Met de grijze golf nazomeren op Vlieland
Het is bijna half september. De zon laat zich van zijn goede kant zien. Waarom niet een paar dagen ertussenuit, naar Vlieland bijvoorbeeld.
Een korte vakantie is een goede keus. Het pakweg 12 kilometer lang en 1,5 kilometer brede eiland telt één dorpje, Oost-Vlieland, waar de meeste van de circa 1100 inwoners hun onderdak vinden. Grote bezienswaardigheden zijn er niet echt. Het is meer de optelsom van het schilderachtige dorp, de oneindige zee, de brede stranden en de beboste duinen die het Waddeneiland zo bijzonder maakt.
Daarbij komt nog het eilandgevoel dat zich van de bezoeker meester maakt als hij aan boord gaat van de langzame veerboot. Er is een wat snellere boot, maar waarom zou iemand die nemen als hij de tijd heeft? Wie op het dek gaat zitten waait volledig schoon.
Grijze golf
Wat direct aan boord van de boot opvalt zijn de grijze haren van de andere opvarenden. De nazomer is dus vooral de reisperiode van de 65-plussers en een enkel jong stel met kinderen die nog niet leerplichtig zijn. Is dat erg? Nee, maar een mens moet zich niet storen aan de driekwartbroeken van de dames. Op de boot en later op het eiland lijkt dit het uniform van de vrouw op leeftijd.
Na anderhalf uur spoelt de grijze golf aan op het Waddeneiland. Bij het aanmeren is het een drukte van belang, maar in korte tijd is de mensenmenigte opgelost. Lopend, met een huurfiets of met de bus begeeft iedereen zich naar het hotel of pension. Bezoekers moeten hun auto in Harlingen laten staan. Een perfect gebod voor het onthaasten. Op het eiland gebeurt bijna alles lopend of met de fiets.
Wie nog een blik op de zee achter hem werpt, ziet het vasteland niet meer. Den Haag met zijn politieke verwikkelingen ligt heel ver weg. „Wij hebben hier ons eigen leven”, zegt de receptionist van het hotel, die op het eiland is geboren en getogen. „Op het vasteland zoeken ze het maar uit.”
Op de vraag of de Vlielanders hier dan hun eigen wetten hebben, zegt de veertiger dat „de eilandbewoner zich minder druk maakt over van alles en nog wat. Zaken zoals integratie en moslimterrorisme staan ver van ons af.”
De man haast zich eraan toe te voegen dat dit niet wil zeggen dat ze op het Waddeneiland zich nergens zorgen over maken. Als de economie sputtert, merken zij het in de bezoekersaantallen. „Gelukkig gaat het goed”, zegt de receptionist, „zelfs in voor- en naseizoen zijn de bedden goed bezet. De zomermaanden vormen de piek, maar ook de andere maanden van het jaar weten de mensen Vlieland te vinden.”
Dat het buiten het hoogseizoen druk is op het eiland blijkt ’s avonds bij restaurant De Richel. Om halfzeven zijn de tafeltjes stuk voor stuk bezet. De ober excuseert zich dat de bediening vandaag wat langzamer is dan anders. „Nu het schoolseizoen weer is begonnen moeten we het allemaal zien te klaren zonder onze kinderen. Ik heb al mijn zus gebeld of ze niet een uurtje kan helpen, want het is een gekkenhuis. Ouderen gaan op een vast tijdstip aan tafel. Dat zijn ze thuis gewend en dat doen ze hier ook. In juli en augustus heb je meer jonge mensen en is de drukte meer gespreid.” Met een rood hoofd schiet hij weer de keuken in, waar het spitsuur moet zijn. Aan de kwaliteit van het eten valt dat overigens niet te merken. Die is gewoon perfect. Om acht uur is de piek voorbij en is het gezellig druk.
Ook de fietsenverhuurder doen goede zaken. E-bikes zijn er om tien uur al niet meer voorhanden. „Dan had u moeten reserveren.” Op de reactie dat er een stevige wind staat, klinkt het kortaf dat het op de Waddeneilanden bijna altijd waait. Hij troost de huurders met de gedachte dat iedereen op de heen- of terugweg een keer de wind in de rug heeft.
Voor de fietsers geldt er vanuit Oost-Vlieland eigenlijk maar één richting: naar het westen. Het scheelt dat er daarvoor diverse routes zijn: onderlangs, bovenlangs, tussendoor en ga zo maar door. Vlieland is een eiland voor fietsers.
De fietstocht voert in veel gevallen langs de 36 meter hoge duin waarop de vuurtoren prijkt. De zandheuvel biedt een goed uitzicht op het nietige eiland in die immense zee. Op Vlieland is de zee nooit ver weg.
Zand en nog eens zand
Het eindpunt van de fietstocht ligt verder naar het westen: hotel-restaurant Posthuys. Vanwege het fraaie weer zit iedereen buiten onder de immense parasol. Gezien de aanloop had er nog een zonnescherm bij gekund. Nu zitten de gasten dicht op elkaar en wisselen de fietsers ervaringen uit.
Ook hier is gebrek aan bedienend personeel. De serveersters kunnen de koffie met de Vlielandse cranberrytaart amper aanslepen. Uitsmijters of ander eten wordt vanwege de drie kwartier wachttijd niet besteld. Het deert de 65-plussers niet. „Vanavond halen we de schade wel in.”
Verder dan het Posthuys kunnen bezoekers met de fiets niet komen. Niet dat het eiland hier ophoudt. Achter de slaap- en eetgelegenheid begint de Vliehors, de grootste zandvlakte van Europa waar de Koninklijke Luchtmacht oefent. Met de Vliehors-Express kunnen de gasten dit immense oefenterrein bezoeken. Vooraf belt de Express met medewerkers van de luchtmacht om aan te geven dat er een truck met gasten in aantocht is.
De Vliehors is in één woord fantastisch. Het landschap oogt als een surrealistisch schilderij. Er is voor zover het oog reikt zand, zand en nog eens zand. En daarboven de strakblauwe lucht. Indrukwekkend.
Zeehonden
De truck toert naar de uiterste westpunt, vanwaar men Texel ziet liggen. De gasten turen met verrekijkers het water af naar zeehonden. Af en toe klinkt er een verheugde kreet als er een is gespot. Maar indrukwekkender is hier toch die onwerkelijke zandvlakte.
De grootste attractie van het eiland is en blijft het strand met de zee. In september kan men met zomerse temperaturen nog aan zee liggen. Met een goed boek en een kop koffie of bubbels van strandtent ’t Badhuys is het niet moeilijk om een dag op het strand door te brengen. En werp dan af en toe een blik op de zee, die eindeloze watervlakte die nooit verveelt. Of zoals een strandgast zegt die ieder jaar naar Vlieland gaat: „Het eiland kan ernstig verslavend werken.”
Het Gooi van de Wadden
De geschiedenis van Vlieland is onlosmakelijk met het water verbonden. Vroeger kende het eiland naast Oost-Vlieland ook nog West-Vlieland, maar dat dorp is in 1736 door de zee verzwolgen.
Van de 17e tot de 19e eeuw kende Vlieland door de walvisvaart een welvarende tijd. Tegelijk was het een hard bestaan. Veel walvisvaarders kwamen om het leven bij de jacht en keerden niet terug of met bevroren ledematen die artsen dan amputeerden. Er waren zo veel weduwen en wezen dat de gemeente een armenhuis voor de nabestaanden liet bouwen. Het is een van de mooiste gebouwen van Oost-Vlieland, het enige dorp dat het eiland rijk is, en biedt nu onderdak aan een prima restaurant.
Tegenover het Armenhuis staat de Sint-Nicolaaskerk. In de kerk staan walviskaken die eerder als grafstenen op de begraafplaats dienden. Admiraal De Ruyter ging er naar de kerk als hij met zijn vloot in afwachting was van gunstige wind om uit te zeilen.
Anno 2017 drijft Vlieland op het toerisme. De enige winkelstraat, de Dorpsstraat, is niet lang maar de diversiteit aan winkels biedt genoeg voor iemand van het vasteland die een paar dagen te gast is. Het is allemaal wat chic, zodat het eiland wel het Gooi van de Wadden wordt genoemd.