Buitenland

Savimbi strijdde zijn leven lang om de macht

Jonas Savimbi, de Angolese rebellenleider die vrijdag door het leger werd doodgeschoten, heeft het grootste deel van zijn leven gevochten, met als doel de machtigste man van zijn land te worden. Eerst richtte die strijd zich tegen de koloniale machthebber, Portugal, en later tegen de regering.

Door Barry Hatton (AP)
25 February 2002 08:01Gewijzigd op 13 November 2020 23:26

Jarenlang werd Savimbi gesteund door Zuid-Afrika en de Verenigde Staten - toenmalig president Ronald Reagan ontving hem in 1986 als was hij een staatshoofd- die de marxistische Angolese regering weg wilden hebben. Nadat er een eind was gekomen aan de Koude Oorlog, de regerende MPLA het marxisme vaarwel had gezegd en hij in 1992 had geweigerd zijn verlies in de eerste verkiezingen die ooit in zijn land waren gehouden te accepteren, verwerd Savimbi echter tot een paria.

De tientallen jaren durende oorlog heeft verwoestende gevolgen gehad voor de economie en een aanhoudende humanitaire crisis veroorzaakt. De strijd heeft aan naar schatting 500.000 mensen het leven gekost, officiële cijfers ontbreken, en vier miljoen mensen, ofwel een derde van de bevolking, uit hun huizen verdreven.

Savimbi, die 67 jaar is geworden, liet in de jaren ’90 drie vredesakkoorden op een mislukking uitlopen en stond erom bekend de UNITA (het Portugese acroniem voor Nationale Unie voor de Totale Onafhankelijkheid van Angola) met zeer harde hand te leiden. Niemand heeft ooit geprobeerd hem als leider van de rebellenbeweging van de troon te stoten.

Toen hij na in 1992 de uitslag van de verkiezingen, die waren gehouden op grond van een het jaar daarvoor gesloten akkoord, te hebben verworpen twee jaar later opnieuw en in 1998 nogmaals een vredesakkoord naast zich neerlegde, had hij het voorgoed verbruid bij de internationale gemeenschap.

De gevechtscapaciteit van de UNITA, die als inkomstenbron de illegale diamanthandel had, nam de laatste maanden af, maar de rebellen voerden nog altijd verrassingsaanvallen uit op plaatsen in de provincie, met burgers als doelwit.

Savimbi’s bestaan als guerrillastrijder begon toen hij in 1966 de UNITA oprichtte, die zich aanvankelijk verzette tegen de Portugese koloniale overheersing. Hij reisde veel en had ontmoetingen met onder anderen de Chinese leider Mao Zedong en de Latijns-Amerikaanse revolutionair Ernesto ”Che” Guevara. Van hen deed hij tal van guerrillatactieken op, maar hij bleek niet ontvankelijk voor hun politieke denkbeelden.

Volgens de voormalige Amerikaanse onderminister van Buitenlandse Zaken voor Afrikaanse aangelegenheden, Chester Crocker, was Savimbi „een strateeg van wereldformaat.”

„Het was moeilijk om niet onder de indruk te raken van deze Angolees, die de kwaliteiten van een krijgsheer, opperhoofd, demagoog en staatsman in zich verenigde”, schreef Crocker in zijn in 1992 verschenen boek High Noon in Southern Africa. En oud-gezant van de VN in Angola Margaret Anstee schreef in haar boek Orphan of the Cold War, dat in 1996 uitkwam: „Alles aan Savimbi was buiten proporties. Het charisma kwam gewoon uit zijn poriën.”

Jonas Malheiro Savimbi werd op 3 augustus 1934 als kind van arme ouders geboren in het dorp Munhango in de bergen in het midden van Angola. Met een beurs van Amerikaanse missionarissen begon hij in 1957 in Lissabon aan een studie geneeskunde. Twee jaar later moest hij vluchten, omdat de gevreesde Portugese politieke politie hem wegens zijn vriendschap met tegenstanders van dictator Antonio Salazar op de hielen zat. Hij zette zijn studie voort in Zwitserland. In 1961 sloot Savimbi, die drie Afrikaanse en vier Europese talen sprak, zich aan bij de Unie van Angolese Volkeren (UPA) van Holden Roberto, het latere Nationale Front voor de Bevrijding van Angola (FNLA). Hij steunde de bloedige opstand die de UPA in 1961 voerde tegen de Portugezen, maar nam daaraan niet zelf deel.

In 1965, toen de strijd tegen de Portugese overheersing vastliep, ging hij naar Peking om steun te vergaren voor de oprichting van de UNITA. Reeds voor het land in 1975 officieel onafhankelijk werd, was er een burgeroorlog uitgebroken tussen de drie bevrijdingsbewegingen die het land kende, de MPLA, de FNLA en de UNITA. Van een onder bemiddeling van de Portugezen tot stand gekomen vredesakkoord kwam niets terecht.

De MPLA vormde in de hoofdstad Luanda een regering en begon, met behulp van het Cubaanse leger, een offensief dat de UNITA verpletterde en Savimbi ver de wildernis indreef. De rebellen hergroepeerden zich en kregen hulp van het Zuid-Afrikaanse leger en werden in het geheim gesteund door de Amerikaanse inlichtingendienst, de CIA. In de loop der jaren bouwde Savimbi een rebellenleger op dat bestond uit 60.000 strijders, die het echter vooral doordat de tegenpartij in de lucht veel sterker was uiteindelijk altijd aflegden tegen het Angolese leger.

Daartoe overgehaald door Portugal sloten Savimbi en MPLA-leider José Eduardo dos Santos, sinds 1979 president van Angola, in 1991 een vredesakkoord, maar Savimbi legde dit na de verkiezingen van het jaar daarop naast zich neer. Toen hij besefte dat hij de oorlog die hij na de verkiezingen opnieuw was begonnen, niet kon winnen, accepteerde hij in 1994 een nieuw vredesakkoord, dat was opgesteld door de VN. Omdat hij zichzelf er niet toe kon zetten zijn oude vijand Dos Santos te accepteren als staatshoofd traineerde Savimbi ook dit akkoord. Mensenrechtengroepen beschuldigden de rebellen ervan zich op grote schaal schuldig te maken aan wreedheden jegens burgers, zoals willekeurige executies, verkrachting en mishandeling.

De regering verloor haar geduld en viel in december 1998 het bolwerk van de UNITA in het centraal gelegen hoogland aan. Aanvankelijk hadden de rebellen de overhand, maar uiteindelijk moesten ze het afleggen tegen het 110.00 man sterke leger.

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer