Cuperus (PvdA): Mijn hoop is gevestigd op Buma
De verkiezingswinst van Macron in Frankrijk en die van Rutte in Nederland stellen Rene Cuperus niet gerust. De populisten in Europa zijn volgens de linkse commentator bepaald nog niet definitief verslagen. „Ik pleit voor het serieus nemen van de vragen waarvoor het populisme aandacht vraagt.”
Het populisme? „Dat is geen neutrale term”, zegt Cuperus; verbonden aan de Wiardi Beckman Stichting (WBS), een aan de PvdA gelieerde denktank. „Het is een demoniserend label van de gevestigde orde, voor bewegingen die de gevestigde orde bedreigen. Een begrip met een denigrerende lading dus.”
Het is Cuperus ten voeten uit. Al langer hamert hij op hetzelfde aambeeld: het populisme bashen en wegzetten is niet zo moeilijk. Wezenlijker is: nadenken over de vraag waar het vandaan komt. Wat doen de gevestigde partijen verkeerd waardoor er ruimte voor het populisme ontstaat?
Cuperus stelt die vraag veelvuldig, bijvoorbeeld in zijn tweewekelijkse column in de Volkskrant en binnenkort op een internationale conferentie over het populisme in Berlijn, waar ongetwijfeld ook de Franse overwinning van de links-liberale Macron op de populist Le Pen van het Front National aan de orde komt.
Hoe duidt u de winst van Macron?
„Ik ben blij dat niet Le Pen, maar hij de Franse presidentsverkiezingen heeft gewonnen. Een keuze voor Le Pen zou een keuze voor de chaos zijn geweest. Voor het einde van de Europese samenwerking, vermoedelijk ook voor een ernstige verstoring van het multiculturele samenleven. Alleen daarom al heeft men terecht op Macron gestemd. Maar Macron kan pas slagen als hij ook tegemoetkomt aan de diepere oorzaken van het populisme, aan de verweesdheid en het onrechtvaardigheidsgevoel van veel Le Pen-kiezers. Anders gaat het alsnog mis.”
Wat zijn volgens u de ergste misverstanden over het populisme?
„De grootste misvatting is dat populisten alleen fictieve problemen adresseren. Die gedachte kom je tegen bij mensen die graag de sociologische toer opgaan. Zij stellen: als laag opgeleiden zeggen dat ze bang zijn voor de islam zeggen ze dat niet vanwege de islam zelf, maar omdat ze hun pensioen zien dalen. Dat is sociologische flauwekul. Anderen doen alsof de problemen die het populisme adresseert louter problemen voor en van laag opgeleiden zouden zijn. Die duiding klopt eveneens niet, populisten zijn ook bij de middenklasse populair. Nog belangrijker is dat het populisme ook een reactie is op een Europa dat in al zijn overmoed nationale grenzen opheft, permanent uitbreidt en uitdijt zonder de gevolgen daarvan aan te kunnen, en zonder zich te vergewissen van de steun van de burgers daarvoor. En op de islam die Nederland met de migratie is komen binnen denderen, zonder zich aan te passen aan de westerse normen en waarden. Dat plaatst de hele samenleving voor vragen. Dat wij de moeilijkste vraagstukken van deze tijd –hoe om te gaan met Europa, de islam en de komst van vluchtelingen– hebben uitbesteed aan de populisten, of de zogenaamde boze burgers, is dan ook surrealistisch en bizar. Waarom worden alleen populisten in beslag genomen door de problemen van de islam en Europa, en richten GroenLinks en D66 met hun exclusief hoog opgeleide achterban zich vooral op het klimaatvraagstuk? Als een groeiend aantal moskeeën dreigt te worden overgenomen door salafisten, zoals bijvoorbeeld in Amsterdam, is dat voor ons allemaal heel slecht nieuws.”
Publicisten zoals VVD-senator Schaap zien het populisme vooral als een gevaar. U beschouwt dat anders?
„Door de ontzuiling, de globalisering en de individualisering zijn veel samenlevingen, waaronder de onze, gedesoriënteerd geraakt. Te veel is gedacht dat iedereen wel wereldburger zou kunnen en willen worden in die globaliserende, hyperbeweeglijke wereld. Een wereld zonder grenzen, zonder controle of houvast, waarin ieder zijn eigen weg wel zou vinden. Een soort D66-eldorado van zelfredzaamheid. Maar met die oriëntatieloosheid van de postmoderne samenleving kunnen heel veel mensen helemaal niet goed overweg. Daar komt bij dat die samenleving ook nog eens is terechtgekomen in een wasmachine van de-industrialisering, massa-immigratie en Europese eenwording. Mensen zien hoe hun beroep in rap tempo dreigt te verdwijnen, dat hun geloof niet meer wordt gerespecteerd en dat hun opleiding opeens niet meer aansluit op de arbeidsmarkt van de toekomst. Die zorg dat je een uitgerangeerde tweederangsburger wordt in eigen land, dat er op je neergekeken wordt door de elite der hoog opgeleiden die zich wel senang zegt te voelen in de globaliserende wereld, dat je gemarginaliseerd raakt op de arbeidsmarkt en ook nog eens moet concurreren met nieuwkomers; die zorg kan leiden tot gevaarlijke tegenreacties. Want inderdaad, het antipluralistische ”elite versus volk”-denken en het etnocentrische ”wij-zij-denken” van populistische bewegingen zoals de PVV vormen zeker een gevaar voor de democratische rechtsstaat en voor de vrede tussen bevolkingsgroepen in de samenleving. Daarin heeft Schaap gelijk. Maar daarmee zijn we er nog niet. We moeten het populisme bestrijden én begrijpen, tegelijkertijd.”
