Ex-gedeputeerde blijft CdK achtervolgen
Ex-gedeputeerde W. Scheerder van de provincie Gelderland blijft commissaris van de Koningin J. Kamminga juridisch achtervolgen. Hij heeft maandag een dagvaarding bij het provinciehuis laten bezorgen, terwijl de rechtbank in Arnhem een tweede verzoek om een getuigenverhoor behandelde.
De oud-gedeputeerde vindt dat Kamminga hem ernstig heeft benadeeld door hem als enige bestuurder publiekelijk aansprakelijk te stellen voor de miljoenenfraude met het Gelderse evenementenbeleid. Scheerder is daarvoor in december vorig jaar door de rechtbank veroordeeld tot een taakstraf en een voorwaardelijke celstraf, een straf waartegen hij in beroep is gegaan.
De rechtbank zei evenwel ook dat er geen enkel bewijs was dat Scheerder zijn medebestuurders opzettelijk zou hebben gemanipuleerd en misleid, wat Kamminga wel heeft beweerd. Daarom verlangt Scheerder eerherstel en een schadevergoeding van Kamminga.
Scheerder en zijn raadsman W. Hendriks, zelf ook een Gelderse oud-politicus, willen ruim tien getuigen laten horen. Daarmee willen zij bewijzen dat Kamminga Scheerder in het openbaar regelmatig, maar ten onrechte als zondebok heeft afgeschilderd. In februari lieten de ex-gedeputeerde en zijn raadsman een eerste zaak tegen de Gelderse commissaris vallen toen bleek dat een verzoek om het horen van getuigen door de rechtbank zou worden afgewezen.
De rechtbank in Arnhem vroeg gisteren nadrukkelijk aan de raadsman of het wel verstandig was een civiele zaak tegen de commissaris te beginnen, terwijl de strafzaak tegen de ex-gedeputeerde nog in hoger beroep behandeld moet worden. Maar Hendriks en zijn cliënt wilden niet van uitstel horen. Volgens hen zijn er bewijzen te over dat Kamminga allerlei ambtenaren en bestuurders onder zware druk heeft gezet om alleen Scheerder te kunnen beschuldigen.
Scheerder heeft ook een klacht ingediend tegen provincieadvocaat mr. Klostermann bij de deken van de Orde van Advocaten in Zwolle. De ex-gedeputeerde vindt dat de provincieadvocaat hem had moeten vertellen dat hij zichzelf niet hoefde te beschuldigen toen hij in 2001 door de politie werd gehoord over de evenementenaffaire. Klostermann heeft dat volgens Scheerder wel aan Kamminga verteld.
De rechtbank doet op 31 mei uitspraak.