Politiek

De Gaay Fortman: Met een stropdas de Grondwet promoten

De Grondwet is in gevaar, en dat vraagt ferme tegenstand, meent prof. Bas de Gaay Fortman. Als de regering deze wet niet bij het volk aanprijst, dan doet hij het maar. In dit fundament liggen immers de waarden die moeten worden overgedragen. „Er is een persoonlijke omgang met God, maar ieder kent die op eigen wijze.”

16 June 2017 21:51Gewijzigd op 16 November 2020 10:48
Prof. Bas de Gaay Fortman. beeld RD, Anton Dommerholt
Prof. Bas de Gaay Fortman. beeld RD, Anton Dommerholt

Het is allang geen noodzaak meer dat Bas de Gaay Fortman zich op maandagochtend kleedt in een pak met stropdas. Toch houdt hij eraan vast. „Met een das kan ik iets overdragen. Zeker met deze, met het hugenotenkruis erop. Wij stammen af van Jacques le Gay, die rond 1640 in Leiden gastvrij is opgevangen. Alle generaties door zijn we ons ervan bewust geweest dat we van een geloofsvluchteling afstammen.”

De Gaay Fortman draagt op zijn ribjasje ook een speldje met ”Allen”, van de stichting ”Eén land, één samenleving”, waarvan hij vicevoorzitter is. „De Nederlandse Grondwet is de enige ter wereld die begint met ”allen”: allen die zich in Nederland bevinden, worden in gelijke gevallen gelijk behandeld. Ik zou ook wel een stropdas willen die iets van de Grondwet overdraagt.”

Overdracht en overdragen: die woorden zijn een samenvatting van het leven van Bas de Gaay Fortman. Hij nodigt zijn bezoek plaats te nemen tegenover het „voorgeslacht”, dat vanaf drie schilderijen meekijkt. Links hangt ds. Nicolaas Adriaan de Gaay Fortman, predikant te Amsterdam. Rechts hangt opa Woltjer, een autodidact die betrokken was bij de oprichting van de Vrije Universiteit.

Elders hangen meer afbeeldingen van het voorgeslacht. Bij de voordeur prijkt de foto van vader en zoon De Gaay Fortman (of ”papa-Gaay”, zoals cabaretier Wim Kan zei) samen in de bankjes van de Eerste Kamer: de oude voor de ARP (later CDA), de jonge voor de PPR (Politieke Partij Radicalen, in 1991 opgegaan in GroenLinks).

Er is ook veel Afrika in huis. Een olifant doet dienst als bijzettafeltje. Het gezin woonde van 1967 tot 1971 in Zambia, waar De Gaay Fortman doceerde. Uit Afrika komen ook diverse schaakspellen die overal in het huis staan. De heer des huizes spaart kostbaar gesneden schaakstukken. Overal is een verhaal bij, zoals bij de stukken uit Brunei. „Die koning zit op een rijtuig. Maar de koningin hebben ze verstopt in een koetsje.”

Het geslacht De Gaay Fortman behoort tot het patriciaat. Wat betekent dat?

„Dat betekent dat een familie zich meer dan 120 jaar in het publieke leven dienstbaar heeft gemaakt. Je hebt een voorbeeldfunctie. In de achttiende eeuw waren het timmerlieden, maar later kwamen er veel dominees. Voor mij gaat het om de overdracht van burgerlijk plichtsbesef.”

Hoe komt zo’n patriciërsfamilie dan tussen de kleine luyden van de gereformeerden?

Hij wijst op het schilderij van overgrootvader. „Hij zat er als dominee in Amsterdam middenin. Zijn gemeente bestond uit kleine luyden.”

De mannen van de Doleantie stonden voor de gereformeerde belijdenis. Gaat daar een appel van uit als u hem zo in de ogen ziet?

„Iedereen onderschreef toen de Drie Formulieren van Enigheid. Hij was net als de rest van onze familie liberaal-orthodox. Dat lijkt tegenstrijdig maar dat is het niet. Hij nam het geloof serieus, maar zonder dwang.

Eens kwam hij thuis zonder jas. Hij had die weggegeven aan iemand die er geen had. Zijn oude jas was nog best, zei hij. Zo bracht hij het geloof in praktijk.

Indrukwekkend is om te lezen hoe hij preekt nadat zijn dochter in het kraambed is gestorven. Hij geeft alles over aan de Heer, in het besef dat hierna alles goed komt. Hij stelt de moeilijke vragen niet. In onze tijd zijn we meer gericht op het nu.”

In uw boek ”Moreel erfgoed” lijkt u af te rekenen met het leven na dit leven.

„Het eeuwige leven blijft een groot mysterie. Ik houd er niet van de zichtbare wereld te vermengen met de onzichtbare. Ik las pas hoe een verzetsman voor zijn executie aan zijn vrouw had geschreven: Lieve Mieke, we zien elkaar terug bij Jezus. Dat ontroert mij, maar ik probeer niet me er een voorstelling van te maken. Ik denk daarbij aan de woorden uit Johannes 17, waarover ik weleens heb gepreekt: Het eeuwige leven is dat zij U kennen, de enige ware God, en Hem Die Gij gezonden hebt.”

De Gaay Fortman verwijst naar het grafmonument van zijn zoontje Gaius, die in 1973 op 4-jarige leeftijd verongelukte. „Daar staat: Niemand leeft voor zichzelf, en niemand sterft voor zichzelf. Maar dat wil ik niet verder invullen.”

Als u preekt, wat is dan uw boodschap?

„Ik heb geen boodschap. Ik wil het Woord laten spreken. Vroeger was er in kerkenraden weleens discussie of men een man van de PPR op de preekstoel wilde. Nou, zo stond ik er niet. Het gaat om het Woord.

Ik pak meestal een korte tekst uit het gedeelte in het oecumenisch leesrooster. Op Goede Herderzondag na Pasen kwam die uit Psalm 23: Hij verkwikt mijn ziel. Ik hoop dat de mensen in elk geval met de woorden van zo’n tekst naar huis gaan.”

Hoe komt u ertoe als econoom de kansel te bestijgen?

„In Zambia kreeg ik taalles van de dominee van de Gereformeerde Kerk in Zambia. Toen ik het Nyanja genoeg onder de knie had, zette hij me op het preekrooster. In de afgelegen dorpjes werd veel door ouderlingen gepreekt. In Nederland kreeg ik preekconsent van de Gereformeerde Kerken.”

Wat is uw drijfveer hiervoor?

„Je merkt dat je iets kunt betekenen. Je geeft mensen een boodschap voor de komende week. Ik zoek er altijd mooie liederen bij. Het doel is dat het Woord gaat leven. Je ondersteunt ook de verbondenheid van de mensen.”

Wat is dat: het Woord gaat leven?

„Daar hoef ik me niets bij voor te stellen. God openbaart Zich, in het bijzonder in Jezus Christus. Voor ons vandaag gaat God Zijn ongekende gang, zegt William Cowper. Het geestelijk leven is voor ieder anders. Het verbindt ons met de Eeuwige en tilt ons uit boven het eigen bestaan. Op Pinksteren heb ik eens gepreekt over de woorden ”doof de Geest niet uit”. Wij kunnen namelijk heel aspiritueel leven.”

Spiritueel. Dat is een woord waar hij van houdt. Hij herkent dat bij zijn overgrootouders en de grootouders van zijn vrouw. „Die lazen elke dag vier keer uit de Statenvertaling.” Hij pakt hun Bijbel erbij en toont hoeveel namen er voorin geschreven staan.

„Mijn ouders lazen alleen nog bij de avondmaaltijd. Dat doen wij ook, maar niet meer van kaft tot kaft. We hebben veel gelezen uit het dagtekstenboekje van de hernhutters. We zijn ook eens een jaar bezig geweest in de Koran. Daar kreeg ik niets mee. De Bijbel is veel toegankelijker.

Momenteel lezen we ”De nacht van de biechtvader” van Tomas Halik. Hij benadrukt ook de discretie van geloven. Er is een persoonlijke omgang met God, maar die beleeft ieder op eigen wijze. Volle stadions met mensen die halleluja roepen gaan over de grens van die terughoudendheid. Een boek over een ”God die niet bestaat” lees ik ook niet, want dit overschrijdt evenzeer de discretie.”

U noemt uzelf grondwetactivist. In Amerika tref je mensen die de Constitutie altijd op zakformaat meedragen. In Nederland is de Grondwet onbekend. Vanwaar dat verschil?

„Bij ons gaat niemand met die Grondwet het land in om te vertellen wat er in staat. Onder de bevolking weet 55 procent niet dat er een Grondwet is. Tussen 1976 en 1983 was ik als Tweede en Eerste Kamerlid nauw betrokken bij de opstelling van deze Grondwet. Dat ging in grote eensgezindheid. Maar toen is vergeten dit document in het land bekend te maken.”

