Mensenhandelaars te sterk voor Maleisië
In Maleisië moeten de overheidsdiensten vaak de duimen leggen voor internationale bendes van mensensmokkelaars die vooral handelen in vrouwen en meisjes voor de seksindustrie. De overheid schiet zowel organisatorisch als financieel tekort en kan ook onvoldoende macht aan de dag leggen in de bestrijding van de internationale netwerken van mensenhandelaars.
De 21-jarige Yu Han uit een klein, verarmd dorpje in de zuidwestelijke Chinese provincie Yunnan, wilde wat extra geld verdienen om haar bejaarde ouders te helpen. Toen ze hoorde dat ze een baan kon krijgen als naaister in een fabriek in Maleisië en 6000 yuan (ruim 600 euro) kon verdienen, hapte ze meteen toe.
Kort daarna verscheen een Thaise man die aanbood haar naar Maleisië te brengen. Samen met drie andere vrouwen reden ze met de auto helemaal van Yunnan naar de Thaise hoofdstad Bangkok. Daar verdwenen haar reisgenotes.
Yu, die geen paspoort had en geen woord Engels of Maleis sprak, werd naar de grens met Maleisië gebracht en kreeg een visum. Ze werd naar een karaokebar gebracht en verkocht aan een klant voor 2000 Maleisische dollar (420 euro).
Ze moest naar bed met allerlei mannen, soms tot tien keer per dag. Bij de klanten stond ze bekend als „de kleine maagd.” Begin april wist ze te ontsnappen. Iemand bracht haar bij een lid van de oppositie. Uiteindelijk kon Yu naar huis terug, gekrenkt en geslagen, maar blij dat ze nog in leven was. Voor duizenden andere slachtoffers van mensenhandelaars loopt het verhaal niet zo goed af.
Maar de Thaise mensenhandelaar en zijn collega’s verderop in de keten die Yu van China naar Maleisië brachten, zullen nooit worden gearresteerd of vervolgd. Ze zijn allemaal verdwenen. Zelfs wanneer de politie, de immigratiediensten en de plaatselijke overheid de handen in elkaar slaan, staan zij nog altijd veel zwakker dan de bendes met hun uitgebreide netwerken, de grote winsten die zij opstrijken en de invloed die zij kunnen uitoefenen. De mensensmokkelaars zijn veel machtiger dan de Maleisische wetten of overheidsinstellingen.
Het enige wat de overheid volgens de bestaande wetten en gebruiken kan doen, is de bordeeleigenaar ervan beschuldigen dat hij zijn activiteiten uitoefent onder het mom van een karaokebar en dat hij buitenlanders te werk stelt zonder een geldige arbeidsvergunning. Maar na een tijdje kan hij gewoon weer aan de slag.
„Wij kunnen niet veel aanvangen, omdat we niet voldoende personeel en middelen hebben. Onze mensen zijn zich niet voldoende bewust van het probleem van de mensenhandel en bovendien zijn de meeste onderzoeksdiensten al overstelpt met werk op het vlak van misdaadpreventie”, aldus een hogere politiefunctionaris. „De slachtoffers van de mensenhandel hebben meestal een geldig visum als student of bezoeker, maar worden later meegesleurd in andere activiteiten. De bendes hebben genoeg geld om gebruik te maken van de wettelijke achterdeurtjes en ze doen zelfs een beroep op topadvocaten om hen bij te staan”, zegt een immigratieambtenaar.
De mensenhandel vormt in Maleisië een huizenhoog probleem en wordt door de statistieken onderschat. Het aantal voor prostitutie gearresteerde buitenlandse vrouwen steeg van 1666 in 1993 tot 5878 in 2003 - een toename met 352 procent in tien jaar tijd.
Ongeveer de helft van de buitenlandse vrouwen zonder papieren die worden vastgehouden in gevangeniskampen en op uitzetting wachten, zijn het slachtoffer van mensenhandelaars. Volgens een Amerikaanse rapport over mensenrechten is Maleisië zowel een bron- als een bestemmingsland voor verhandelde vrouwen uit Indonesië, China, Thailand en de Filippijnen.
De vrouwen die werden gearresteerd, waren nog niet aan het einde van hun lijdensweg. Sommigen vertellen hoe zij zijn geslagen door agenten en bendeleiders omdat zij hun bevelen niet wilden opvolgen. De Maleisische wet maakt geen onderscheid tussen illegale buitenlandse werknemers en vrouwen die zijn bedrogen, verhandeld en gedwongen om in de prostitutie te werken. „De ellendige toestand van de verhandelde vrouwen is een blaam voor de Maleisische regering. Deze vrouwen zijn het slachtoffer van internationale mensenhandel en toch worden zij tot een jaar opgesloten en daarna gewoon uitgezet”, stelt mensenrechtenactivist Eric Paulson.
Maleisië zou heel wat kunnen leren van landen als Thailand, Cambodja, Nepal en India, die onderlinge akkoorden hebben gesloten over de uitwisseling van informatie en die gezamenlijk optreden tegen mensenhandelaars. „Zolang de inspanningen niet beter worden gecoördineerd, zal het onmogelijk zijn de mensenhandel fatsoenlijk aan te pakken”, meent Abu Talib, voorzitter van de Maleisische Mensenrechtencommissie.
Sommige oude wetten zijn aan herziening toe en er zijn ook nieuwe wetten nodig voor een doeltreffende bestrijding van de mensenhandel. Mensenrechtenactivisten roepen de Maleisische regering ook op om het Protocol van de VN ter preventie, bestrijding en bestraffing van mensenhandel in vooral vrouwen en kinderen te ratificeren.