar jaar organiseert Theaterkantoor.nl voor het duo de ligconcerten, waar met name de ”Canto” klinkt. Vanaf 2014 zoekt de organisatie naar bijzondere locaties om de muziek uit te voeren, zegt Stephan Staal van Theaterkantoor.nl. In de Grote Kerk van Naarden, de Der Aa-kerk in Groningen, het voormalige hoofdpostkantoor aan de Neude in Utrecht.
„We zoeken locaties die tot de verbeelding spreken: een kerk met mooie plafondschilderingen of gewelven. Of juist een plek waar je geen klassiek concert zou verwachten: een industrieel gebouw dat tot de verbeelding spreekt, zoals de voormalige hangaar van de Fokker Terminal in Den Haag en het Scheepvaartmuseum in Amsterdam. We zijn bezig met het Rijksmuseum van Oudheden in Leiden.”
Er is publiek voor deze concerten. In de Fokker Terminal waren er 600, in het Scheepvaartmuseum twee keer 400. Het Spoorwegmuseum trok vorig jaar 600 bezoekers, dit jaar 300. „In Utrecht loopt het wat terug”, aldus Staal.
Ook andere minimal music kan klinken tijdens de ligconcerten. Zoals werken van de hedendaagse componisten Ludovico Einaudi of Philip Glass. Maar de vraag naar de ”Canto Ostinato” blijft. Staal: „Bij dit stuk geldt: of je houdt ervan, of je verafschuwt het. Als mensen ervan houden, komen ze ook steeds weer terug. Het stuk is als een trein waar je in stapt en die je meeneemt. En die reis is steeds weer anders.”
„”Canto Ostinato” geeft me een soort hoop”
Rian Leune (44) uit Apeldoorn bezocht onlangs voor de derde keer een uitvoering van ”Canto Ostinato”. Zo’n twee jaar geleden was er in Museum CODA in zijn woonplaats een uitvoering op vier vleugels. Later bezocht de muziekliefhebber een orgeluitvoering van het stuk door Toon Hagen in de Grote Kerk in Zwolle. Twee weken geleden lag hij in Het Spoorwegmuseum in Utrecht te luisteren naar Jeroen en Sandra van Veen.
Het maakt wel uit hoe het stuk wordt uitgevoerd, zegt Leune, in het dagelijks leven docent Duits aan de Jacobus Fruytier scholengemeenschap. „Met vier vleugels en vier musici is het speelser en fijnzinniger dan met een orgel. Tegelijk heeft een orgeluitvoering ook heel mooie kanten. Stuwend, en met verschillende klankkleuren: dan weer de prestanten, dan weer de fluiten.”
Dat de uitvoering in Het Spoorwegmuseum als een ligconcert werd gepresenteerd, heeft hem wat gestoord. „Het is een modern stuk waarin klassieke muziek wordt gerevitaliseerd. Er komt publiek dat niet gewend is aan een concertzaal. Mensen willen ondertussen hun eigen ding doen. Als er dan weer een ongeschreven regel ontstaat dat je per se moet gaan liggen, vind ik dat jammer.”
Leune heeft de orgelversie van ”Canto Ostinato” ook op cd. „Als ik die beluister, heeft de muziek eenzelfde impact op mij. Dat is niet van de ruimte afhankelijk. Je moet er wel voor gaan zitten of liggen. En dan niet even tien minuten, maar minstens een halfuur. In de praktijk van een gezin komt het er vaak niet van om zo’n stuk integraal te gaan luisteren.”
Weemoedig
Hoe hij ”Canto Ostinato” typeert? „Heel rustgevend, patronen die steeds worden herhaald, met kleine wijzigingen. Op de een of andere manier geeft het me een soort hoop. Persoonlijk maak ik dan de koppeling met het christelijk geloof, met de persoon van Jezus Christus. Voor een ander kan dat misschien weer iets heel anders zijn.”
De kleine-tertstoonsoort maakt dat het stuk je melancholisch stemt, zegt de docent. „Veel populaire popmuziek is ook in zo’n toonsoort geschreven. ”Canto Ostinato” is geen vrolijke muziek. Het maakt weemoedig, stemt tot nadenken, raakt je gevoelswereld. Het is leuk om te zien hoe gaandeweg je stemming verandert. Hoe ik me aan het eind voelde? Stil was ik, blij ook wel.”
Ondanks dat het stuk bijna twee uur duurt, val je er niet bij in slaap. „Het is een boeiend bouwwerk dat ontstaat. Eerst zit je te wachten tot het motief een akkoord wordt. Steeds het gevoel: wanneer komt het nu? Maar vanuit steeds meer brokstukjes wordt uiteindelijk toch de melodie opgebouwd. Daarna keren steeds flarden terug. Het zijn allemaal ups en downs waar je als publiek doorheen gaat. Het is stuwende muziek, hoewel beheerst en minimaal.”
Spiritueel
Sommige mensen zitten tijdens het concert in een lotushouding, andere gebruiken de muziek om te mediteren. Hoort een christen bij zo’n uitvoering? Leune: „Terechte vraag. Het is voor mij wel een aandachtspunt. Het stuk wordt inderdaad door mensen spiritueel geduid. De vraag kan opkomen of er niet iets occults gebeurt. Ik heb niet het idee dat daarop wordt aangestuurd. Niet op de posters, niet in de setting zelf. Het publiek geniet, maar raakt niet in trance. Het blijft een heel nuchter gebeuren.”
Misbruik van deze muziek sluit hij niet uit. „Als je rituelen gaat toevoegen, kan ik me voorstellen dat bijvoorbeeld de satanskerk zo’n stuk kan gebruiken. Daar blijf ik me wel van bewust. Als muziek me depressief maakt, niet opbouwt, niet past bij de vrede en gerechtigheid van het Koninkrijk van God, dan wil ik daar niet naar luisteren. Maar dat heb ik bij ”Canto Ostinato” niet. Misschien dat het een keer zou kunnen ontstaan, dat sluit ik niet uit. Daarom blijf ik er alert op.”