De Dow-Jonesindex sloot 0,2 procent lager op 20.547,76 punten. De bredere S&P 500 daalde 0,3 procent tot 2348,69 punten. De technologiegraadmeter Nasdaq eindigde de laatste handelssessie van de week 0,1 procent lager op 5910,52 punten.

Sterkste daler in de Dow was General Electric. Het industriële conglomeraat kampte afgelopen kwartaal met een zwakkere vraag vanuit de olie- en gasindustrie en bij energienetwerken en verlichting. De omzet viel daardoor licht terug, terwijl de winst wel wat hoger uitviel. Het aandeel daalde 2,4 procent.

De cijfers van branchegenoot Honeywell (plus 2,7 procent) konden beleggers wel bekoren. Het bedrijf profiteerde juist van herstel van de vraag vanuit de olie- en gassector. Dat zorgde ook voor betere cijfers voor oliedienstverlener Schlumberger, die desondanks 2,2 procent minder waard werd.

Barbie-maker Mattel leverde ruim 13 procent van zijn beurswaarde in. Het speelgoedbedrijf kampte in het eerste kwartaal met tegenvallende verkopen, doordat winkels nog veel voorraden aan speelgoed van het feestdagenseizoen moesten wegwerken

De olieprijzen stonden onder druk. Het vertrouwen dat de productieafspraken binnen het oliekartel OPEC voldoende zullen zijn om een einde te maken aan het overaanbod, neemt af naarmate de olieproductie in de Verenigde Staten toeneemt.

Een vat Amerikaanse olie bracht op de termijnmarkt 49,55 dollar op. Dat komt neer op een prijsdaling van 2,3 procent. De prijs van Brentolie, die gewonnen wordt in Europa, Afrika en het Midden-Oosten, zakte 2,1 procent tot 51,88 dollar. De euro bracht 1,0700 dollar op, tegen 1,0695 dollar bij het slot van de handelsweek in Europa.