De zin en onzin van een beursnotering
In de afgelopen tien jaar hebben 95 ondernemingen de Amsterdamse beurs verlaten. Wat opvalt, is dat sinds 1999 het aantal beursexits opvallend hoog is in vergelijking met de periode ervoor. Vooral de kleinere beursondernemingen keren de aandelenmarkt de laatste tijd de rug toe.
Ook in 2004 hebben diverse ondernemingen aangekondigd de beurs te zullen verlaten. Enkele zeer bekende voorbeelden van Nederlandse ondernemingen die de beurs dit jaar verlaten zijn VendexKBB en Delft Instruments. De afgelopen week gaf ook Petroplus aan, na een verblijf van zes jaar op beurs, de aandelenmarkt de rug toe te keren.
Gedurende de afgelopen jaren hebben kleinere beursgenoteerde ondernemingen, de zogeheten small caps, verscheidene argumenten aangedragen om de beursnotering te beëindigen. Vaak hebben deze argumenten betrekking op de lage waardering van het aandeel, het ontbreken van de mogelijkheid om kapitaal op te halen en de kosten die het hebben van een beursnotering met zich meebrengt. De vraag rijst dan ook of een beursnotering voor small caps wel nut heeft. Wegen de opbrengsten van een beursnotering wel op tegen de kosten?
Bij de beëindiging van de beursnotering van Free Record Shop in 2002 werd door oprichter, bestuursvoorzitter en grootaandeelhouder Hans Breukhoven gesteld dat de beurs voor Free Record Shop geen toegevoegde waarde bood. De geringe liquiditeit van het aandeel en de lage waardering in combinatie met de kosten van de beursnotering waren de argumenten die hij destijds aandroeg om de notering te beëindigen.
Uit empirisch onderzoek blijkt dat voor de bedrijven die van de beurs worden gehaald, gemiddeld genomen een (overname)premie van 37 procent werd betaald. Voor beleggers in veel gevallen dus een zeer interessant rendement. Ook bestaat de verwachting dat deze trend zich in de komende jaren zal voortzetten. Om van deze trend te kunnen profiteren, is onderzoek verricht naar het nut van een beursnotering voor kleinere ondernemingen die in Amsterdam zijn genoteerd. Op basis van een enquête, een kwantitatief model en een fundamenteel onderzoek is een lijst samengesteld van zeven ondernemingen die naar de mening van Effectenkantoor Stroeve in aanmerking komen om in de komende periode van de beurs te worden gehaald.
In het verrichte onderzoek is tevens aangetoond dat het nut van een beursnotering voor small caps beduidend lager is dan het nut van een beursnotering voor grotere bedrijven. De belangrijkste voordelen voor ondernemingen die voortvloeien uit het hebben van een beursnotering zijn: de mogelijkheid om kapitaal op te halen, het functioneren van de beursnotering als prestatiemaatstaf, het positieve effect op de publiciteit en naamsbekendheid. De nadelen die een beursnotering met zich meebrengt, zijn: de lage waardering van het aandeel, de (voor kleinere ondernemingen relatief hoge) kosten, de reglementen, de kortetermijnfocus van beleggers.
Uit het verrichte onderzoek blijkt tevens dat vier variabelen, te weten de koers-boekwaardeverhouding, de current ratio, de verhouding tussen het werkkapitaal en het balanstotaal en de rentabiliteit van het eigen vermogen de hoogste voorspellingskracht hebben om beursexits te identificeren. Als deze kwantitatieve benadering wordt gecombineerd met een fundamenteel onderzoek, blijken van de aan de Amsterdamse beurs genoteerde small caps er zeven potentiële beursexits aanwezig te zijn. Dit zijn Athlon, McGregor, Nedschroef, New Skies, PinkRoccade, Smit Internationale en Wegener. Voor beleggers kan dit een zeer interessant gegeven zijn, gezien de gemiddelde (overname)premie die de afgelopen jaren bij beursexits is betaald.
De auteur is werkzaam als beleggingstrateeg bij Effectenkantoor Stroeve.