Godfried Bomans naast Cicero
Latijnse teksten kun je overal leren. Zelfs op de fiets, op weg naar school. De leerlinge van het Van Lodensteincollege die deze methode woensdagmorgen toepaste, had daarvan even later gemak tijdens haar examen. Een andere latiniste had pech: „Dat was de enige tekst die ik niet geleerd had, en juist daarover gingen ze vragen stellen. Maar het was allemaal ook zo veel.”
Optimisme overheerst na afloop van de krachtproef. Jeannette Bil en Willize van der Starre zijn niet de enigen die een moeilijker examen verwacht hadden. Het examen besloeg vier teksten. „Niet veel”, vindt Willize. „Het viel me alles mee.”„De proefvertalingen die we in de les deden, waren lastiger”, zegt Jeannette. Die teksten waren doorgaans afkomstig van grootheden uit de oudheid. „Daarom was het leuk dat we nu een citaat van Godfried Bomans met een tekst van Cicero moesten vergelijken. Zo leggen ze een verband met onze tijd.” Bomans en Cicero constateerden beiden dat de aarde in het heelal maar klein is. Bomans, optimistisch: „De ruimtevaart heeft een pacifistische uitwerking. Het zien van een foto in de krant, waarop een kleine bol is afgebeeld en het besef dat dit de aarde is, doet tegelijk de gedachte ontwaken: het is absurd om op zo’n knikker elkaar nog de hersens in te slaan.”
Een klein stipje op die aardbol is het Van Lodensteincollege, in de bossen bij Amersfoort. Daar hangt op de deuren van de beide examenzalen een uitvergrote foto van een uitgestoken vlag-met-schooltas. Als lokaas of bemoedigend vooruitzicht. De eindstreep komt niet zonder hobbels in zicht. Het examen Latijn bevatte „een heel stomme tekst over de aarde”, zegt een leerlinge. „Die had ik niet geleerd. Maar het leukste hoofdstuk zat er ook in: over vriendschap.”
De vmbo’ers bogen zich woensdagmiddag over biologie. Een lang examen. Toch staan veel leerlingen drie kwartier voor de eindtijd buiten de gymzaal. „Iedereen zat te racen om om kwart voor drie klaar te zijn. Het was zo saai; en anders had je nog een kwartier langer moeten blijven zitten.”
De beoordelingen van de moeilijkheidsgraad lopen sterk uiteen. Lastig waren de opzoekvragen. „Je moest een heel stuk lezen om een antwoord te vinden. Daar had ik geen zin in.” „Genetische manipulatie was een moeilijk onderdeel. Of modificatie; misschien is dat wel hetzelfde.” Heidi de Zeeuw had „moeilijker verwacht. En ik had veel te veel geleerd.”
Sommige leerlingen hebben nogal wat tijd besteed aan de leerstof over de bloedsomloop, maar daar werd geen enkele vraag over gesteld. Bij sommigen werkt de bloedsomloop ook niet goed. „Je kon kiezen tussen bevroren voeten (op sokken de zaal in) of zweetvoeten (plastic om je schoenen). Mijn voeten zijn steenkoud.” Bij een ander verliep de bloedsomloop in het hoofd niet helemaal naar wens: „Koppijn!”
Docent G. van Engelen vindt het examen „modern en onevenwichtig. De erfelijkheidsleer zit niet in de examenstof; biotechnologie des te meer: daar ging 20 procent van de vragen over. Erg overtrokken. Over plantkunde en de bescherming van de huid wordt niets gevraagd en over voeding is er maar één vraagje, zo simpel, een fluitje van een cent. De examenmakers gaan echt op de moderne toer; ze stellen vragen over onderwerpen waarover de leerlingen zich nog helemaal geen mening gevormd hebben.”
Opvallend noemt Van Engelen ook het grote aantal vragen over experimenten. „Ook dat is modern: veel practica. Ik ben zelf nog van de oude stempel: veel weten, niet alleen veel kunnen.”
Bij de vwo’ers is Annelies Klop de enige die voor het natuurkunde-examen niet de volledige tijd nodig heeft. „Ik vond het makkelijk.” Berdine Engberts en Fieke Slob hadden er een zwaardere dobber aan: „Heel moeilijk, vooral het tweede deel, en veel te lang. Je moest heel veel uitleggen.”
„Echt op niveau”, beaamt hun leraar, ir. H. de Bruin. De leerlingen die natuurkunde 1, 2 volgden, hebben meer training, meer wiskunde en twee keer zo veel lesuren gehad als de leerlingen van natuurkunde 1. „Daarom is het altijd weer jammer dat er heel weinig niveauverschil tussen de beide examens is.” Opvallend in het natuurkunde-1-examen noemt De Bruin dat er meer mechanica in voorkwam dan eerdere jaren.
Sinds een paar jaar hebben havo en vwo het natuurkunde-examen niet meer tegelijkertijd. „Terwijl de vragen gedeeltelijk hetzelfde waren, dus leerlingen die dat wisten, konden daar de afgelopen jaren gebruik van maken. Dit jaar zijn de vragen echter duidelijk verschillend.”
Algehele opluchting is er bij de havo-examinandi na afloop van het wiskunde-examen. Of je het nu aan Janneke van Dolderen vraagt of aan Jan van Dijk, Elisa van den Brink, Daniël de Wit, Teresa Ruiter of Antonie Bogers, ze hadden allemaal een moeilijker examen verwacht. „Het was ook simpeler dan eerdere jaren”, weet docent drs. R. Meijer. Jan en Daniël kwamen erg veel sommen over percentages tegen en Maarten Veldhuijzen miste vragen over omgekeerde evenredigheid. Daniël -met kiespijn- kreeg de avond ervoor bijles om hem er doorheen te slepen.
Het was goed te doen, iets gemakkelijker dan vorig jaar, zegt ook docent H. Beijeman. „Tekstbegrip is heel belangrijk. Soms moeten ze veel meer lezen dan ze nodig hebben om de vraag te beantwoorden. Maar daar zijn ze op getraind.”
Het onderdeel kansrekening levert al gauw vragen over casino’s op. „Dat zou je liever anders zien, maar er was in elk geval geen kennis van casino’s nodig om de opgaven te kunnen maken.”