Schaap pleit tegen allerlei vernieuwingen van de democratie en wil meer zorgvuldig bestuur en minder daadkracht.
„Schaap denkt dat hij tekeergaat tegen het populisme. Ik denk van niet; hij fulmineert tegen het technocratisch efficiencydenken, tegen een doorgeschoten bestuurderslogica. Terecht, maar of je daarmee de voedingsbodem voor het populisme wegneemt, betwijfel ik.”
Schaap stelt: Het gevaar van Wilders zit hem in de manier waarop het gedachtegoed van andere partijen geïnfiltreerd raakt door dat van de PVV.
„Dat oordeel vind ik te gemakkelijk. De enige partijen die het zich kunnen veroorloven zich alleen maar af te zetten tegen het populisme zijn D66 en GroenLinks. Dat zijn identiteitspartijen voor ”academische professionals only”. De overige partijen worden gekliefd door de nieuwe scheidslijn van globalisten tegenover nationaalpopulisten. Voor hen is het nog altijd urgent om na te gaan hoe ze op een fatsoenlijke en democratische manier tegemoet kunnen komen aan de zorgen en problemen die de populisten terecht aan de orde stellen. Ik pleit zeker niet voor het overnemen van het populisme, wel voor het serieus nemen van de problemen die het adresseert.”
U noemt in diverse van uw boeken de opkomst van het populisme een alarmsignaal dat de democratie in een crisis verkeert. Wat bedoelt u daarmee?
„Wij onderschatten totaal op wat voor paradijselijk eiland van relatieve gelijkheid en welvaart en van democratische stabiliteit we in Nederland en Noordwest-Europa nog leven. Kijk eens hoe het inmiddels in de rest van Europa en op de Balkan is gesteld. Niet Merkel is daar het rolmodel, maar autocratische heersers à la Poetin, Erdogan of Orban.
Ongelijkheid en onbehagen vreten ook aan ons samenlevingsmodel. De middengroepen, van oudsher de kurk waarop een land zoals Nederland drijft, raken steeds meer ingeklemd tussen hoog en laag. Zie het woningmarktrapport van De Nederlandsche Bank deze week. Dat waarschuwt dat straks alleen nog maar vermogenden in onze grote steden zullen kunnen wonen.
Naarmate gevestigde partijen in West-Europa en Nederland, zoals de PvdA, zich nog langer doof houden voor de schreeuw om meer zekerheid en sociaal houvast in onzekere tijden, moet je er niet raar van opkijken dat de democratie hier en in onze buurlanden nog meer onder druk gaat komen. Europees gezien zijn we bovendien in het slechtste van twee werelden beland. Nationale staten raken steeds verder verzwakt, zonder dat er een sterk Europa voor in de plaats komt. De populistische tsunami mag dan, na de winst van Trump en de brexit, bij de verkiezingen in Nederland en Frankrijk voorlopig zijn gestopt, het politiek-maatschappelijk klimaat in Europa blijft uiterst labiel.”
Wat deed de PvdA als coalitiepartij in uw ogen niet goed?
„De banken redden en tegelijkertijd de thuiszorg van de ouderen afschaffen; daar kom je als sociaaldemocratie natuurlijk niet mee weg. Het vergaand versoberen van de verzorgingsstaat was volgens onze oud-partijleider Samsom de enige manier om deze toekomstbestendig te maken. Hij zag het als een kwestie van moed om daar heel ver in te gaan, maar de gemaakte keuzes waren in de ogen van onze kiezers sociaal onrechtvaardig, en een grove misrekening van de populistische tijdgeest. Bijna hadden Samsom en Rutte er de PVV de grootste mee gemaakt. Nu werd de PvdA weggevaagd en is het: land gered, partij verloren.”
Welke Nederlandse politicus neemt het populisme in uw ogen het meest serieus?
