Antwerpse kathedraalorganist kan zijn registraties weggooien
Hij staat aan het begin van een boeiende ontdekkingstocht. Peter Van de Velde is inmiddels vijftien jaar organist van de kathedraal in Antwerpen. Toch klinkt zijn orgel als nieuw. Dankzij de eerste restauratie in 125 jaar. „Het instrument is opengebloeid. Op 23 juni geef ik het publiek een indruk van de huidige klankrijkdom.”
Het grootste historische orgel van België zwijgt al drie jaar. Orgelbouwer Schumacher uit het Belgisch Eupen krijgt de tijd voor een grondige restauratie van het negentig stemmen tellende vierklaviers instrument. Die tijd zou Pierre Schyven in 1891 ook graag hebben gehad. „Hij moest de afbraak van het oude barokorgel en de bouw van het nieuwe instrument binnen een jaar gereed hebben. Schyven hergebruikte alleen de orgelkas uit 1657”, weet Peter Van de Velde.
Schyven zag de bouw van het kathedraalorgel als een prestigeklus. Hij was in de race met de Duitse gigant Walcker en de Franse grootmeester Cavaillé-Coll. „Waarom Schyven uiteindelijk de opdracht kreeg? Ik denk dat hij de goedkoopste was en voor het geld ook nog eens de meeste registers leverde”, denkt Van de Velde. „Cavaillé-Coll had de nodige opdrachten voor zijn neus weggekaapt en Schyven wilde hoe dan ook het orgel voor de Antwerpse kathedraal bouwen.”
Toen hij de klus mocht uitvoeren, spaarde de Belgische orgelbouwer kosten noch moeite en gebruikte hij de beste materialen. Desondanks kwam zijn pronkstuk nooit goed uit de verf. Van de Velde: „Hier op het oksaal vlak bij het orgel klonk het instrument best goed, maar beneden in de kerk, zeker voorbij de preekstoel, was het volume veel te zwak voor een instrument van negentig stemmen. Iedereen was overigens wel te spreken over de kleurenrijkdom en de poëzie in de klank.”
Nauwelijks tijd
Tijdgebrek heeft Schyven de das omgedaan, meent Van de Velde. „Zo’n groot orgel in een jaar tijd realiseren, is onmogelijk. Die tijdsdruk ging uiteindelijk ten koste van de intonatie. Er moet nauwelijks tijd geweest zijn om het pijpwerk in de kerk af te werken en zo de klankvorming te verfijnen.”
Maar er is meer. De Antwerpse organist neemt zijn bezoek mee de orgelkas in. Hij wijst op nieuwe houten balken direct achter het orgelfront. „Om het pijpwerk beter te laten spreken, is het front 113 centimeter naar voren gezet. Tot voor kort stond achter het orgelfront een muur van houten pijpen die de klankuitstraling belemmerde. Die houten pijpen zijn verdwenen. Om de klank meer tot zijn recht te laten komen, telt het front daarnaast minder pijpen.”
Schumacher wijzigde voor dit doel nog meer zaken „met een zo groot mogelijk respect voor de oorspronkelijke opzet.” Van de Velde gaat de trap op naar de tweede verdieping. „Het pijpwerk van het Positif stond zo dicht tegen het front geplakt, dat de jaloezieën van de zwelkast altijd open bleven staan om nog wat klank te kunnen horen. Dankzij het naar voren plaatsen van het orgelfront is dat probleem nu voorbij. Schumacher plaatste aan de bovenkant van het Positif een rij extra zweldeuren om de werking van deze zwelkast verder te optimaliseren.”
Effect
Het Récit is een verhaal apart. De pijpen van dit klavier stonden helemaal achter aan het orgel, achter het Positif opgesteld. Daarnaast waren de jaloezieën van dit tweede zwelwerk niet zoals gebruikelijk aan de voorkant, maar in de zijkanten van de kas aangebracht. Dit bleek slecht voor de klankuitstraling. Schumacher plaatste de kast van het Récit daarom 2 meter hoger én bracht nieuwe zweldeuren aan de voorkant van de kas aan.
De kathedraalorganist is verguld met genoemde wijzigingen. „De zwelkasten van het Positif en het Récit hebben nu pas echt effect.”
Het blijkt niet het enige waarmee Van de Velde dolblij is. Hij vraagt tijdens de rondgang door ‘zijn’ instrument aandacht voor het Bombardewerk, het Positif en het Récit, waar de pijpen dicht op elkaar gepakt staan. Veel dichter dan gebruikelijk. „Schyven koos destijds voor de zogeheten octaafopstelling. Daardoor staan pijpen van dezelfde lengte en diameter bij elkaar en ook nog eens ontzettend dicht op elkaar. Soms is er maar 1 millimeter tussenruimte. Op de plek van één register staan twee registers.”
De organist legt uit welk effect dit heeft. „Als ik twee achtvoeten wilde gebruiken die naast elkaar staan, dan werd de klank onzuiver en nam de klanksterkte niet toe, maar af. Schumacher heeft uitgebreid geëxperimenteerd om dergelijke gevolgen te voorkomen door de pijpmonden verschillende kanten op te laten wijzen. Met een positief effect! Ik kan nu veel meer registers met elkaar combineren dan voorheen.”
Karakter
Het romantische orgel is destijds betaald uit een legaat van de Belgische dame Eugénie Kempeneers. Zij wilde dat met haar geld een instrument gebouwd werd dat tot de mooiste en volledigste van Europa zou behoren. „Nu blijkt pas goed dat het inderdaad om een topinstrument gaat”, zegt Van de Velde.
Het instrument draagt volgens hem veel beter in de ruimte, terwijl nog maar de helft van de negentig registers in het orgel staat en onder andere de registers van het hoofdwerk nog ontbreken. „Elke stem is nu zo mooi van karakter en zo goed van intonatie dat hij perfect solistisch valt te gebruiken. Daarnaast kan ik nu eindeloos combineren. Al mijn registratie-ideeën van voor de restauratie kunnen de prullenbak in.”
Van de Velde zegt dankzij de verbeteringen de opzet van het instrument veel beter te begrijpen. „Dit orgel is Europees gedacht, want naast Franse bevat het ook Duitse en Engelse elementen. Het is een universeel instrument waarop je heel veel Europese muziek kunt spelen. Zo disponeerde Schyven typische zachte strijkers als de Gemshoorn, ideaal voor de muziek van de Duitser Max Reger. Tongwerken als de Basson zijn meer Engels dan Frans qua karakter. Ze klinken minder schel dan die van Cavaillé-Coll.”
Orgelconcerto
De restauratie van het Schyvenorgel moet voor het eind van het jaar gereed zijn. Dan vindt ook de officiële ingebruikname plaats. Op 23 juni geeft de kathedraalorganist vast een voorproefje. Samen met het Antwerp Symphony Orchestra. Op die avond klinkt het Schyvenorgel in het Orgelconcerto van Robert Groslot en Symfonie 3 van Camille Saint-Saëns.
Van de Velde kan haast niet wachten tot de Schumacher een punt achter de restauratie zet. „Het is een mooie uitdaging om op zoek te gaan naar Duits en Engels repertoire dat hier goed tot zijn recht komt.” Als pleitbezorger van Belgische muziek laat hij de muziek van landgenoten niet links liggen: „Ik heb handschriften gevonden van de vroegere kathedraalorganist Joseph Callaerts. Geschreven kort na de totstandkoming van het Schyvenorgel en voorzien van registratievoorschriften. Er breekt een mooie tijd aan.”