Bootvluchteling Pham helpt nu zelf ontheemden
Op de vlucht voor de burgeroorlog in Vietnam kwam ze als jong meisje zonder ouders aan in Nederland. Met vallen en opstaan verwierf Tiffany Pham zich een plekje in de lage landen. Tegenwoordig is ze zelfstandig coach en begeleidt ze vluchtelingen. „Als je als kind moet vluchten, sla je de jeugd over.”
In het gesprek met Pham in een dorpscafé in De Meern valt op dat ze twee woorden voortdurend herhaalt: veiligheid en vrijheid. Twee begrippen die ze als kind zo heeft gemist en waarvoor ze zich nu met hart en ziel inzet.
In de zomer van 1981 vlucht de dan 9-jarige Tiffany met haar zus, zwager, hun zoontje en hun baby Vietnam uit. De vissersboot is overvol. Zonder navigatie dobbert het schip drie weken lang stuurloos over de Zuid-Chinese Zee. De wanhoop aan boord wordt door honger en dorst steeds groter. „Mijn neefje kwam uiteindelijk om door uitputting. Hij heeft een zeemansgraf gekregen”, vertelt de rooms-katholieke Tiffany zichtbaar geëmotioneerd.
Uiteindelijk pikt een Nederlands vrachtschip de vluchtelingen op. Ze krijgen noodhulp aan boord, maar toch sterven er nog steeds opvarenden door uitputting. Ook de zwager van Tiffany blaast aan boord zijn laatste adem uit. De bootvluchtelingen komen in een tijdelijk opvangkamp in de Filipijnen terecht. „Na zes maanden gingen we naar Nederland, het land van herkomst van het reddende schip.”
Voor Tiffany is haar vlucht een traumatische gebeurtenis, een litteken op haar ziel. „In het begin heb ik steeds geprobeerd de beelden van de verschrikkingen van de boottocht te verdringen, maar dat lukte niet. Ik heb geleerd erover te praten en daar kan ik anderen mee helpen.”
Tiffany vindt met haar zus, de jonge baby en ruim zestig andere Vietnamezen onderdak in een leegstaand klooster in het Overijsselse Steenwijkerwold. „We zijn er heel goed opgevangen. We kregen Nederlandse les van een juf uit Zwolle. Na een paar maanden ging ik al naar een reguliere basisschool.”
Twee goede vrienden leert ze er kennen. „Ik kwam veel bij hen over de vloer. Twee jaar geleden heb ik hen opnieuw ontmoet. Destijds liep ik vaak op blote voeten in sandalen. Een van hen vertelde dat zijn moeder dat niet meer kon aanzien en sokken voor me heeft gebreid. Ik kon het me niet meer herinneren, maar nu ik het hoorde maakte het grote indruk op me.”
De jonge Tiffany krijgt met haar zus een woning toegewezen in Zwolle. „Ik heb er dertien jaar gewoond, maar heb er slechte herinneringen aan. Ik voelde me een wees, want mijn ouders waren nog in Vietnam. Ik had geen contact met hen. Mijn zus had de zeggenschap over me. Als minderjarige beslisten anderen over mij.”
Uiteindelijk weten de ouders van Tiffany vanuit Vietnam Duitsland te bereiken om zich daar te vestigen. „We gingen naar Frankfurt om hen op te wachten. Ik was heel blij hen weer te zien. In Vietnam is de band met familie heel hecht. Dat is positief, maar hij kan ook beknellend aanvoelen. Dat ik hier in Nederland mijn eigen leven heb, is daarom aan de ene kant fijn, omdat je dan niet onder het juk van familietraditie en allerlei verplichtingen zit. Anderzijds verkeer je in een soort isolement. Nog steeds zien we elkaar minstens één keer per jaar.”
Tiffany haalt haar havodiploma, maar weet niet zo goed wat ze verder wil. „Mijn omgeving vond me een goede en vriendelijke gastvrouw, dus ging ik de hotelschool doen. Na drie maanden ben ik ermee gestopt, omdat ik met het oog op een eventueel gezinsleven geen trek had in onregelmatige werktijden.”
De jonge Vietnamese hakt een knoop door een schrijft zich in voor een hbo-studie commerciële administratie in Utrecht. „Dat was voor mij een heel grote stap. Ik wilde zelfstandig zijn en zelf keuzes maken. Als ik in Zwolle bij mijn zus was gebleven, was ik nooit de vrouw geworden die ik nu ben. In Utrecht had ik nog geen eigen woonruimte en ik zwierf van kamer naar kamer. Het vertrek uit het huis van mijn zus was voor mij een overgang van onvrijheid naar onvoorstelbare vrijheid. Tot mijn verhuizing naar Utrecht had ik altijd het gevoel gehad alleen maar te volgen en te doen wat me werd gezegd.”
De studente krijgt niet snel vrienden, omdat haar van huis uit is ingeprent uitsluitend familie te vertrouwen. „Ik moest leren anderen te vertrouwen. Een decaan bracht me in contact met een psycholoog die me op weg heeft geholpen. Mijn zus achtte me te dom om te gaan studeren, maar ik heb haar bewezen dat ik het wel kon. In drie jaar tijd heb ik de opleiding afgerond.”
Tiffany’s droom is een eigen bedrijf te starten. De weg ernaar toe is lang. Eerst is ze vertegenwoordiger, maar een burn-out schakelt haar een jaar lang uit. Ze begint een schoonheidssalon en gaat intussen als vrijwilligster voor VluchtelingenWerk aan de slag. „Doordat ik zelf als vluchteling naar Nederland ben gekomen, kan ik me heel goed inleven in de situatie van andere vluchtelingen.”
Enkele jaren nadat ze detacheringswerk gaat doen –ze is gestopt met haar schoonheidssalon–, trouwt Tiffany in 2003 met een Vietnamese man, een ingenieur. „Mijn ouders hadden altijd tegen me gezegd: wat er ook gebeurt, houd het geloof vast. Ik wilde dat navolgen, maar hij was boeddhist. Ik denk dat de Heilige Geest hem heeft laten zien welk pad hij moest opgaan. Hij koos vanuit zijn eigen overtuiging voor het katholieke geloof. Samen hebben we twee kinderen gekregen.”
Het steekt Tiffany dat de Vietnamese gemeenschap in Nederland doorgaans wordt gezien als „prima loempiabakkers”, maar niet meer dan dat. „Dat is niet terecht. Vietnamezen zijn vaak hoog opgeleid en werken als arts, apotheker en jurist. Ze willen altijd zelfredzaam zijn, niet teren op een uitkering. Ze willen onafhankelijk zijn en de handen uit de mouwen steken. De tweede generatie Vietnamezen in Nederland schopt het verder dan de ouders, die zo’n kans niet kregen.”
serie Uit de kring getild
Dit is het slot van een serie over leden van etnische minderheden met een succesvolle maatschappelijke carrière.
Familiehistorie
De moeder van Tiffany Pham kwam in een klein dorpje in het noorden van Vietnam ter wereld. „Ze had erg veel verantwoordelijkheid, want ze had de zorg voor mijn oma én voor haar broertjes en zusjes. Ze trouwde op haar zestiende met mijn vader. Binnenkort zijn ze zeventig jaar getrouwd.”
De communisten in Noord-Vietnam wilden de bevolking indoctrineren met hun leer. „Mijn ouders weigerden zich te laten beïnvloeden door het communistische ideaal. Mijn vader moest twee jaar lang onderduiken en mijn moeder stond er alleen voor. Ik heb haar genen. Ik herken veel van haar in mezelf, zoals haar zelfredzaamheid en doorzettingsvermogen.”
Uiteindelijk vluchten Tiffany’s ouders naar het zuiden van Vietnam. „Ze hebben daar hun leven opgebouwd en kregen daar nog acht kinderen. Vader hield wat biggen en vee en verbouwde groente. Moeder deed de handel. Ze ging dagelijks al heel vroeg uit de veren om naar de veiling te gaan. Ze was analfabeet, maar kon heel goed rekenen.”
In 1975 brak de oorlog uit. „Toen mijn broer gevangenschap in een kamp had overleefd, beslisten mijn ouders dat wij als kinderen in groepen moesten vluchten naar veiliger landen.”
Biografie
Naam: Tiffany Pham
Leeftijd: 45 jaar
Woonplaats: De Meern
Burgerlijke staat: gehuwd
Etnische achtergrond: Vietnamees
Beroep: eigenaar van Power2Me, dat is gespecialiseerd in het op weg helpen van vluchtelingen