„Van de partijleiders die nu onderhandelen over een nieuw kabinet is mijn hoop vooral gevestigd op Buma. Bij de anderen proef ik te veel een misplaatst optimisme dat het populisme definitief is verslagen en dat een groen-rechtse agenda het nieuwe bindmiddel kan zijn tussen VVD, CDA, D66 en GroenLinks. Alsof dat het antwoord is op de populistische veenbrand in onze samenleving. Ik vrees dat een kabinet voor alleen hoog opgeleiden uit de Randstad meer populisme gaat opleveren. Buma heeft in mijn ogen het best in de gaten hoe fragiel Nederland is en hoe belangrijk het is dat komende kabinetsplannen tijdig van hun elitaire kantjes worden ontdaan.
Wat we in elk geval moeten doen, is onze democratie weerbaarder maken tegen het salafisme, tegen de antiwesterse radicale islam. Er moeten ruimere mogelijkheden komen om antidemocratische shariabewegingen te verbieden, vergelijkbaar met wat er in Duitsland kan.”
Pleit u ook voor minder Europa?
„Ik vermoed dat Frankrijk en Duitsland met voorstellen zullen komen om, desnoods met minder landen, verdergaande stappen te zetten in Europa. Men wil laten zien dat het Europese project na de brexit nog volop leeft. Dat levert een probleem op voor het laconieke europragmatisme van Rutte. Is Nederland er wel klaar voor om, als dat wordt gevraagd, mee te springen met die Duits-Franse kopgroep? Heeft Nederland zijn huiswerk wel voldoende gedaan, de bevolking wel voldoende betrokken bij wat er in Europa speelt en mogelijk is? Ik vrees van niet.”
Hoe komt de immigratie- en integratieparagraaf van het coalitieakkoord er wat u betreft straks uit te zien?
„Toen de vluchtelingenstroom in 2015 op gang kwam, realiseerden veel mensen zich in mijn ogen nog onvoldoende in wat voor mondiale wanorde Europa gezien de situatie in Afrika en het Midden-Oosten terecht is gekomen. De Wiardi Beckman Stichting komt begin juni met een boek dat niet voor niets ”De vluchtelingencrisis als reality test” als ondertitel heeft. Daarin wordt onder meer gepleit voor een soort EU-marshallplan, gericht op het stabiliseren van Afrika. Het is daar de hoogste tijd voor. Ons naoorlogse samenlevingsmodel, met onze democratie en verzorgingsstaat, is te waardevol om existentieel op de proef te worden gesteld.
Als de Europese buitengrenzen onvoldoende worden bewaakt en het aantal op te vangen vluchtelingen niet is begrensd, kun je geen draagvlak verwachten voor het opvangen van enorme aantallen nieuwkomers. Verder vraag ik me af waarom de integratie in ons land zo slecht is georganiseerd. Migranten en vluchtelingen moeten zelfredzaam geld lenen en dat besteden bij vaak malafide integratiebureautjes. We weten allemaal tot welke sociale drama’s dat leidt. Het valt toch niet uit te leggen dat zo’n beetje de hele Eritrese gemeenschap in Nederland voor de komende vijftig jaar op een uitkering zit? Waarom hebben we op tv eigenlijk geen kanaal waarop je 24 uur per dag taallessen voor nieuwkomers kunt volgen? Een soort Nederland 5; ik ben daar voor.”
Dit is het slot van een tweeluik over de blijvende invloed van het populisme, vijftien jaar na de dood van Fortuyn.
„Fortuyn was vernieuwer”
Rene Cuperus (geb. 1960) wijdde diverse publicaties aan het populisme, waaronder ”De wereldburger bestaat niet” uit 2009. Daarin riep hij volkspartijen zoals de PvdA op leiding te gaan geven aan „een beschaafd populisme van links.” Het boek kwam Cuperus te staan op een vernietigende recensie van GroenLinksideoloog Dick Pels, die hem verweet te ver mee te buigen met het volkse onbehagen over de effecten van de globalisering, de multiculturele samenleving en de Europese eenwording. „PvdA’ers moeten juist de Europese, kosmopolitische en vrijzinnige idealen hooghouden, tegen het ongezonde volksgevoel in”, hield Pels Cuperus voor. Hij omschreef het populisme als „een helaas noodzakelijk doorgangsstadium op weg naar een hoger moreel doel: dat van het internationalisme.” Over het populisme verschilt Cuperus in veel opzichten van mening met zijn rechtse collega-publicist Sybe Schaap, die vorige week in het eerste deel van dit tweeluik in deze krant aan het woord kwam. Ook hun opvattingen over de betekenis van de vijftien jaar geleden omgebrachte Pim Fortuyn lopen uiteen. Schaap deed hem vorige week af als „een vermakelijke populist met enig relativeringsvermogen en gevoel voor humor.” Cuperus ziet Fortuyn als vernieuwer, zei hij in september 2015 tegen weekblad De Groene Amsterdammer. „Hij heeft de cocon van de politieke correctheid en de besmuiktheid om te spreken over de schaduwzijden van de drie i’s –immigratie, integratie en islam– definitief doorbroken.”