Mens & samenleving

Farids zoon komt nooit meer terug uit het kalifaat

Achraf. Hij was een jongen als zo veel anderen, zegt zijn vader, Farid Bouamran. Een uit een gebroken Marokkaans gezin. Een die met z’n Joodse vrienden op het vmbo grapjes maakte over leiders in het Midden-Oosten. Een die niets had met de plichten van de islam. Maar toch was het deze Achraf die zijn leven gaf voor Islamitische Staat.

Jacob Hoekman
24 March 2017 19:47Gewijzigd op 16 November 2020 10:08
Bouamran. beeld Sjaak Verboom
Bouamran. beeld Sjaak Verboom

Razendsnel verliep de radicalisering van zijn oudste zoon, zegt Farid Bouamran in de keuken van zijn huis in Amsterdam-Geuzenveld. „Na de zomer van 2013 ging Achraf naar de vierde klas van het vmbo aan de scholengemeenschap Panta Rhei in Amstelveen. Hij was net 16 geworden, op 10 augustus. In de maanden daarna zag ik hem veranderen. Hij ging steeds vaker bidden in de moskee. Ik zal je zeggen: dat was een opluchting voor me. Want als hij bidt, zal hij geen alcoholist of drugshandelaar worden – zo redeneerde ik.”

Wanneer kreeg u voor het eerst argwaan?

„Toen ik zijn Facebookaccount bekeek. Ik schrok van alle namen die ik daar tegenkwam. Abu Jihad, Abu dit, Abu dat. Ik confronteerde hem ermee. Dat zijn mijn vrienden, zei hij. We spraken af dat hij zijn account zou verwijderen. Maar in plaats daarvan installeerde hij een ander account waar ik niet meer op kon. Hele avonden zat hij alleen op z’n kamer, met zijn laptop.

Met mijn dochter heb ik toen afgesproken dat ze mij zou roepen als Achraf even naar de badkamer zou gaan. En ja, op een gegeven moment riep ze me. Ik keek direct op zijn laptop en zag nog steeds bebaarde gasten.

Achraf hoorde me en kwam aanrennen. Hij was woest. Wat doe je achter mijn laptop, schreeuwde hij. Hij zei dat hij voor de islam al lang volwassen was. Toen heb ik zijn computer gepakt en die uit pure woede op de grond gegooid. Hij was helemaal kapot.”

Dat was oktober, november 2013 – een enkele maand voordat Achraf naar Syrië zou vertrekken. „Vanaf die tijd volgde ik hem. Hij werd opgehaald door mannen met baarden, die ergens hier in Geuzenveld een appartement hadden gehuurd. Daar kwamen ze bij elkaar. Ik heb die mannen opgewacht. Je maakt mijn zoon kapot! schreeuwde ik hun toe. Maar het hielp niets. Sterker nog, ik kreeg thuis bezoek van de politie dat ik hun onderzoek verhinderde en of ik daarmee wilde stoppen. Blijkbaar hadden ze die groep al langer in het vizier.”

In december kreeg Bouamran de indruk dat zijn zoon elke dag zou kunnen vertrekken. „Ik heb de huisarts gevraagd om Achraf gedwongen te laten opnemen, maar hij kon niets doen omdat Achraf niet ziek was. Op 27 december zag ik hem voor het laatst. Ik had hem naar de kapper gestuurd. Toen hij terugkwam, zei ik: Wat zie je er leuk uit! Ik hoopte dat onze band wat beter zou worden. Daarna liep hij naar de keuken, waar hij wat eten naar binnen propte. En toen wilde hij weg.”

Bouamran, in dezelfde keuken waar het zich afspeelde, doet voor hoe het ging. „Ik stond in de deuropening en zei: Je komt hier niet uit voordat je je paspoort inlevert. Maar hij duwde me opzij. Ik pakte hem vanachter, maar hij schopte en beet me. Hij schreeuwde: Je kunt mijn paspoort pas afpakken als je eerst mijn kop er afhaalt.” Toen was hij weg.

Bouamrans dochters alarmeerden de politie. „Geen zorgen, we hebben hem in de gaten”, zeiden de agenten. Maar twee dagen later, op 29 december 2013, vloog Achraf met Turkish Airlines vanaf Schiphol naar Istanbul. Daarvandaan liet hij zich met een taxi rechtstreeks naar de grens met Syrië rijden, zo hoorde Bouamran maanden later. Ook vocht hij in Irak. „Pas in september 2014 heb ik Achraf voor het eerst weer gesproken. Hij zat bij Islamitische Staat.”

Wat kun je dan nog als vader?

