Hoge militairen: Miljarden voor krijgsmacht zijn echt nodig
Het komende kabinet moet ten minste 4 miljard euro per jaar extra investeren in de krijgsmacht. Pas dan heeft Nederland het leger dat we op papier denken te hebben. Dat vinden twee hoge militairen buiten dienst. Daarna zijn er nog ettelijke miljarden nodig voor de realisering van extra slagkracht en het behalen van de NAVO-norm voor defensie-uitgaven.
Brigadegeneraal (b.d.) Jost van Duurling van de Koninklijke Landmacht en commandeur (b.d.) Michiel Hijmans van de Koninklijke Marine nemen geen blad voor de mond. Militairen in actieve dienst horen niet naar buiten te treden met hun mening over de krijgsmacht. Maar Van Duurling en Hijmans mogen dat wel. Ze zijn gepensioneerd –buiten dienst (b.d.) in defensietaal– en kunnen dus vrijuit hun opinie geven. De hoge militairen vinden dat de nieuwe regering de portemonnee moet trekken voor de veiligheid van ons land. „De politici die besprekingen voeren over een nieuwe coalitie moeten daarover nu knopen doorhakken.” De twee reageren op tien stellingen.
1. De Nederlandse krijgsmacht verkeert in een deplorabele toestand en is vergelijkbaar met de situatie van voor de Tweede Wereldoorlog.
Van Duurling: „De situatie is niet helemaal dezelfde. Nu hebben we wél moderne wapensystemen. We hebben ook goed getrainde en gemotiveerde beroepsmilitairen. Maar de laatste bezuiniging van 1 miljard euro uit 2012 van het kabinet-Rutte I heeft ons genekt. Toen moesten onder meer de tanks worden verkocht. Daardoor is de ziel uit de landstrijdkrachten. We kunnen nu geen groot gevecht meer voeren tegen een vergelijkbare tegenstander.”
Hijmans: „We deden en doen mee met vredesmissies. Dat is goed, maar we zijn nu niet goed toegerust voor taken in het hogere geweldsspectrum. Nederland aarzelde voorafgaand aan de Tweede Wereldoorlog te lang met investeringen in de krijgsmacht. En toen de regering wel wilde, was het te laat.”
2. Ik schrik regelmatig als ik hoor hoe slecht de inzetbaarheid van defensiematerieel is.
Hijmans: „Als je hoort hoelang marineschepen soms aan de wal liggen vanwege een gebrek aan onderdelen, dan vervult mij dat met grote zorg. De inzetbaarheid is in het geding. We hebben niet de krijgsmacht die we denken te hebben.”
Van Duurling: „We hebben in de landmacht drie gevechtsbrigades. Daarvan kunnen we er slechts één inzetten doordat de logistieke medische en technische ondersteuning ontoereikend is.”
3. Defensiepersoneel verdient een pluim voor de manier waarop het het materieel gaand en rollend houdt.
Van Duurling: „Mens en materieel bepalen grotendeels het militaire vermogen. Als het materieel in slechte staat is, gaat dat vermogen omlaag. Dan kunnen de militairen hun werk niet meer goed doen. Dat werkt demotiverend, want militairen willen niets liever dan dat het militair vermogen, het product van de krijgsmacht, op peil blijft.”
Hijmans: „Maar de loyaliteit en de inzet zijn enorm. Er wordt natuurlijk gemord, maar als onze militairen er moeten zijn, staan ze er ook. Ze zijn daarbij ook nog eens creatief om het materieel draaiend en in de lucht te houden. Ik ken situaties waarin mensen hun eigen uitrusting gingen aanschaffen. Dat moet niet, maar het zegt wel iets over de gedrevenheid.”
4. In politiek Den Haag wordt ten onrechte het beeld verspreid dat er de achterliggende jaren weer sprake is van een groei van het defensiebudget. Er is slechts sprake van een geringe verzachting van geplande bezuinigingen.
Van Duurling: „Er komt extra geld, maar daarmee wordt slechts een deel van de geplande bezuinigingen gecompenseerd. Ik noem nog even het wegsnijden van tanks. Er is toen een gevel uit het huis van de krijgsmacht gesloopt en dat hebben we met tentdoek gerepareerd.”
Hijmans: „Wat er aan geld bij kwam, is eigenlijk een druppel op een gloeiende plaat en heeft hier en daar wat verlichting geboden. Er is onder andere oefenmunitie bij gekomen, zodat soldaten bij schietoefeningen niet langer zelf „pang, pang” hoeven te roepen.
Laten we ook niet vergeten dat een groot deel van het defensiebudget wordt besteed aan pensioenen, veteranen, marechaussee en dergelijke. Terecht wat mij betreft, maar die euro’s zijn niet beschikbaar voor daadwerkelijke defensie-inspanningen.”
