Laatste Spaanse militairen verlaten basis Irak
De laatste Spaanse militairen hebben vrijdag hun basis in Diwaniya, in het zuiden van Irak, verlaten. Ze reizen over land naar Koeweit en keren dan per vliegtuig terug naar hun land. Dat heeft een woordvoerder van het Spaanse ministerie van Defensie bevestigd.
De vertrekkende soldaten zijn de laatste van een ruim 1400 man sterk Spaans contingent, dat onder de vorige conservatieve regering naar Irak was gestuurd. Zij waren gelegerd in het zuiden van het Arabische land, onder meer in en rond de steden Najaf en Diwaniyah. Het grootste deel van de Spanjaarden vertrok al op 28 april uit Irak.
De nieuwe socialistische premier Zapatero, die vlak na de bloedige bomaanslagen in Madrid op 11 maart verrassend de parlementsverkiezingen won, liet direct na zijn verkiezingszege weten dat hij de troepen terug wilde trekken. De Spaanse militairen zouden alleen blijven als de Verenigde Naties de politieke en militaire controle over Irak zouden overnemen van de VS.
Omdat volgens Zapatero niet te verwachten viel dat dat op korte termijn zou gebeuren, kondigde de premier op 18 april het vertrek van de Spanjaarden aan. Vorige week nog zei Zapatero in het parlement dat hij, gezien het oplaaiende geweld en het mishandelingsschandaal waarin de coalitietroepen verwikkeld zijn geraakt, in toenemende mate tevreden was over dit besluit.
Voor de Verenigde Staten betekende het vertrek van de Spaanse troepen een gevoelige klap, ook al omdat de Spanjaarden in hun kielzog een hoeveelheid Latijns–Amerikaanse militairen meesleepten die onder hun bevel stonden. Tot dusver heeft Washington geen enkel land bereid gevonden soldaten te leveren die de rol van de Spaanse militairen kunnen overnemen.
De Amerikanen namen zondag zelf het commando over de Spaanse basis in Diwaniyah op zich. Zij zijn in het zuiden van Irak al wekenlang in felle gevechten verwikkeld met de militie van de radicale sjiitische geestelijke Muqtada al–Sadr.