De vredesmacht ISAF heeft in de hoofdstad Kabul een kamp ingericht waar de eerste 600 soldaten, uit heel Afghanistan, beginnen met de opleiding, die zes weken duurt. De eerste groep is gekozen door plaatselijke autoriteiten uit dertig provincies en moet een dwarsdoorsnede van de bevolking zijn.

Ongeveer 100 mensen uit vijf ISAF-landen (Groot-Brittannië, Turkije, Italië, Frankrijk en Duitsland) leiden de Afghanen op. De Verenigde Staten hebben geholpen bij de inrichting van het kamp.

Het eerste bataljon van het nationale leger bestaat uit mannen die zijn uitgezocht door de verschillende lokale krijgsheren die nu nog de dienst uitmaken op militair gebied in Afghanistan. Elke etnische groepering en provincie is vertegenwoordigd in het leger en de internationale vredesmacht heeft een rol bij het toezicht op de geselecteerde kandidaten, om te voorkomen dat „ongewenste strijders” die voorheen een commandofunctie onder de Taliban hadden, de dienst gaan uitmaken in het nieuwe leger, aldus Jonathan Turner, woordvoerder van de vredesmacht.

Turner zei maandag dat gewone Taliban-strijders mogelijk wel zullen worden opgenomen in het leger, omdat het daarbij voor een deel ging om dienstplichtige militairen en een deel van de soldaten gewoon was overgelopen van de Noordelijke Alliantie toen die in 1996 was verslagen door de Taliban, en dat de strijders niet noodzakelijk loyaal zijn aan de Taliban.

Hoewel Afghanistan in 2001 ernstig tekort is geschoten in de strijd tegen de drugshandel kan het land in de toekomst toch op Amerikaanse hulp rekenen. Dat heeft de Amerikaanse president George Bush maandag bepaald.