Rozen om op te eten
Rozen geven cachet aan een tuin. Door hun uiterlijk, doordat ze de hele zomer door bloeien, door hun geur. Maar de koningin van de bloemen staat niet alleen maar mooi te zijn. Je kunt rozen ook eten.
In de buurt van Lottum is de lucht in deze tijd van het jaar vol van rozengeur. Op de velden rond dit Noord-Limburgse dorp worden elk jaar zo’n 17 miljoen struikrozen geteeld. Dat is 70 procent van de totale Nederlandse productie. Lottum kan dus zonder overdrijven het centrum van de Nederlandse rozenteelt genoemd worden.
„In de tuin is juni echt de rozenmaand”, vertelt Betty Kranz van De Rozenhof in Lottum. „Maar de rozen op de velden hier bloeien meestal een paar weken later. Ze worden eerst kort gehouden om de planten sterk te maken. Pas daarna gaan ze bloeien.”
Kranz, die eerder werkzaam was als bibliothecaresse, lepelt moeiteloos het ene rozenfeit na het andere op. „Wist je dat de roos de enige bloem is die de hele zomer door bloeit? En dat rozen oorspronkelijk alleen voorkomen op het noordelijk halfrond, in streken met een gematigd klimaat?” En de spreekwoordelijke doornen: die benaming is eigenlijk niet correct. „Botanisch gezien zijn het stekels.”
Ze spreekt ook wel met enig ontzag over de koningin van de bloemen. Het mag in deze tijd van het jaar rond Lottum naar rozen ruiken, dat is nog niets vergeleken bij de zogenaamde rozenvalleien in Bulgarije en Marokko. „Daar telen ze op kilometers grote percelen rozen voor de parfumindustrie. Voor een liter rozenolie heb je wel 5000 kilo bloemblaadjes nodig.”
Ziektes en plagen
De Rozenhof –in 2006 opgericht– combineert twee functies: het is een kenniscentrum en een rozentuin, geheel door vrijwilligers gerund. Bezoekers kunnen een rondleiding door de tuin boeken of er op eigen houtje ronddwalen. Om zich te vergapen aan de grote variatie aan rozen of ideeën op te doen voor de eigen tuin. Maar ze kunnen ook met specifieke vragen over rozen bij De Rozenhof terecht: over rassen, over ziektes en plagen, over vermeerdering en bemesting.
Rozenliefhebbers weten de weg naar Lottum te vinden. „Mensen komen bijvoorbeeld weleens naar ons toe met vragen over de roos die bij hun oma in de tuin staat. Dan willen ze weten wat voor roos het is. Maar dat is vaak lastig te zeggen. Er zijn naar schatting wel zo’n 100.000 verschillende rozen, inclusief snijrozen”, vertelt Kranz.
Wat wel kan: zo’n oude roos verjongen door middel van oculatie. Lei Spreeuwenberg van De Rozenhof laat zien hoe dat gaat. Hij scheurt een blad van een rozenstruik af en haalt uit de oksel die daarna achterblijft het zogenaamde ‘oog’. „Daarin zit het complete DNA van een roos. Als je de eigenschappen van een ras vast wilt houden, moet je vermeerderen door te oculeren.”
Hij laat zien hoe dit oogje vervolgens op een wilde onderstam wordt gezet: door een T-vormige insnijding te maken, het oogje erin te schuiven. Een elastiekje erom en klaar. Als alles goed gaat, groeit er na verloop van tijd op de wilde onderstam een verjongde versie van de roos met de gewenste kleur, geur en bloemvorm. Oculeren is, als je het kunstje eenmaal doorhebt, niet ingewikkeld. „Voor de schooljeugd hier is het een bijbaantje.”
Bloei tot eerste nachtvorst
De ruim 260 rozen in de tuin van De Rozenhof hebben allemaal een zogenaamd ADR- of Excellencepredicaat, of beide. Dat betekent dat ze aan een aantal strenge eisen voldoen: ze moeten zonder gebruik van bestrijdingsmiddelen resistent zijn tegen de meeste schimmelziektes en doorbloeien tot de eerste nachtvorst in het najaar.
„Een nieuw ras kweken is een langdurig proces”, vertelt Kranz. „Dat duurt ongeveer tien jaar. Daarna wordt in een proeftuin getest of zo’n nieuw ras aan de verwachtingen voldoet.” Als dat het geval is, moet zo’n roos het in principe in een tuin ook goed doen. „We zitten hier op schrale zandgrond. Dat zijn dus niet de ideale omstandigheden.”
Tussen de rozen scharrelen kippen. Ze helpen om de tuin gezond te houden. Kranz: „Ze halen onder andere schadelijke insecten uit de grond.”
In de proeftuin wijst Kranz de verschillende soorten rozen aan. Bijvoorbeeld de zogenaamde hondsroos, de Rosa canina, een van de rozen die oorspronkelijk in West-Europa voorkomen en die je nog wel eens in bermen ziet. „Die bloeit maar één keer per seizoen. Maar daarna groeien er mooie bottels aan.”
Dat rozen tegenwoordig de hele zomer doorbloeien, hebben we te danken aan de uit China afkomstige Rosa chinensis en de zogenaamde theerozen, die aan het eind van de negentiende eeuw naar Europa werden gehaald. Theehybriden, rozen met één of twee bloemen per steel, danken hun naam aan het feit dat deze planten vanuit China in theekisten werden vervoerd.
Leonardo da Vinci
Er zijn perken met struikrozen. Over ijzeren bogen groeien de zogenaamde ramblers: rozen waarvan de ranken in een zomer wel 6 tot 7 meter groeien, maar die maar één keer per seizoen bloeien. Flink snoeien dus, als je zo’n roos in je tuin hebt.
Maar verderop staan ook de beter in de hand te houden klimrozen. En rozen op stam. Sommige met grote, andere met kleine bloemen. En in alle denkbare tinten wit, geel, roze, oranje, lila en rood. De laatste decennia steeds vaker geurend. Want dat aspect waren de kwekers een tijdlang wat uit het oog verloren
De favoriet van Kranz is een roos met de naam Leonardo da Vinci: een lichtroze, licht geurende soort met een grote bloem en donkergroen blad. „De bloem is mooi symmetrisch”, vindt ze.
Afgelopen week was in Lottum de Week van de Potroos, die dit jaar in het teken stond van de smaak van de roos. Want je kunt de bloemen van deze statige tuinplant ook eten. Sterker nog: er zitten zelfs nuttige voedingsstoffen in. Spreeuwenberg: „Volgens onderzoek bevatten rozenblaadjes meer antioxidanten dan blauwe bessen.”
Gevraagd hoe ze smaken zegt Kranz: „Vrij zoet, eigenlijk zoals je het je voorstelt. Maar het verschilt wel van bloem tot bloem. Rozen kunnen ook bitter smaken.”
Nieuw is het trouwens niet: rozen eten, weet Kranz. „Vijfduizend jaar geleden deden ze dat in China al.”
De Rozenhof in Lottum is tot en met eind oktober dagelijks geopend van 10.00 tot 17.00 uur. Toegang: 2,50 euro. Het rozenkenniscentrum is gratis toegankelijk. Meer informatie, ook over rondleidingen en arrangementen: rozenhoflottum.nl.
Tips van De Rozenhof
Snoei rozen pas na de winter. Niet te vroeg, om de kans op schade door nachtvorst te verkleinen. „Als de forsythia bloeit”, is het ezelsbruggetje van Kranz. De Rozenhof adviseert om bij het snoeien kordaat op te treden. Rozenstruiken dienen tot een handbreed boven de grond –ongeveer 10 centimeter– te worden afgeknipt. „Snoei geeft bloei”, citeert Kranz een oude tuinierswijsheid.
Na de voorjaarssnoei moet een roos flink worden bemest. Daarna volgt de zogenaamde eerste bloei, zo ongeveer in deze tijd van het jaar. Daarna moeten uitgebloeide rozen worden afgeknipt boven een vijf- of zevenblad – een blad met zoals de naam al aangeeft vijf of zeven blaadjes. De Rozenhof adviseert om dan –zo rond begin juli– nog een keer een kleine hoeveelheid mest te geven. De rest van het jaar kun je rozen beter geen voeding meer geven. Anders gaan de planten vol sap de winter in. Het is beter om de planten af te laten harden, zodat ze niet bevriezen.
Luis is een veelvoorkomend probleem bij rozen. Kranz: „Het is geen ziekte. Het enige wat je hoeft te doen is de luizen van de plant verwijderen.” Dat kan eventueel met de hand, al leidt dat wel tot kleverige vingers. Water helpt ook: gewoon spuiten met een plantenspuit of de tuinslang.
Rozenroutes
De Rozenfietsroute (35 kilometer) is een rondrit door Lottum en omgeving waarbij verschillende rozenvelden worden aangedaan. De tocht is met groene bordjes gemarkeerd. Op derozenhoflottum.nl staat een beschrijving die gratis kan worden gedownload.
Het Rozenhofpaadje is een wandeling van circa 2,5 kilometer van Arcen –aan de andere kant van de Maas– naar Lottum. De route loopt van de kasteeltuinen in Arcen naar De Rozenhof in Lottum. Voor de oversteek van de Maas wordt gebruikgemaakt van het pontje tussen Arcen en Lottum.