Stad vol vluchtelingen
In de Nigeriaanse stad Maiduguri is de helft van de bevolking vluchteling. Maar dat is niet het probleem.
Als chauffeur Soji een jongen met een geweer ziet zwaaien, haalt hij zijn voet van het gaspedaal, laat zijn auto uitrollen en doet zijn raampje naar beneden. Een paar tellen later zal de jongen zijn linkerarm losjes op de auto leggen, zijn hoofd naar het raampje buigen en vervolgens routinematig met een knikje naar links bewegen. Is akkoord, we mogen doorrijden. De jongen met het geweer is Isa, zo vertelt hij me later, een van de 26.000 vrijwilligers die bezoekers en vreemdelingen controleren op hun banden met Boko Haram.
Vandaag ben ik een van die bezoekers. Met chauffeur Soji ben ik in Maiduguri, een stad in het noordoosten van Nigeria. We zijn onderweg naar een buurt waar duizenden vluchtelingen wonen en nog elke dag nieuwe mensen arriveren. Twee miljoen zijn het er in totaal, het aantal ontheemden dat hier in Maiduguri woont. Nadat zij vluchtten voor het bloedige geweld van Boko Haram, vestigden ze zich in primitieve, zelfgebouwde hutjes op een paar vierkante meter aarde.
„Maiduguri is de laatste tijd enorm veranderd”, vertelt bulama –buurtchef– Bukr Darmuda. „Ook onze buurt ken je niet meer terug. Voordat hier vluchtelingen arriveerden, waren we weliswaar arm, maar leidden we een normaal leven. Inmiddels wonen hier zo’n 1800 tot 2000 vluchtelingen. De meesten van hen wonen in hutjes aan de randen van de buurt of bij inwoners op de compound.”
Als nieuwelingen in zijn buurt arriveren, komen ze vroeger of later altijd bij Bukr Darmuda terecht, waar ze kunnen aankloppen met allerlei problemen. „De meeste klachten gaan toch wel over het gebrek aan geld, voedsel, koeien en kleding. Die klachten geef ik door aan de eigenaar van het land. Verder probeer ik de mensen eten te geven en hen te bemoedigen.”
Het is een flinke belasting van de buurt, al die vluchtelingen, vertelt de bulama. „Maar klagen doen we niet, we nemen die mensen hier gewoon op en doen het ermee. Het grootste probleem is dat er te weinig voedsel is voor iedereen. Veel oude mensen worden ziek door het gebrek aan eten en drinken. We proberen ons eten te delen, maar lijden nu allemaal gebrek.”
Onveiligheid
Gebrek aan voedsel, honger en armoede: Maiduguri is een geplaagde stad. Het is ook hier waar ene Mohammed Yusuf in 2002 Boko Haram oprichtte. Jaren later is de beweging bekend om zijn meedogenloze slachtpartijen en ontvoeringen.
Hoewel Maiduguri officieel Boko Haramvrij verklaard werd, is de stad nog regelmatig toneel van zelfmoordaanslagen. Vaak worden hierbij meisjes en vrouwen ingezet; onder hun kleding krijgen ze een bomgordel omgehangen. Twee weken geleden nog, op 8 juni om tien voor zes ’s avonds, stapte een vrouw tussen een menigte biddende moslims en blies zichzelf op. Dezelfde avond deden twee zelfmoordterroristen hetzelfde en bestookten andere strijders een dorp net buiten de stad. Op een filmpje vanaf een van de getroffen locaties was te zien hoe een vader het bloed van het voorhoofd van zijn dochtertje veegt. Negentien mensen kwamen die avond om.
Radicale oplossingen
Al het bloed en al dat geweld: de inwoners van Maiduguri zijn het langzamerhand beu. Vooral ook omdat er tijdens de strijd tegen Boko Haram in Maiduguri zelf honderden onschuldige burgers omkwamen.
Voor student Bakura Abba Ali was de slachtpartij op honderd van die onschuldige mannen in 2013 de reden om een eigen, niet geheel onomstreden, burgerbeweging te starten. Met hulp van lokale autoriteiten leidde Ali inmiddels 26.000 jongeren op, die na een korte cursus op cruciale locaties in de stad gezet worden en een oogje in het zeil houden. Het zijn jongens als Isa Mohammed, die vreemdelingen ondervragen en, als dat nodig is, arresteren.
Volgens Bakura Abba Ali is het niet moeilijk om gevaar te herkennen. „Kijk, mijn vinger is recht. Maar een Boko Haramstrijder heeft zo vaak met zijn vinger aan een geweer gezeten dat hij zijn vinger niet meer recht omhoog krijgt. Heeft een jongen dan ook nog bloeddoorlopen ogen en stinkt hij een uur in de wind, dan weten wij wel hoe laat het is.”
Gisterochtend nog vertrouwden zijn jongens een bepaalde man niet en hebben ze hem, na overleg, gearresteerd en aan het leger overgeleverd. „We doen dit om te helpen. Vijf jaar lijden we nu onder Boko Haram, het is tijd dat de strijders gestopt worden.”
Kracht van gebed
Terwijl Bakura Abba Ali zijn geweer oppakt, gelooft pastor Petrus meer in de kracht van het gebed. De predikant uit Maiduguri zag met lede ogen aan hoe zijn kerk in de beginjaren van Boko Haram met de grond gelijkgemaakt werd. Inmiddels komt zijn gemeente zondags weer samen in een prachtig nieuw kerkgebouw, gefinancierd door Nigeriaanse christenen uit het zuiden van het land.
Als geen ander weet Petrus welke invloed de terreur in de stad op het leven van zijn gemeenteleven heeft. „Mensen zijn bang en onzeker. Maar toch zie je ook optimisme en blijheid dat de situatie hier rustiger is dan een aantal jaren geleden. Ondanks de tegenspoed gaan we door. Dat is het positieve aan dit verhaal.”
Tussen vier muren: werken in Maiduguri
Hulporganisatie ZOA opende vorig jaar een kantoor in Maiduguri om de allerkwetsbaarste slachtoffers van Boko Haram te helpen. Ina Hogendoorn is regelmatig een aantal weken ter plaatse. „Het blijft bizar om zo veel vluchtelingen te zien.”
Grote nood en weinig hulporganisaties: dat is wat de medewerkers van ZOA aantroffen toen ze vorig jaar de eerste stappen zetten in Maiduguri. Als „schokkend”, zo zou Ina Hogendoorn haar eerste indruk later omschrijven. Samen met haar collega’s van ZOA’s Disaster Response Team zette ze daarom in de afgelopen maanden een nieuw programma op in Nigeria. Hier willen ze de allerkwetsbaarste slachtoffers van Boko Haram helpen aan voedsel en toiletten. Want naast de enorme armoede en honger waar de vluchtelingen onder lijden, hebben veel vrouwen geen mogelijkheid om naar de toilet te gaan.
Hogendoorn: „De eerste keer dat ik in Maiduguri kwam, verbaasde ik me erover dat je weinig van de vluchtelingen zag. Onderweg van het vliegveld –dat niet heel ver van het centrum van de stad af ligt– naar kantoor zag ik weinig van de crisis. Je moet echt een stukje dieper graven. Maiduguri is een vrij grote stad met veel bedrijvigheid. En er is een grote universiteit, waar studenten uit heel Nigeria naartoe komen omdat deze goed bekendstaat.
Het contrast met de kampen is groot. Mijn eerste bezoek aan een van de kampen was schokkend. Dit kamp was een ommuurd terrein bij een kerk waar vluchtelingen opeengepakt zaten. Zij hadden geen voorzieningen, stinkende toiletten en slechts 2 vierkante meter woonruimte. Ook de verhalen die mensen me vertelden, waren heftig. Een vrouw verhaalde hoe haar dochter ontvoerd was door Boko Haram en dat zij al meer dan een jaar niet van haar gehoord had.”
Hoewel zij en haar collega’s in Maiduguri erg op hun veiligheid moeten letten, voelt Hogendoorn zich in de stad niet onveilig. „De veerkracht van mensen blijft me verbazen. De eerste keer dat ik een aanslag meemaakte, ging binnen een uur het normale leven weer verder. En waren winkels open en iedereen was weer bezig met van alles. Wij als ZOA-team gaan na negen uur ’s avonds echter niet meer de deur uit. ZOA heeft een stevig veiligheidsbeleid. Zo moeten alle medewerkers eerst een veiligheidstraining volgen en is er een veiligheidsplan voor Nigeria geschreven. Zo gaan we bijvoorbeeld niet naar de drukke markt, die vaker doelwit is geweest van aanslagen. Tevens weet ik mij in Gods hand en kan mij ook iets gebeuren als ik in Nederland onderweg ben.”