Zo zouden Sybrand en Mark met elkaar kunnen bellen
„Ha Sybrand, met Mark. Ik wil even een een-tweetje met je over de formatiebesprekingen. Heb je daar een paar minuten voor?”
„Dat is prima, Mark. Ik had je ook al willen bellen. Je bent me voor.”
„Dat gebeurt wel vaker, haha.”
„Maar ík heb vorig week wel zes zetels gewonnen en jíj verloor er acht.”
„Leuke bumor. Maar de VVD is nog wel de grootste. Ter zake: is er iemand bij je in de buurt? Want niemand mag weten dat we dit gesprek voeren.”
„Spreek vrijuit, Mark, ik sta in de schuur en ben net bezig om mijn racefiets in orde te maken. Het is mooi weer, ik ga vanmiddag een grote ronde fietsen. Even mijn hoofd leegmaken.”
„Daar zal ik geen grappen over maken, haha. Mijn vraag is: hoe gaan we die onderhandelingen voeren? Ik voel er namelijk weinig voor om te gaan regeren met GroenLinks. Dat kan ik niet verkopen aan mijn achterban.”
„Ik denk dat een aantal CDA’ers het nog wel zouden willen, maar ik voel er persoonlijk ook weinig voor. GroenLinks verwacht het te veel van de overheid; ik wil verantwoordelijkheden graag terugleggen in de samenleving. Ik voorzie ook knelpunten op het gebied van immigratie, milieubeleid, arbeidsmarkt, enzovoort.”
„Maar ja, D66-voorman Pechtold wil wél graag met GroenLinks.”
„Dat is wel begrijpelijk vanuit zijn perspectief. Op milieubeleid en allerlei ethische vraagstukken zijn D66 en GroenLinks twee handen op één buik.”
„Maar ik wil Pechtold gaande het proces niet verliezen. We hebben hem gewoon nodig.”
„Ik kan ook tellen, Mark. Als we Alexander binnenboord willen houden, moet hij ons nooit kunnen verwijten dat wij de stekker uit het overleg met GroenLinks hebben getrokken. Dat moet hun leider, Jesse Klaver, doen.”
„Precies, dat is de reden dat ik jou bel. Jij begrijpt hoe het werkt.”
„Dank je, Mark. Maar je snapt ook dat we hier wel enige tijd voor moeten nemen.”
„Ik heb al eerder gezegd: formeren is faseren. Het hoeft ook niet zo snel als de vorige keer. Toen zaten we midden in een crisis en was hard ingrijpen nodig. Nu is het tekort weggewerkt. Hoe langer we wachten, hoe meer geld we overhouden.”
„Maar je kunt de komende jaren niet de hand op de knip blijven houden. Alle Nederlanders mogen meeprofiteren van de welvaart.”
„Laten we nu niet samen gaan onderhandelen. Ik ben er in 2012 met de PvdA’er Samsom uitgekomen toen het financieel tegenzat, dus zal ik er in 2017, nu het veel beter gaat, ook wel uit kunnen komen met jou.”
„Maar als Jesse straks afhaakt?”
„Daarover bel ik je later.”
„Ik heb ondertussen mijn fiets klaarstaan. Wat ga jij doen dit weekend?”
„Ik start zaterdag altijd met een krantje en een croissantje in mijn stamcafé. Daarna ga ik heerlijk pianospelen. Verder zal ik wel veel partijgenoten aan de lijn krijgen met allerlei goedbedoelde adviezen. Maar na verloop van tijd gaat mijn telefoon op stil en ga ik enkele vrienden opzoeken. En dan het liefst níét over politiek praten.”
Als Rutte en Buma met elkaar belden, dan zou het gesprek mogelijk zo verlopen kunnen zijn…
Voltooid leven
D66-Kamerlid Dijkstra was gisteren te gast bij BNR-Nieuwsradio. En natuurlijk ging het daar ook over de wet voor het voltooid leven. Kennelijk scoort de democrate bij het kiezerspubliek goed met haar controversiële wetten. De afgelopen kabinetsperiode wist ze ook een omstreden donorwet door de Tweede Kamer te loodsen. Het leverde haar 120.000 voorkeursstemmen op…
Dijkstra maakte gisteren nog eens duidelijk wat zij wil met de wet op het voltooid leven. Dat moet een vrije kwestie worden. Iedereen mag dan stemmen volgens zijn eigen geweten.
Dat is misschien wel mooi bedacht, zei een van de interviewers, maar als u straks met de ChristenUnie aan de onderhandelingstafel zit, dan zal die daarmee niet akkoord gaan. Als Segers meeregeert, wil hij geen voltooidlevenwet zien.
Dijkstra bood toen een piepklein openingetje richting CU. Ze zei niet dat ze persisteert bij een vrije kwestie, maar: „Die gesprekken zijn nu niet gaande. Dat zullen we dan moeten zien.”