„Ik heb vaak gezegd: We houden van jou en we missen je heel erg. Als je terug wilt komen, zal ik alles doen om je te helpen. Maar ik heb op een gegeven moment ook gezegd: Als je wilt blijven, is dit het laatste contact, want ik ga hieraan kapot.”

Achraf, die destijds door IS werd ingezet in de –vergeefse– strijd om de Syrische stad Kobani te behouden, leek eieren voor zijn geld te kiezen en zei terug naar huis te willen. Bouamran stuurde verschillende keren geld naar zijn zoon zodat hij zijn paspoort, dat was ingenomen door leidinggevenden bij Islamitische Staat, terug zou kunnen kopen.

Maar het werd steeds duidelijker dat Achraf helemaal niet van plan was terug te komen – dat hij in IS-hoofdstad Raqqa bleef en het geld voor andere doelen gebruikte. „Ik was echt boos”, zegt Bouamran met stemverheffing. Zes weken zonder contact volgden. „Op 14 januari 2015 kreeg ik telefoon. Papa, hoorde ik. Achraf, riep ik, leef je nog? Hij zei: Reken er maar op dat ik over drie weken bij jou ben, papa. Ik ging huilen. Ik hou van jou, zei Achraf nog.”

Het zouden de laatste woorden zijn die Bouamran van zijn oudste zoon te horen kreeg. De volgende dag, op 15 januari 2015, voerden de Amerikanen een droneaanval uit op Raqqa. De aanval maakte een eind aan het leven van de jonge jihadist uit Amsterdam.

„Ik kreeg een telefoontje van de vader van Reda, een Syriëganger uit Leiden die bij Achraf was. Achraf is dood, zei die man. Ik wist direct dat het waar was. En trouwens, ik kreeg al snel foto’s toegestuurd van Achrafs lichaam. Alleen de bovenkant was zichtbaar, de rest was in lakens gewikkeld. Hij had stof in zijn ogen en mond. Het zag eruit alsof hij aan het slapen was.”

Dat moet heel heftig zijn.

Bouamran knikt, staart voor zich uit. „En ik weet hoe het komt. Achraf had mij voor de laatste keer gebeld op 14 januari. De inlichtingendienst AIVD had toen mijn telefoon getapt. Ze hebben de gegevens doorgegeven aan de Amerikanen, en die konden zo een gerichte aanval uitvoeren.”

Dat is een heel zware beschuldiging.

„Zeker. Maar voor mezelf ben ik er 100 procent zeker van. En dat is nog niet alles. Na de dood van Achraf heeft burgemeester Van der Laan toegezegd dat er een onafhankelijk onderzoek naar de toedracht zou komen. Maar dat is nooit gebeurd. Ik ben nog steeds bezig met de voorbereiding van een rechtszaak. Ik wil de burgemeester aanklagen. Niet alleen omdat Achraf in Raqqa is gedood, maar ook omdat hij zo makkelijk uit Nederland kon vertrekken.”

Veel mensen zullen zeggen: die vader mag eerst weleens naar zichzelf kijken.

„Dat heb ik altijd gedaan. Maar mijn kinderen werden tijdelijk uit huis geplaatst toen mijn ex-vrouw en ik in de jaren voor Achrafs vertrek ruzie kregen. Ze werden opgehaald door een arrestatieteam. Achraf moest bij anderen varkensvlees eten. Later kon hij door discriminatie geen stage vinden. Dat soort dingen heeft invloed.”

Daardoor vertrekt iemand nog niet naar Syrië.

„Het ligt in elk geval niet alleen aan de opvoeding thuis. Opvoeding gebeurt ook op school, bij publieke instanties; overal. Dat is niet alleen mijn taak.”

Is er iets wat u zichzelf verwijt?

„Ik was in de ogen van mijn zoon een ongelovige. Dat is mijn grootste fout. Ik bad niet eens. Die ronselaars vertelden hem: Je vader is een heiden. Daardoor konden ze hun slag slaan.”

Had Achraf volgens u zelf ook een verantwoordelijkheid?

„Ik zie hem vooral als slachtoffer. Hij was een kind. Een minderjarige jongen kun je toch nooit verantwoordelijk houden voor zijn daden als anderen hem daartoe aanzetten?”

Hij was 16 toen hij vertrok, 17 toen hij stierf. Op die leeftijd word je voor veel dingen verantwoordelijk gehouden.

„Toen ze mijn kinderen kwamen ophalen met een arrestatieteam deden ze dat omdat ze zelf niet konden beslissen. En nu opeens wel?”

Weet u wat Achraf precies gedaan heeft in Syrië en Irak?

„Toen ik hem aan de telefoon had, zei ik tegen hem: Denk erom, ik vergeef het jou nooit als ik me bij Allah moet verantwoorden voor het feit dat jij kinderen of vrouwen of oude mensen hebt vermoord. En, zei ik: Ik vergeef het je ook nooit als je jezelf opblaast. Zijn antwoord was: Nee papa, ik wil sterven in een echt gevecht, niet door zelfmoord te plegen.”

Hij heeft anderen gedood?

„Hij zei ooit tegen me dat ze tegen sjiieten vochten in Irak. We zaten met z’n drieën in de woestijn, zei hij, en toen hebben ze met z’n drieën een groep militairen uitgeschakeld.”

Hoe heeft u zulke heftige dingen een plek kunnen geven?

„Na zijn vertrek had ik zijn kamer helemaal geverfd, omdat ik verwachtte dat hij terug zou komen. Ik wilde hem ermee verrassen. Maar hij kwam niet. Soms liep ik ’s nachts uren over straat, te zoeken en te zoeken. Ik wist dat hij er niet was, maar stel dat hij terug was gekomen, dat hij precies op dat moment naar me onderweg was? Als ik eindelijk naar binnen ging, bedacht ik dat hij misschien op dat moment juist om de hoek aan kwam lopen. Dan draaide ik weer om; ging ik weer buiten zoeken. Maanden heeft die situatie geduurd.

Op internet zocht ik hele nachten naar filmpjes uit het kalifaat, om te zien of Achraf er misschien op stond. En nog steeds doe ik dat. Afschuwelijke dingen kom ik tegen, hoofden die afgehakt worden, mensen die op allerlei gruwelijke manieren worden vermoord. Ik wil het weten, of hij erbij was. Tot nu toe ben ik hem nooit tegengekomen op die filmpjes. Maar dat stelt me niet gerust. Ik wil zijn vriend Reda opzoeken, die in Turkije in de gevangenis zit. Ik wil dat hij me meer vertelt. Alles wil ik weten.”

De spullen van Achraf liggen nog steeds in de kast, zei u.

„Ja, zelfs een shirt van hem dat ik nooit heb gewassen. Ik durf die spullen niet weg te gooien, omdat het me te veel doet. Aan de ene kant wil ik rust. Maar waar krijg je die? Er kwam geen onafhankelijk onderzoek, al was dat wel beloofd. Ik kan het niet laten rusten.”

Anderen zullen accepteren dat ze sommige dingen nooit kunnen ophelderen. U niet.

„Nee. Want nu gaat het niet langer alleen om Achraf. Het gaat ook om mijn andere kinderen. Hoe kijken zij straks naar de samenleving, naar de overheid? Hebben ze straks nog vertrouwen in de mensen die hen besturen? Ik zal blijven vechten. Want ik wil de waarheid weten.”

Zijn uw kinderen er ook zo mee bezig?

„Niet meer. Als het over Syrië gaat in het nieuws, komt het weer boven. Ik weet dat ze hem missen. Toen ik boven aan het opruimen was, vond ik een prachtig gedicht van mijn oudste dochter in de kast. Over Achraf. Ik kreeg er tranen van in mijn ogen. Ik weet één ding zeker: mijn andere kinderen zullen niet geronseld worden voor de jihad. Daarvoor hebben ze te veel gezien. Mijn andere zoon is nu 13. Hij heeft niets met het geloof. En ook mijn dochters gaan hun eigen weg. De jongste wil geen hoofddoek dragen, de oudste heeft er pas voor gekozen om dat wel te doen. Ik zei hun: Weet je, met of zonder hoofddoek, je bent mijn prinses. Ik ga hun niet voorschrijven wat ze moeten doen.”

Uw kinderen pakken langzaam hun leven weer op. Komt voor u ook die dag?

„Ik ben het nog lang niet kwijt. Ik zou willen zeggen tegen Abu Bakr al-Baghdadi, de leider van IS: hoe dúrf je mijn kind te stelen en te zeggen dat het jihad is? Dat dit de ware islam is? Ik kan het bloed van die man wel drinken.”

Levensloop Farid Bouamran

Farid Bouamran werd in 1969 –niemand weet de exacte datum– geboren in een dorpje in het noordelijke Rifgebergte van Marokko. Zijn vader vertrok in de jaren zeventig als gastarbeider naar Nederland. Farid, zijn moeder en broertjes volgden in 1987. Al snel scheidden zijn ouders. Als 18-jarige had Farid moeite om hier zijn weg te vinden. Hij werkte onder meer als schoonmaker en in een kwekerij. Farid trouwde onder dwang van zijn moeder met een Marokkaanse vrouw met wie hij vier kinderen kreeg. De oudste, Achraf, stierf in Syrië. De drie andere kinderen wonen nog thuis. Intussen is Bouamran gescheiden en hertrouwd.

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer