Ds. A. Beens: Stel kansel open voor elkaar
„Laten we God bidden dat we elkaar in onze gemeenten ook de kansel durven toevertrouwen, dat we naar buiten toe laten zien: we zijn wel uit elkaar geraakt maar we willen elkaar niet loslaten.”
Die woorden van ds. A. Beens staan in het vrijdag verschenen boek ”Nu het ouderdomt. Scheerlicht over het leven van ds. A. Beens”. Aad van Toor, de schrijver van het boek over het leven van de predikant, citeerde de woorden vrijdagavond tijdens de presentatie in de Oude Kerk te Katwijk aan Zee.
Arend Beens (1946) was hervormd predikant te Wekerom, Sommelsdijk, Huizen, Krimpen aan den IJssel, Lunteren, Urk en Katwijk aan Zee. In 2005 ging hij met emeritaat.
De verdeeldheid rond Samen op Weg en de kerkelijke gescheidenheid hebben zijn gezondheid geen goed gedaan. Ds. Beens pleit ervoor dat degenen die in 2004 uit elkaar gedreven werden, elkaar als broeders in Christus zien, „dat de droom geen droom blijft en dat we elkaar in onze gemeenten ook de kansel durven toevertrouwen, dat we elkaar weer durven respecteren en geloven.”
Tijdens de bijeenkomst haalde ds. J. Muller uit Bleskensgraaf herinneringen op aan de preekkring rond ds. Beens in Wekerom, waar een tiental predikanten eens in de twee maanden bijeenkwam. Na het lezen van de tekst stelde ds. Beens daarbij voor om „verkennende bewegingen” te maken. Hij vond het belangrijk om te kijken wat er precies in de tekst stond. „De betekenis van de woorden helpt om te verstaan wat er staat. Ds. Beens houdt ervan om met woorden te schilderen. Hij is een echte woordkunstenaar.”
Voor het thema van de preek was „het zoeken naar de pointe” belangrijk. En bij de toepassing bestond het gevaar „dat je een soort grammofoon wordt die steeds hetzelfde zegt, die zich herhaalt.” Ds. Muller: „Ds. Beens schuilde weg achter Christus wanneer hij een preek maakte en hield.”
H. C. van der Plas, voormalig scriba van de wijkgemeente in Katwijk die ds. Beens diende, haalde woorden van de predikant aan: „Het Katwijks is een bijzonder klimaat waar je als buitenstaande dominee mee om moet leren gaan. Ik heb dat geprobeerd zonder mij eraan over te leveren. Maar we vonden elkaar.”
Hij noemde ook de terugkerende oproep van ds. Beens om twee keer per zondag naar de kerk te komen. „Een trouwe kerkganger komt twee keer, voor als u dat nog niet wist.” Ook citeerde hij een andere uitspraak: „Zo geeft de Heere de zaligheid weg aan een volk dat niets heeft dan lege handen en dat hunkert naar en hoopt op God.”
Van Toor, redacteur bij deze krant, benoemde het grote belang van predikantsvrouwen in het algemeen en van de vrouw van ds. Beens in het bijzonder. Zij stond hem bij tijdens zijn studie en bracht structuur in zijn leven. Zij noemde het niet aannemen van een beroep naar Urk een foute beslissing, omdat ze dat aan haar man zag. Er kwam een tweede beroep uit Urk. Dat nam hij wel aan.
Van Toor: „De lof der deugdzame predikantsvrouw zit niet zozeer in het werk dat ze doet, de bezoeken die ze aflegt, de verenigingen die ze leidt. Het zit in de liefdevolle sturing, desnoods de correctie. Als zij het de dominee niet zegt, wie zegt het hem dan wel?”