De oude hoogleraar staat op en komt terug met wat boekjes. „Deze heb ik altijd in mijn tas. Dit is het groene boekje met tekst en commentaar bij de Grondwet. En wat zit erin?” Hij haalt er een krantenfoto uit van SGP’er Van der Staaij die in een lege Kamer in dit groene boekje leest. „Samen met Segers is hij een van de weinigen die de Grondwet kennen.”

In Amerika is de Constitutie een soort nationale catechismus. Waarom hier niet?

„Onder meer omdat de Nederlandse rechter niet mag toetsen aan de Grondwet. Het blijft daarmee een tekst waar alleen het parlement iets mee moet. Onze enige hoop is dat de Tweede en vooral de Eerste Kamer de grondwettelijke toetsing van wetten serieus neemt.

Door mijn twee recente boeken houd ik nogal wat lezingen en dan vertel ik wat er in de Grondwet staat. Neem artikel 1 met het antidiscriminatiebeginsel. Artikel 6 brengt in herinnering dat ons land is gebaseerd op religievrede. Artikel 21 draagt de bewoonbaarheid van het land op aan de staat. Merkwaardig dat niemand die passage noemt rond de problemen met de gaswinning in Groningen.”

In die beide boeken ontbreken verwijzingen naar artikel 23 over de vrijheid van onderwijs. Is dat geen speerpunt voor u?

„Ik sta achter die vrijheid. Landelijk is er geen meerderheid om artikel 23 te schrappen. Mocht het zover komen, dan ga ik mee naar het Malieveld om te protesteren.”

De Grondwet zegt in artikel 3 dat „alle Nederlanders op gelijke voet in openbare dienst benoembaar” zijn. In hoeverre botst dat met het verbod op trouwambtenaren met gewetensbezwaren tegen het homohuwelijk?

„De traditie van ons land is verdraagzaamheid. Ik denk dus dat de burgemeester zowel het bruidspaar als de ambtenaar ter wille mag zijn. Dat zou zeker in mijn boek hebben gepast, maar tijdens het schrijven is het me niet ingevallen.”

U klaagt veel over PVV-leider Wilders. Zou u niet eens met hem willen bijpraten?

„Best, maar ik verbeeld me niet dat we het eens worden. Ik maak me grote zorgen over hem. Hij is reactionair en uit op ontregeling. Hij schendt de Grondwet door te zeggen dat de islam geen godsdienst is, en op te roepen tot discriminatie. Terwijl de kern van de godsdienstvrijheid is dat de staat zich niet mengt in de vraag of iets een godsdienst is, en allen gelijk behandelt.

Heel mooi vind ik altijd nog de vraag van Van der Staaij wat Wilders nu eigenlijk verstaat onder christelijke waarden. Daarop zei hij: opkomen voor het eigen volk. Dat is zo on-Bijbels als het maar kan. Er is geen eigen volk. Het slot van Psalm 82 zegt: Alle volken behoren U toe.”

Artikel 81 zegt dat „regering en Staten-Generaal gezamenlijk de wetten” maken, en daarom bent u tegen het referendum. Maar in 1991 pleitte u in deze krant vóór het referendum. Voortschrijdend inzicht?

„Ja. We zien dat populisten het referendum misbruiken om wantrouwen tegenover ons staatsbestel te zaaien. Het Oekraïne-referendum heeft duidelijk gemaakt dat je wetgeving met internationale aspecten niet aan de bevolking kunt voorleggen. Maar er zijn nauwelijks nog wetten zonder internationale aspecten. Dus de mondialisering werkt hier de directe democratie tegen.”

Heeft u een idee wat u op uw grafsteen wilt?

„Dat laat ik over aan mijn nabestaanden. Een paar weken geleden trof ik in Engeland een opmerkelijke graftekst: Wat we achterlaten staat niet gebeiteld in steen, maar is geweven in de levens van anderen.”

Levensloop prof. mr. B. de Gaay Fortman

Bastiaan de Gaay Fortman werd in 1937 geboren als zoon van de ARP’er Willem Friedrich (Gaius) de Gaay Fortman. Hij studeerde economie en rechten. Naast zijn politieke carrière voor de PPR in de Tweede en de Eerste Kamer werkte hij als hoogleraar op het snijvlak van economie, bestuur en recht.

Vorig jaar droeg hij zijn boek ”Moreel erfgoed” op aan zijn kleindochter Willemijn. En met zijn kleinzoon Olivier publiceerde hij dit jaar het boek ”De Grondwetwijzer”.

De Gaay Fortman woont al meer dan veertig jaar in Ermelo en is getrouwd met Ina van Bentum. Het echtpaar kreeg zes kinderen, van wie er nog vijf in leven zijn.

Meer over
Het Gesprek

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer