Hoogleraar: AkzoNobel gaat bij vijandig bod voor de bijl
De afwijzing van het derde overnamebod van PPG door AkzoNobel eerder deze week zet de verhoudingen tussen beide partijen op scherp. De volgende stap is vermoedelijk een zogeheten vijandig bod, waarbij PPG zich rechtstreeks tot de aandeelhouders wendt.
„Dan gaat AkzoNobel voor de bijl, want deze aandeelhouders zijn alleen maar uit op snelle winst”, zegt Hans Schenk, hoogleraar economie aan de Universiteit van Utrecht en kroonlid van de Sociaal-Economische Raad (SER).
Is er een maximum aan het aantal biedingen?
„Strikt genomen heeft PPG tot nu toe slechts voornemens tot een bod bekendgemaakt. Het heeft alle vrijheid om dat nog een vierde of vijfde keer te doen. Maar hoe langer het doorgaat, hoe ongeloofwaardiger de eerdere biedingen worden. PPG zal zich ook niet terugtrekken, zoals Kraft Heinz dat eerder dit jaar deed na het eerste afgewezen bod op Unilever. Dat leidt tot gezichtsverlies. Dus zal het waarschijnlijk kiezen voor een openbaar bod. Als de historie onze raadgever is, gaat AkzoNobel dan voor de bijl. Het bedrijf heeft geen loyale aandeelhouders, maar voornamelijk fondsen die voor de kortetermijnwinst gaan. Het zal ze een zorg zijn wat er van de onderneming overblijft.”
Heeft PPG met bijna 29 miljard euro een net bod uitgebracht?
„De beurswaarde van AkzoNobel vóór het eerste bod bedroeg circa 19 miljard. Doorgaans komt er een deal als daar 35 procent bovenop komt. Het eerste bod van PPG bedroeg zo’n 23 miljard. Maar eigenlijk gaat het mij niet om de bedragen. Ik kan geen factoren bedenken die deze overname succesvol zouden maken. Schaalvoordelen? PPG gaat echt niet een nog grotere verffabriek neerzetten. Inkoopvoordeel? Dan komt het bedrijf in de knoei met het mededingingsrecht. PPG is helemaal niet uit op waardecreatie. Met overnames is iets vreemds aan de hand. Wereldwijd heeft 75 tot 80 procent geen enkel resultaat. Bij de rest is het vaak een kwestie van geluk. Bedrijven nemen elkaar over, omdat andere het ook doen en ze bang zijn om achter te blijven. Ze steken elkaar aan. Een fusiegolf is als een epidemie. Er ligt zelden een gegronde economische factor aan ten grondslag. Het is de fusieparadox: overnames zijn populair, zonder dat ze iets opleveren.”
Zijn er beschermingsconstructies?
„In het geval van AkzoNobel een lichte. Er zijn prioriteitsaandeelhouders die het recht hebben om de leden van de raad van commissarissen te benoemen. Als de aandeelhoudersvergadering straks besluit dat de huidige president-commissaris, Antony Burgmans, wegens zijn weigerende houding moet opstappen, benoemen de prioriteitsaandeelhouders iemand die op dezelfde manier in de wedstrijd staat als Burgmans. In theorie kan dat een eindeloos proces worden, maar niemand speelt dat lang. Het is schadelijk voor de reputatie van betrokkenen. Bovendien kunnen zowel de aandeelhouders als de onderneming de situatie voorleggen aan de ondernemingskamer, omdat ze het werken onmogelijk wordt gemaakt. Omdat er onzekerheid is over de uitkomst, laten partijen het vaak niet zover komen.”
Kan de politiek nog een rol spelen?
„Helaas nog niet. Maar het begint nu ook op hoog niveau door te dringen dat speculatieve overnames macro-economische gevolgen hebben en zelfs tot een recessie kunnen leiden. Tijdens de fusiegolf van 1995 tot 2000 werd in Amerika en Europa in totaal 10.000 miljard euro geïnvesteerd. Met het merendeel van de overnames werd geen waarde gecreëerd, met collectieve bezuinigingen als gevolg. Niet voor niets heeft minister Kamp een wetsvoorstel ingediend om bedrijven met een veiligheidsbelang te beschermen tegen buitenlandse kopers. En hij staat ook sympathiek tegenover een voorstel van bedrijfsbestuurder Jan Hommen om een verplichte bedenktijd bij een vijandige overname in te voeren. Internationaal worden ook steeds meer maatregelen genomen.”