Van Duurling: „Aanvullend: ik noem het AOW-gat waarin de meeste militairen terechtkomen nu de pensioengerechtigde leeftijd is opgeschoven; militairen gaan immers eerder uit dienst. Dat kost de overheid in totaal 800 miljoen. De Tweede Kamer stelde slechts 80 miljoen beschikbaar; de overige 720 miljoen moet komen uit het lopende budget. Dat gaat ten koste van de inzetbaarheid.”
5. De Russische beer vormt weer een reële bedreiging voor de wereldvrede.
Hijmans: „De manier waarop Poetin te werk gaat, zegt voldoende. Hij annexeerde de Krim. Let ook op de betrokkenheid van Rusland bij de burgeroorlogen in de Oekraïne en de cyberaanval op Georgië. Poetin probeert verder zijn invloed te laten gelden in de Baltische staten.”
Van Duurling: „Rusland is een machtspolitiek land. Als je geen oorlog wilt, moet je juist zorgen dat je ermee rekent. Als je afschrikwekkend bent, wacht de machtspoliticus wel voordat hij iets gaat doen. Daarbij komt dat je alleen een geloofwaardige diplomatie kunt ontplooien als je een geloofwaardige krijgsmacht hebt.”
6. Sinds de val van de Berlijnse Muur in 1989 heeft Nederland te rigoureus gesneden in het defensiebudget. VVD, CDA en PvdA zijn daarvoor verantwoordelijk.
Hijmans: „We hebben te rigoureus gesneden. Ik zou daarvoor niet alleen naar politieke partijen willen kijken. Zij deden wat kiezers wensten; die wilden investeringen in gezondheidszorg, infrastructuur en onderwijs.”
Van Duurling: „De politicoloog Lijphart constateerde enkele decennia geleden dat Nederlanders amilitair zijn. We zijn een handelsnatie. Nederland voert geen machtspolitiek en we hebben als natie geen militaire traditie. Ik ga daarin een stap verder dan Hijmans: de zorg voor interne en externe veiligheid is de primaire taak van de overheid. Ook als er daarvoor minder draagvlak is onder de bevolking dient de regering daarvoor te waken. Laat daarom zaken als onderwijs, gezondheidszorg en sociale zekerheid meer over aan de samenleving als geheel. Ik verwijt onze politieke leiders een zekere naïviteit; ze hadden de rug recht moeten houden. We geven 100 miljard uit aan gezondheidszorg en 7 miljard aan onze verdediging. Onze hele defensiebegroting kost evenveel geld als zo’n drie en een halve week gezondheidszorg.”
7. De komende kabinetsperiode moet de minister van Defensie besluiten tot de vervanging van onderzeeërs, mijnenjagers en fregatten.
Hijmans: „Dat is echt nodig. De meeste schepen kwamen in de jaren tachtig in de vaart, maar de techniek die erachter zit, is veel ouder. Bovendien zijn de schepen tussentijds te weinig gemoderniseerd. De innovatie kwam de laatste decennia niet bij ons vandaan, maar uit Rusland, China, India en dat soort landen. Als we nu besluiten tot vervanging, dan zijn we zeker zes jaar verder voor de nieuwe vloot operationeel is. Als we serieus willen meedoen, is er vervanging nodig. We hebben nu nog maar twee van de tien M-fregatten over. We kunnen ook besluiten om samen met andere landen schepen te ontwikkelen. Of schepen te exporteren. Zo kan elke euro die we aan marineschepen uitgeven, ons uiteindelijk bijna 1,5 euro opleveren.”
8. De krijgsmacht is vanwege alle bezuinigingen geen aantrekkelijke organisatie om bij te werken.
Van Duurling: „De politiek moet weer laten zien dat Nederland een geloofwaardige krijgsmacht wil. Dat moeten we uitstralen. Dan krijg je ook de mensen die je nodig hebt. In een aantrekkende economie is dat extra lastig.”
9. In plaats van 37 JSF’s hebben we er 73 nodig.
Hijmans: „Het is een mooie stelling, maar ik kan niet helemaal inschatten of dit een reële wens is.”
Van Duurling: „We hadden ooit ongeveer 200 F-16’s, nu nog 68. Maar ik heb begrepen dat de luchtmacht wel 68 JSF’s zou willen hebben. Uiteraard kan één F-35 meer dan twee F-16’s, maar een deel van de vliegtuigen is niet inzetbaar vanwege onderhoud, opleiding of omdat ze continu stand-by staan. Die moeten paraat staan als vliegtuigen ten onrechte ons luchtruim binnendringen.”
Hijmans: „Er is wereldwijd zo veel vraag naar de inzet van onze krijgsmacht; daar kunnen we bij lange na niet aan voldoen.”
10. Nederland moet uiteindelijk de NAVO-norm van 2 procent gaan naleven. Dat betekent op termijn een verdubbeling van het defensiebudget.
Van Duurling: „Om de landmacht in zijn huidige omvang inzetbaar te krijgen, is direct 1 miljard euro nodig. Daarna moet je nog vervangingsinvesteringen doen. Ook dienen we weer meer artillerie te krijgen om ons te kunnen verdedigen en moeten we weer investeren in manoeuvrecapaciteiten zoals tanks.
Willen we in deze kabinetsperiode naar het gemiddelde dat onze Europese partners aan defensie besteden toe groeien –1,47 procent van het bruto nationaal product (bnp)– dan moeten we flink in de buidel tasten. We geven nu ongeveer 1,1 procent van hetgeen we verdienen uit aan defensie. In harde euro’s zou er de komende kabinetsperiode uiteindelijk 4 miljard per jaar structureel bij moeten. Uiteindelijk moeten we toe groeien naar de overeengekomen NAVO-norm. Die bedraagt 2 procent. Dan is er ook geld voor extra schepen, voor de aanschaf van tanks en andere nieuwe wapensystemen in het cyber- en elektronische domein. In euro’s uitgedrukt, moet het budget op termijn van de huidige 7 naar zo’n 14 miljard. Dan hebben we een krijgsmacht die kan deelnemen aan het grote gevecht, en laten we niet alles over aan de Amerikanen en Britten.”
Hijmans: „Dat moet wel gefaseerd. Je kunt nu niet ineens 4 miljard extra aan defensie uitgeven. Maar dat moet wel het perspectief zijn. Daarom is het goed om een meerjarenplan te maken.”
Van Duurling: „En een meerjarenbegrotingsstelsel. Dan leggen regering en parlement het budget voor defensie voor meerdere jaren vast. Nu moet er elk jaar een politiek gevecht plaatsvinden.”
Hijmans: „En wat ook erg zou helpen, is dat defensie het geld dat het overhoudt, bijvoorbeeld omdat bepaalde projecten later gereed zijn dan gepland, niet terug hoeft te storten in de staatskas, maar dat het gereserveerd blijft voor de krijgsmacht.”
Van Duurling: „Dat kost geen geld, maar vergt wel politieke moed.”
Hijmans: „Ik hoorde pas iemand een mooi gezegde gebruiken dat ook op defensie van toepassing is: „Wat is het beste moment om een boom te planten? Het antwoord is: tien jaar geleden. Wat is het op een na beste moment om een boom te planten? Het antwoord is: nu. Dan heb je over tien jaar een boom.””
Schrijnende toestand
l De krijgsmacht heeft bijna geen reserveonderdelen. Daarom worden nog goed functionerende schepen, gevechtsvliegtuigen, helikopters en dergelijke stilgezet en gedemonteerd voor de onderdelen.
l Bij de marine moeten de mijnenjagers, onderzeeërs en fregatten vervangen worden. Sommige onderdelen van deze schepen zijn niet meer verkrijgbaar en moeten speciaal gemaakt worden. Dat kost tijd en geld. Als er één mijnenjager in de vaart is, liggen er twee stil omdat daar onderdelen uit zijn gehaald.
l Bij de landmacht moeten geschut (pantserhouwitsers), verkenningsvoertuigen (Fenneks) en infanteriegevechtsvoertuigen (CV-90’s), een midlife-update krijgen. Wat onmiddellijk dient te gebeuren, is het vervangen van alle radio’s.
l Bij de luchtmacht is het hoognodig dat de bestaande F-16-gevechtsvliegtuigen worden vervangen. Ze vliegen zeker tien tot twintig jaar langer dan gepland en dat betekent veel meer onderhoud en uitval.
Jost van Duurling
Leeftijd: 58
Buiten dienst sinds: 2016
Functie in krijgsmacht: brigadegeneraal Koninklijke Landmacht. Na de Koninklijke Militaire Academie (KMA) en later na een studie rechten werkzaam bij de militair juridische dienst, docent, defensieattaché in Berlijn, adjudant van de koning, in- en verkoper van vliegtuigen, schepen en tanks, directeur ict-transitie en directeur afwikkeling chroom-6-problematiek. Driemaal operationeel uitgezonden.
Huidige taken: plaatsvervangend raadsheer gerechtshof Arnhem, militair lid rechtbank Den Haag, voorzitter defensienetwerk VVD, enkele toezichthoudende functies.
Michiel Hijmans
Leeftijd: 58
Buiten dienst sinds: 2014
Loopbaan in krijgsmacht: commandeur Koninklijke Marine. Officier zeedienst, commandant op M-fregat, later op luchtverdedigings- en commandofregatten, loopbaanbegeleider van officieren, defensieattaché in Washington, verantwoordelijk voor alle samenwerking met buitenlandse militairen bij de commandant der strijdkrachten, commandant van de permanente NAVO-vloot en plaatsvervangend hoofd permanente Nederlandse militaire vertegenwoordiging bij de NAVO en Europese Unie.
Huidige taken: consultant die reders adviseert over de bescherming tegen zeerovers en piraten, geeft lezingen over leiderschap en teambuilding, geeft als veteraan zijn ervaringen door aan leerlingen in het basis- en voortgezet onderwijs, diverse adviesfuncties.