Economie

Genvoedsel al jaren bron van strijd

De Europese Commissie heeft woensdag besloten de genetisch gemodificeerde maïssoort BT11 toe te laten in de Europese Unie. In principe is het vanaf heden toegestaan dit door het Zwitserse bedrijf Syntega ontwikkelde product te verkopen in de 25 EU-lidstaten. Of de blikjes met zoete maïs werkelijk een plaats zullen verwerven in het supermarktschap is echter nog maar de vraag.

Albert Groothedde
21 May 2004 09:21Gewijzigd op 14 November 2020 01:15

Uit onderzoek van de Commissie blijkt dat 70 procent van de Europese consumenten zeer sceptisch staat tegenover genetisch gemodificeerde organismen in producten. Inkopers van supermarktketens zullen dit signaal zeker ter harte nemen.

Genetisch gemodificeerde organismen (ggo’s) zijn al lange tijd een discussieonderwerp in Europa en daarbuiten. Onder het mom van de volksgezondheid weert de Commissie al vijf jaar lang de meeste nieuwe genetisch gemodificeerde producten uit de EU. Dit tot grote onvrede van de Verenigde Staten.

Bij genetische modificatie worden genen, die verband houden met de erfelijke eigenschappen, toegevoegd aan het DNA of juist uitgeschakeld. Door deze veranderingen in het erfelijk materiaal kunnen bepaalde slechte eigenschappen van bijvoorbeeld zaden worden verwijderd. Dit zorgt voor een flinke kostenreductie bij de agrarische productie.

Zo is de genenstructuur van het maïssoort BT11 zo veranderd dat het immuun is voor bepaalde plantenziekten. Voor de boer betekent dit een afname van de hoeveelheid te gebruiken pesticiden en herbiciden.

Door de soepeler wetgeving in de VS is een groot gedeelte van de boeren die graan en soja verbouwen al overgestapt op deze gemodificeerde zaden en planten. Sinds 1998 is er een Europees moratorium dat de import van nieuwe gemodificeerde gewassen vanuit de VS tegenwerkt. Dit betekent een enorme aderlating voor de Amerikaanse export van agrarische producten.

Om deze maatregel op te heffen, hebben de Amerikanen deze zaak in mei vorig jaar voorgelegd aan de wereldhandelsorganisatie WTO, daarbij gesteund door verschillende andere landen. De voornaamste medestanders van de VS zijn Argentinië en Canada. Wereldwijd werden in 2002 op 58,7 miljoen hectare landbouwgrond genetisch gemodificeerde gewassen verbouwd. Daarvan namen de VS, Argentinië en Canada 95 procent voor hun rekening.

De EU noemt de beslissing om deze zaak voor te leggen aan de WTO „wettelijk misleidend, economisch ongefundeerd en politiek nutteloos.” De Europese Unie wil haar eigen soevereiniteit bewaren als het gaat om ggo’s. Het reduceren van dit meningsverschil tot een puur economisch conflict doet tekort aan de complexiteit van deze materie, aldus een EU-document.

Of de WTO de Europese maatregelen toelaat, is nog maar de vraag. Het beschermen van de eigen markt is volgens de internationale handelsverdragen verboden. Uitzondering zijn echter toegestaan. Bijvoorbeeld bij een gevaar voor de volksgezondheid of bedreiging van het milieu.

Er dienen echter wel wetenschappelijke aanwijzingen te bestaan dat zulke zaken in het geding zijn. Verschillende wetenschappelijke onderzoeken hebben aangetoond dat er geen sprake is van een gevaar voor de volksgezondheid. Het lijkt er sterk op dat er sprake is van een voorzorgsprincipe dat in de EU wordt gehanteerd: uit voorzorg worden besloten zeer terughoudend om te gaan met ggo’s.

De milieubewegingen zijn actief betrokken bij het reilen en zeilen rond ggo’s. De afgelopen maanden is een internationale campagne ”Bite back” tegen genetisch gemanipuleerd voedsel onderschreven door meer dan 80.000 burgers en 450 organisaties, die volgens Milieudefensie 38 miljoen mensen vertegenwoordigen.

In Nederland voerde Milieudefensie campagne met de slogan ”WTO: handen van mijn bord!”. Met de actie willen de organisaties benadrukken dat de WTO „geen recht” heeft het genvoedsel op te dringen aan landen die het niet willen hebben.

Of er met de beslissing rondom de gemodificeerde maïssoort BT11 een einde komt aan het moratorium is nog maar de vraag. Binnen de EU blijven de meningsverschillen groot. Van de vijftien oude lidstaten waren er zes landbouwministers voor toelating van BT11, zes tegen en drie onthielden zich van stemming. Hierdoor werd een beslissing over BT11 doorgeschoven naar de Europese Commissie.

De Commissie staat positiever tegenover ggo’s en heeft inmiddels toestemming gegeven. Inmiddels zijn er meer dan dertig andere genetisch gemodificeerde producten waarvoor een aanvraag loopt.

Op 18 april is de nieuwe wetgeving rondom ggo’s in werking getreden. Vanaf die datum worden sancties geheven op producten die niet voldoen aan de eisen van etikettering en navolgbaarheid. Op het etiket dient duidelijk te worden aangeven dat er bij het product gebruik is gemaakt van genetisch modificatie. Dit geldt ook voor diervoeders. Het blikje maïs van Syntega voldoet aan bovengenoemde eis.

Het is de verwachting dat in de toekomst het aanbod van genetisch gemodificeerd voedsel zal toenemen. Door de stugge besluitvorming en de strenge regelgeving zal op de korte termijn het menu van een ggo-liefhebber echter worden gedomineerd door maïs.

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer