Politiek

LPF’ers vochten elkaar tent uit, maar leverden indrukwekkende prestatie

Ze vochten elkaar de tent uit, de Kamerleden van de LPF. Hoe kon het zó mislopen? Ja, hun leider was vermoord. Maar dat is niet het hele verhaal.

Kees de Groot
7 April 2017 16:30Gewijzigd op 16 November 2020 10:15
NOS-verslaggever Vullings (eerste rij, tweede van rechts) temidden van door hem geïnterviewde ex-LPF-Kamerleden. beeld RD​
NOS-verslaggever Vullings (eerste rij, tweede van rechts) temidden van door hem geïnterviewde ex-LPF-Kamerleden. beeld RD​

NOS-verslaggever Joost Vullings presenteerde donderdag in perscentrum Nieuwspoort in Den Haag zijn boek ”De kinderen van Pim” (uitgeverij Lebowski Publishers). Daarin blikken oud-LPF’ers terug op de roerigste periode in de recente Nederlandse politiek: de opkomst en ondergang van hun partij in de periode 2002-2007.

De LPF’ers van het eerste uur –onder wie bijvoorbeeld de Kamerleden Herben, Smolders, Eerdmans, Van den Brink, Van As en Wijnschenk en partijvoorzitter Langendam– waren bepaald geen baantjesjagers, stelt Vullings aan het eind van zijn boek vast. „Deze groep mensen nam, door zich aan te sluiten bij deze omstreden man (Pim Fortuyn, KdG), maatschappelijke, sociale en veiligheidsrisico’s. Bovendien zijn veel van de kandidaten tijdens de opbouwfase van de partij en de campagne niet lui achterover gaan leunen, maar hebben zich vol overgave belangeloos ingezet voor de partij.”

Goede bedoelingen

Aan goede bedoelingen dus geen gebrek, constateert Vullings. „De uitvoering was daarentegen een stuk minder fraai.” In zijn interviews met de gewezen LPF-Kamerleden komen hun onderlinge meningsverschillen, de frontale botsingen en de strijd binnen de LPF ruim aan bod. Geen van de betrokkenen ontkent dat ze als groep hebben gefaald. Al doet de kwalificatie „LPF-achtige toestanden” –de staande uitdrukking in Den Haag voor ruzie en chaos– sommigen wel pijn.

Dat het met de LPF bijna niet goed kón aflopen, was van meet af aan wel duidelijk. Nadat Fortuyn begin 2002 door Leefbaar Nederland als lijsttrekker aan de kant was gezet, moest hij in enkele maanden een eigen kieslijst samenstellen. Veel tijd voor een goede selectie van kandidaat-Kamerleden was er niet.

Sterke wil

Die verklaring is niet afdoende, vindt Vullings. „De criteria waarop Fortuyn en Langendam selecteerden, vormen een groter probleem.” Zij vonden dat aspirant-Kamerleden iets moesten hebben gepresteerd in het maatschappelijk leven. Het moesten mensen zijn „met een sterke wil om zaken voor elkaar te krijgen.”

Dat resulteerde in een groep waarin te veel baasjes zaten en te weinig teamspelers. Om het met de beeldspraak van Langendam te zeggen: „Een goede fractie heeft makke schapen nodig en een paar herdershonden. En één herder. Wij hadden te veel herders.” En dat liep dus niet goed af.

Erfenis

De concrete resultaten van de fractie „vallen tegen”, concludeert Vullings. De politieke erfenis van de fortuynisten is klein.

Toch sluit Vullings zijn tocht langs de ex-LPF-Kamerleden af met een positieve noot. „De prestatie die de LPF geleverd heeft tot aan de bordesscène op 22 juli 2002 waar het kabinet-Balkenende I gepresenteerd werd, is indrukwekkend.”

De partij werd half februari opgericht, haar leider werd in mei vermoord. Na de verkiezingen later die maand werd samen met CDA en VVD toch in korte tijd een kabinet geformeerd. „Dat is echt heel bijzonder.”

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer