Wethouder Barneveld: Stof van biologische kip is ook stof
Het is niet terecht dat de overheid biologische pluimveehouders minder streng afrekent op de uitstoot van fijnstof en geuroverlast dan hun gangbare collega’s.
Dat zei de Barneveldse wethouder De Kruijf (SGP) maandagavond tijdens de jaarvergadering van de Nederlandse Vakbond Pluimveehouders in Heteren. „Stof is stof en een kip is een kip”, vindt De Kruijf. „Het kan niet zo zijn dat stof van een reguliere kip anders wordt behandeld dan stof van biologische kippen. Maar dat gebeurt wel op dit moment.”
In de praktijk betekent dit dat biologische boeren gemakkelijker een vergunning krijgen voor bijvoorbeeld de bouw van een nieuwe stal dan niet-biologische kippenhouders. Volgens De Kruijf is het IPO (Interprovinciaal Overleg, een koepelorganisatie van de provincies) in gesprek met staatssecretaris Dijksma van Milieu om daar een eind aan te maken.
De Kruijf stelde ook vast dat de Nederlandse pluimveehouderij zichzelf in de voet heeft geschoten door massaal om te schakelen op diervriendelijke systemen. Legkippen in scharrelstallen produceren meer fijnstof en ammoniak dan kippen in legbatterijen (die sinds 2012 in Europa verboden zijn, maar in sommige landen geldt nog een overgangsregeling). Ook de introductie van langzamer groeiende vleeskuikens is vanuit milieu-oogpunt ongunstig.
De gemeenten in de Gelderse Vallei werken aan een systematiek om nieuwe stallen en technieken die de uitstoot van fijnstof en ammoniak en geurhinder voor omwonenden beperken, sneller toegelaten te krijgen. Volgens projectleider Jan Workamp zijn er tot nu toe 21 initiatieven aangemeld. Hij verwacht in september met de beoordeling ervan te kunnen starten.
Tot nu toe moeten nieuwe stalsystemen beoordeeld worden door een specialistische commissie, de zogeheten TacRav. Zo’n procedure kan jaren in beslag nemen en kan tonnen kosten. Volgens wethouder De Kruijf vertraagt dat de innovatie, terwijl de pluimveehouderij met name vanwege fijnstof onder een maatschappelijk vergrootglas ligt.