Lasagne zonder vlees is net zo lekker
Bijna altijd als ik lasagne maak, moet ik denken aan Giorgio Locatelli. Veel lasagne ís helemaal geen lasagne, zegt hij. Het zijn deeglappen die in een plens saus drijven. Terwijl lasagne juist een „tamelijk droog pastagerecht” zou moeten zijn, met een „klein beetje vleessaus en besciamella”, schrijft de Italiaanse kok in het kookboek ”Made in Italy” (2007).
Die vleessaus laat ik dit keer achterwege. Lasagnesaus kan prima zonder gehakt, is mijn ervaring. Tomatensaus en kaas geven, zeker met de juiste kruiden, al zo veel smaak. Het past ook nog eens helemaal in de nieuwe gezondheidsrichtlijnen om minder vlees en meer groente te eten. Om de saus een vertrouwde structuur te geven, hak ik de groenten fijn in een hakmolen. Dit is geen must, maar wel een pre,\ wat mij betreft.
De bechamelsaus –in het Italiaans ”besciamella”– maak je eenvoudig zelf van boter, bloem en melk. Vergeet niet de bloem rustig te laten garen, want daar wordt de smaak beter van.
Voor lasagne meng ik meestal een handje kaas door de saus. En ik doe er flink veel versgemalen witte peper in, voor een pittige smaak.
Aan beide sauzen voeg ik verder geen zout toe. Dat begon noodgedwongen, toen ik lasagne voor mijn moeder maakte, die een zoutarm dieet volgt. Het resultaat beviel eigenlijk prima. Flauw is deze lasagne zeker niet. De tomatenpuree –kies een blikje zonder toegevoegd zout– is van zichzelf al hartig (overigens deed ik beduidend minder kaas over de lasagne dan in het recept hiernaast) .
Het gerecht blijft bij ons op het menu staan, naast diverse andere lasagnevarianten. Want net als veel vlees is veel zout zeker ook niet gezond. En minderen is in feite niet veel meer dan een kwestie van gewenning.
Nog even terug naar de Italiaanse kok Locatelli: het recept hiernaast levert zeker geen drijvende pastavellen op. Als je de lasagne in een platte schaal van ongeveer 20 bij 30 centimeter doet, krijg je met drie deeglagen een stevige –zeg Italiaanse– lasagne.
Lasagne
Ingrediënten (schaal voor ca. 4 personen)
2 uien
2 stengels bleekselderij
2 kleine winterwortels
2 knoflooktenen
12 flinke kerstomaatjes of 3 tomaten
blik tomatenblokjes (400 g), blikje tomatenpuree (70 g), 2 el olijfolie
1 el oregano, 1 tl knoflookpoeder, 1 tl uipoeder, veel versgemalen zwarte peper
voor de bechamelsaus: 25 g boter, 25 g bloem, 250 ml melk, 50 g geraspte kaas, witte peper
10-12 lasagnebladen, bol mozzarella, 150 g geraspte kaas
Bereiding
Snipper de uien, bleekselderij en winterwortels heel fijn. Verhit de olie in een hapjespan. Fruit de groenten enkele minuten. Hak de knoflookteentjes. Voeg ze toe aan het mengsel en bak een minuut mee. Doe dan ook de oregano, knoflook- en uipoeder erbij en meng goed. Schep de tomatenpuree en de tomatenblokjes in de pan, samen met de verse tomaten. Breng op smaak met zwarte peper. Laat de tomatensaus minstens 10 minuten op laag vuur pruttelen.
Verwarm de oven voor op 180 graden. Laat de boter smelten in een steelpan. Voeg de bloem lepel voor lepel toe, blijf flink roeren. Laat het mengsel, op heel laag vuur, in een minuut of 4 licht kleuren. Doe dan de koude melk erbij, scheut voor scheut. Blijf goed roeren, tot een gladde saus ontstaat. Maal witte peper boven de saus en roer ook de 50 gram kaas erdoor. Bouw tot slot de lasagne op. Schep een laag rode saus in de schaal en beleg met lasagnebladen. Doe dit een keer of drie, tot de saus op is. Eindig met een laag lasagnebladen en dek die af met de witte saus. Verdeel de mozzarella (in stukjes) over de schaal en strooi de rest van de geraspte kaas erover. Bak de lasagne in ongeveer 35 minuten gaar en goudbruin.