Consument

Surfen op zee met alleen een plank

De omstandigheden op zee zijn zwaar, waarschuwt surftrainer Johnny: stevige wind en snel opkomende vloed. „Crazy” is het hier, vindt hij. Golfsurfen lijkt een makkie, maar de praktijk is weerbarstig.

21 April 2017 13:10Gewijzigd op 16 November 2020 10:22
beeld RD, Anton Dommerholt
beeld RD, Anton Dommerholt

Het is even zoeken naar Surfana Zandvoort, de surfschool op het strand tussen Zandvoort en Bloemendaal. Wie een echte school verwacht, komt bedrogen uit. Een enkele container in combinatie met een unit is alles. Meer is ook niet nodig: een container voor de surfplanken, één als omkleedruimte en een kantoortje.

Het is een internationaal gezelschap bij de Surfana. Trainers komen overal vandaan, net als de klanten. In mijn vijf man sterke surfklasje zitten vier Duitse jongeren. Trainer Johnny komt uit Australië. Het is het derde jaar dat hij de zomer in Nederland doorbrengt om surfles te geven. In Australië is het dan toch winter. En het geeft hem de kans om zijn Nederlandse vriendin vaker te zien.

Bij het kantoortje van Surfana hangt een verzameling zee- en strandafval aan De Totempaal. Bedoeld om strandgangers bewust te maken: „Deze totempaal vertelt je de verteringsduur van afval dat op het strand gevonden wordt.” Zo duurt het wel 200 jaar voordat een plastic schepje verteerd is. En minimaal vijftig jaar voordat een blikje is verdwenen. Zelfs een plastic tasje doet daar tussen de zeven en de tien jaar over. Oproep: „Zie je afval liggen? Gooi het in de prullenbak.”

Warming-up

De winderige maandagmiddag in augustus lijkt een ideale surfdag. Maar Johnny helpt me snel uit de droom: de omstandigheden zijn zwaar. Het waait stevig en de vloed komt snel op. En dat is lastig, waarschuwt hij. De kunst van het golfsurfen is dat je met je plank met een golf meegevoerd wordt en dan op de plank gaat staan. Ingewikkeld genoeg. Zeker bij deze druistige wind en hoge golven. Gelukkig schijnt de zon uitbundig.

Eerst maar eens omkleden: bij het surfen draag je een wetsuit, zodat je op temparatuur blijft, en een gekleurd shirt zodat de trainer je goed kan zien in zee. Dan zoeken we een geschikte surfplank uit: hoe langer je bent, hoe langer de plank.

En nu meteen de zee in, Johnny? Niets daarvan: veiligheid is de belangrijkste regel. Daarna: plezier hebben. Dat laatste gaat zeker gebeuren, verzekert Johnny ons. Maar eerst de veiligheidsregels: doe voorzichtig met de materialen; ga pas het water in als het koord dat aan de surfplank zit met klittenband om je enkel zit; doe een goede warming-up.

Dat laatste is aan Johnny wel besteed. Voor we daadwerkelijk instructies krijgen, banjeren we eerst een flink eind met de surfplank over het strand. De wind sjort aan de plank, het zand is mul. Rekken en strekken is bijna niet meer nodig. Maar zelfs dat laat trainer Johnny ons doen.

Dan de echte instructies. Om te kunnen golfsurfen moet je begrijpen hoe een golf ontstaat en hoe die zich ontwikkelt voordat hij op het strand uitrolt. Johnny tekent in het zand, en legt net zolang uit tot het voor iedereen duidelijk is.

Het doel van het eerste deel van de les is leren hoe je door een golf meegevoerd kunt worden. In deel twee van de training gaan we pas oefenen met staan op de plank. Om een golf goed te kunnen pakken, moet je plat op je buik op de plank gaan liggen. Niet te ver naar achteren want dan rolt de golf onder je door, niet te ver naar voren want dan duikel je in de golf. Op het strand oefenen we de juiste houding: liggen op de plank, peddelen met je handen, handen onder je schouder op de plank en je zover mogelijk omhoog duwen zodra een golf je meevoert. Het lijkt niet zo heel ingewikkeld.

Goede golven

In Nederland is golfsurfen in opmars. Was Frankrijk in Europa lange tijd de place-to-be als het om deze sport gaat, inmiddels weten steeds meer Nederlanders en Duitser de Noordzee te vinden. De branding in de Noordzee is wel heel anders dan die van de oceaan, legt Johnny uit. In Nederland komen hoge golven vooral door de wind, terwijl er in de oceaan stromingen zijn die daarvoor zorgen. Maar door betere methodes is het steeds makkelijker om goede golven te voorspellen, ook in de ‘kleine’, ongedurige Noordzee. Surfana Zandvoort laat via Facebook weten hoe de surfomstandigheden zijn.

Tot zover de theorie en het droog oefenen. Nu het echte werk: zodra ik ver genoeg in zee ben, ga ik plat op m’n buik op de plank liggen als ik een geschikte golf aan zie komen. Maar helaas, voor ik goed en wel lig, is de golf al lang voorbij. Dat moet sneller. Zo gezegd, zo gedaan. Nieuwe golf. Plat op je buik. Weer mis: ik lig te ver naar achteren op de plank en de golf spoelt onder me door.

Rechtop staan

Oefening baart kunst, zo spreek ik mezelf moed in na een paar flinke happen zout water. En inderdaad, het duurt niet lang of de golf en de sprong zijn goed genoeg om me mee te voeren naar het strand. Wat een heerlijk gevoel is dat na al dat geploeter: zomaar vanzelf meegevoerd worden op de kracht van een golf. Bij een volgende poging lukt het me zelfs me zo hoog mogelijk omhoog te duwen. Dat gaat de goede kant op.

Als Johnny ziet dat we vorderen, volgt deel twee van de instructie: leren staan op je bord. Weer verzamelen we ons met plank en al in een halve cirkel om Johnny heen. Hoewel ik er een hard hoofd in krijg of ik het surfen echt onder de knie zal krijgen, blijft hij enthousiast. Er zijn drie verschillende manieren om vanuit liggen positie te gaan staan op de plank. Oefenen, oefenen, oefenen, dat is de enige manier om de drie varianten te leren. Op het strand gaat dat nog wel: de golven zijn dan ver weg, en het zand is niet zo wiebelig.

Ga nu goed ver de zee in, adviseert Johnny als het oefenen lang genoeg geduurd heeft. „Daar zijn de golven goed en heb je de tijd om te gaan staan. Als het je echt lukt om rechtop te staan, doe je het supergoed.” Met die woorden in het achterhoofd begint het echte werk: kijken of er een golf aankomt, plat met je buik op de plank, handen onder je schouder, jezelf omhoog… Te laat. De golf is voorbij.

Weer wat verder de zee in en nog een keer proberen: kijken, liggen, omhoogduwen, knie eronder en gaan staan. Na een poging of vier lukt het. Dat wil zeggen: tijdens het vallen sta ik even. Johnny ziet het en is blij. Dan ben ik het ook. Het voelt als een overwinning. En dat voor een beginner.

Meer over
Uit-in-NL 2017

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer