Defensie-uitgaven blijven ver van NAVO-norm
Nederland geeft dit jaar naar verwachting 1,17 procent van het bruto binnenlands product (ruim 8,68 miljard euro) uit aan defensie. Vorig jaar was dat 1,15 procent, of 8,23 miljard. Dat blijkt uit cijfers die de NAVO donderdag heeft vrijgegeven over de 28 lidstaten. Om de 2 procent te halen, waar de militaire bondgenoten naar streven in 2024, is nog een lange weg te gaan.
Nederland neemt de 21e plaats in. Het gemiddelde voor de Europese NAVO-landen is 1,47 procent, waarmee de stijgende lijn wordt doorgezet. Luxemburg geeft met 0,44 procent relatief het minst uit. De enige twee landen die ook onder de 1 procent blijven zijn België (0,91) en Spanje (0,92).
Vijf Europese landen halen de norm: Polen, Roemenië, het Verenigd Koninkrijk, Estland en Griekenland. Canada zit op 1,31 procent en de VS op 3,58.
Van de 8,68 miljard euro die Nederland dit jaar uitgeeft aan de krijgsmacht wordt een kleine 17 procent aan militair materieel besteed. Dat moet volgens de afspraken 20 procent worden.
De Amerikaanse president Donald Trump haalde vorige maand op de NAVO-top in Brussel hard uit naar de landen die de 2 procent niet halen. Voor Nederland zou dat neerkomen op zo’n 6 miljard euro per jaar extra. Premier Mark Rutte zei naar eigen zeggen tegen Trump dat Nederland daar „stap voor stap” naartoe werkt. „We geven nu een miljard meer uit dan een tijdje geleden.” Rutte zei dat de kwestie een belangrijk onderwerp is in de formatiegesprekken.
De NAVO-landen gaan elk jaar rapporteren over hoe ze de norm denken te bereiken. Eind dit jaar moet de eerste rapportage worden ingeleverd.