Wethouder Doorn legt functie neer
Wethouder C. M. W. Berkhout (VVD) van de gemeente Doorn is dinsdagavond tijdens de gemeenteraadsvergadering afgetreden. „Met bloedend hart deel ik u mede dat ik na 25 maanden mijn missie als wethouder van de gemeente Doorn beëindig en terugtreed.”
De wethouder kwam in opspraak toen hij zonder de raad en het college er in te kennen een conciërge van basisschool De Kameleon ontsloeg vanwege vermeende seksuele intimidatie. In de vorige maand gehouden raadsvergadering buitelden diverse partijen over Berkhout heen om hun ongenoegen over zijn optreden kenbaar te maken.
Een motie van wantrouwen haalde het toen net niet; een motie van afkeuring wel. Berkhout trekt daar nu -een maand na dato- consequenties uit. „Er bleef toch nog een wolk hangen boven het gemeentehuis”, aldus de demissionaire wethouder, die de motie van afkeuring „voor kennisgeving” had aangenomen.
Het gaat nu volgens Berkhout niet om „gelijk hebben of krijgen maar om pragmatisch handelen. Ik hoorde na de vorige raadsvergadering heel positieve geluiden, ook uit de oppositiepartij het CDA. Grote criticasters betuigden mij hun steun.”
In werkelijkheid belegde het Doornse seniorenconvent -alle fractievoorzitters van de gemeenteraad- midden vorige week een bijeenkomst, waarin Berkhout het mes op de keel is gezet. Twee raadsleden -onder wie de fractievoorzitter van PvdA/GL- dreigden met opstappen. J. Sap, fractievoorzitter van het CDA, is intussen uit de gemeenteraad gestapt, mede naar aanleiding van deze kwestie.
Berkhout: „Helaas heb ik me vergist. Het belang en de continuïteit van het openbaar bestuur hebben mij van gevraagd terug te treden. Een vraag waarop ik vind dat slechts één antwoord mogelijk is. Halverwege aftreden is niets. Dat is een lege dop. Het is een niet gehaald doel.”
Ondanks zijn gedwongen terugtreding is wethouder Berkhout „apetrots op het nu afgelegde traject”, waarbij hij doelde op wat door hem en de rest van het college is bereikt.
De ex-wethouder kan intussen op zoek naar een nieuwe baan. „Ik ben bitter maar niet verbitterd.”