Afrikaans in het nauw
De regerende elite in Zuid-Afrika buigt voor „het altaar van de Angelsaksische taalgod”, foeterde de Afrikaner journalist Leopold Scholz onlangs in de krant Beeld. De bange vraag erachter is of het Afrikaans weer wordt teruggedrongen naar de keukentafel.
Zuid-Afrika kent elf officiële talen, maar slechts voor een van die roken de offers: het Engels. De rest wordt opgeofferd.
Het is een al lang gehoorde klacht onder sprekers van de ‘onderdrukte’ talen, waaronder het Afrikaans. De talen verstommen in overheidsinstellingen, op universiteiten en op de staatstelevisie. Journalist Leopold Scholz schreef in 1996 al dat de status van het Afrikaans „beetje bij beetje” wordt aangetast. „In het parlement hoor je nauwelijks nog Afrikaans spreken, en als het gebeurt, laten met name sommige ANC’ers onmiddellijk hun misnoegen blijken door de zaal demonstratief te verlaten”, schetste hij de situatie in NRC Handelsblad.
De positie van de taal is tot op de dag van vandaag voorwerp van emotionele discussies in onder meer de Afrikaner kranten. Deze week ging het op de opiniepagina’s van Die Burger over het binnensluipen van Engelse termen in de kerken. „Als ik vandaag de dag in de kerk ga zitten en de dominee begint met ”rejoice” en ”worship”, heb ik de neiging op te staan en weg te lopen”, schreef Wim Marais uit Bethlehem. „Wat is er mis met ”verbly” en ”aanbid”? De jongeren van vandaag begrijpen toch Afrikaans!”
Hij stipt daarmee een gevoelig punt aan. Want hoelang zal dit nog de situatie zijn? Het Engels rukt namelijk ook op in het onderwijs. In 2015 besloot zelfs de universiteit van Stellenbosch, vanouds het vlaggenschip van het Afrikaanse hoger onderwijs, het Engels officieel tot koning te kronen. De vrees is dat dit een domino-effect teweeg zal brengen. Want als de universiteit Engelstalig is, dan moeten basis- en middelbare scholen hun leerlingen daarop voorbereiden. En wat betekent dit voor de positie van het Afrikaans daar? In de discussies over de positie van het Afrikaans is ‘Stellenbosch’ daarom nooit ver weg.
Misdadig
„Taal is in handen van de sprekers”, zegt Willem Botha, hoofdredacteur van het Woordenboek van de Afrikaanse Taal. „Cruciaal is de jeugd. Daarom is onderwijs in de moedertaal zo extreem belangrijk.” Het academische onderwijs hoort daar voor Botha dubbel en dwars bij. „Universiteiten zijn taalscheppende instanties. Ze houden een taal levend. Zonder de academische functie wordt het Afrikaans weer een ”kombuistaal”, zoals 150 jaar geleden.” Een taal voor aan de keukentafel, maar verder niet.
De verengelsing van Stellenbosch vindt hij dan ook zeer zorgelijk. „Er is zo veel tijd en geld gespendeerd aan de ontwikkeling van het Afrikaans, ook als wetenschappelijke taal. En dat wordt nu allemaal te grabbel gegooid.”
En als het Afrikaans nu een klein, onbeduidend taaltje was. Maar dat is het niet, onderstrepen de critici. Zes miljoen mensen spreken Afrikaans in Zuid-Afrika als moedertaal, waarmee het de derde taal van het land is, na het Zulu en het Xhosa. „Het is toch wel heel vreemd dat 6 miljoen sprekers van een taal niet meer bediend worden met een universiteit?” zegt Botha.
De hoop is nog altijd op een kentering. Recent maakte een studente van Stellenbosch een documentaire over het belang van Afrikaans in het (hoger) onderwijs. Het is één lange aanklacht tegen het besluit in Stellenbosch. De film ging viraal op internet.
Drogreden
Het universiteitsbestuur van Stellenbosch motiveerde zijn besluit in 2015 met het argument dat de instelling er voor álle Zuid-Afrikanen wil zijn. „Dat bereiken we niet met een structuur waarin taal de toegang beperkt tot onderwijs en kennis”, zei rector Wim de Villiers.
Er zijn zeker Afrikaanstaligen die deze redenering kunnen volgen, maar tegelijk is de weerstand groot. Anne-Marie Beukes, hoogleraar toegepaste taalkunde in Johannesburg en voorzitter van belangenorganisatie de Afrikaanse Taalraad, noemt het „een drogreden.” Ze snapt best dat het Engels in de Zuid-Afrikaanse zakenwereld en in overheidsinstellingen een functie vervult als lingua franca. „Ik heb niets tegen het gebruik van het Engels, maar we hebben in Zuid-Afrika al tal van goede Engelstalige universiteiten, ook in de Kaapprovincie. Engelstalige studenten hebben keus genoeg.”
Ze wijst bovendien op onderzoeken die het belang van onderwijs in de moedertaal onderstrepen voor de leerprestaties. „Het lijkt er sterk op dat de prestaties bij onderwijs in de moedertaal omhoog gaan. Ik vind daarom dat er onrecht wordt gedaan aan gebruikers van een taal als hun onderwijs op het hoogste niveau wordt ontzegd. Engelstalige studenten krijgen in Stellenbosch nu voorrang op mensen uit het traditionele voedingsgebied van de universiteit. Ik vind dat moeilijk te verteren.”
Wat de hoogleraar nog het meest dwarszit, is de benadeling van kleurlingen. Zij zijn met 3,1 miljoen sprekers de belangrijkste dragers van het Afrikaans, meer nog dan de Afrikaners met zo’n 2,9 miljoen sprekers. „Kleurlingen zijn nu opnieuw het kind van de rekening”, zegt Beukes. „Ze waren onder het apartheidsbewind tweederangsburgers en worden dat nu weer. Ik neem dat de universiteitsleiding kwalijk.”
”Kaapse bruinmense” zijn afstammelingen van slaven wier voorouders uit landen rond de Indische Oceaan kwamen, zoals Indonesië, Maleisië, India en Mozambique. Ze wonen voornamelijk in de Kaapprovincies.
Optimisme
Toch heerst er niet enkel somberheid over de toekomst van het Afrikaans. Botha is ervan overtuigd dat de taal niet verdwijnt. „Het gaat over onze diepste identiteit, over ons welbevinden. Dat zit heel diep.” Het feit dat de taal ondanks jarenlange druk nog volop functioneert, vindt hij moedgevend. „Dat is de vitaliteit van de taal, of misschien moet ik zeggen: de liefde voor de taal. Ja, ik denk dat het dat is: liefde.”
Dat merkt hij ook bij zijn werk aan het Woordenboek voor de Afrikaanse Taal, de evenknie van het Woordenboek voor de Nederlandse Taal. Het project ontvangt 70 procent van de inkomsten uit donaties. Die komen van officiële instanties, maar ook particuliere donateurs dragen hun steentje volop bij. Ze doen dat onder meer via het project ”Adopteer een woord”. Botha: „Er is geweldig veel waardering voor het feit dat de taal in zijn breedte wordt geboekstaafd, inclusief alle dialecten. Mensen zijn enorm betrokken. Dat is mooi.” Het project loopt al negentig jaar.
Hoopvol voor de taalliefhebbers is bovendien dat het aantal boeken in het Afrikaans nog altijd toeneemt, net als Afrikaanstalige muziek en films. „Op cultureel gebied gaat het uitstekend met het Afrikaans”, zegt prof. Beukes.
Ze merkt daarnaast dat de taal steeds minder wordt gezien „als taal van de onderdrukker”, zoals in de periode na de apartheid. „Het negatieve etiket is aan het verdwijnen. Dat is winst. Ik ben er daarom van overtuigd dat de taal alle toekomst heeft.”
De mooiste uitdrukking in het Afrikaans vindt ze ”jy is my hart se punt”. „Dat zeggen we tegen iemand die ons heel dierbaar is.” Zonder twijfel zeggen veel Afrikaanstaligen het over hun taal.
„Ik droom, denk, leef in het Afrikaans”
Virginia Keppler, schrijfster en journaliste:
„Als kind heb ik het Afrikaans als moedermelk ingedronken. Ik heb al die prachtige Afrikaanse woorden in mij opgenomen. Nu droom ik in het Afrikaans, denk in het Afrikaans, leef ik in het Afrikaans. Mijn liefde en passie voor de taal gaat ver voorbij aan het vooroordeel dat Afrikaans de taal van de onderdrukker is. Dit is mijn moedertaal en ik ijver ervoor die aan het nageslacht over te dragen. Vorig jaar heb ik mijn eerste Afrikaanse gedichten- en verhalenbundel uitgebracht: ”Erbarmde”.
Met mijn Mazda Sting rij ik met Afrikaanstalige boeken naar minderbedeelde kinderen: een mobiele bibliotheek. Deze kinderen hebben anders nooit de gelegenheid zelf een boek uit de bibliotheek te halen. Ik leer hun trots te zijn op het Afrikaans en op hun komaf. Afrikaans is mijn ziel en mijn leven.”
„Afrikaans is de taal van denkers”
Adam Weilbach, schrijver en acteur
„Afrikaans is de taal van mijn voorouders: strijders en rebellen. De taal die lange tijd is genegeerd en onderdrukt (de Britten probeerden de taal in de 19e eeuw zo veel mogelijk de kop in te drukken, MW), is nu een taal die door mensen van allerlei rassen en standen wordt gesproken. Helaas zijn er ook altijd weer mensen die de taal verafschuwen en uit proberen te bannen.
Op school stond ik te boek als een leerling die alleen maar wilde schrijven en zich niet veel aantrok van de structuren. De voorgeschreven boeken verving ik door werken van (Afrikaanstalige, MW) schrijvers als Uys Krige, Breyten Breytenbach en Andre P. Brink. Mijn taal is mijn trots. Afrikaans is voor mij de taal van denkers. Ik zal nooit ophouden met schrijven, want de taal wordt met de dag rijker.
Taal moet niet gebruikt worden voor een politieke agenda, maar moet over grenzen mensen samenbrengen om geschillen en verschillen op te lossen.”
„Deze taal ligt heel dicht bij mijn hart”
Detlef J. Cloete, docent Nordwest-universiteit, Potchefstroom
„Afrikaans is een taal die heel dicht bij mijn hart ligt. Mensen vragen zich soms af hoe taal zo’n grote invloed kan hebben op een mens, maar het heeft alles te maken met hoe je denkt en spreekt.
Als Afrikaans niet meer gesproken zou worden, verliezen we aan diversiteit, niet alleen in Zuid-Afrika, maar ook in de wereld. Het is een taal die in Zuid-Afrika over culturele grenzen heen wordt gesproken, in totaal verschillende culturen. Het verbindt heel verschillende mensen.
Nelson Mandela zei ooit: „Als je iemand spreekt in de taal die hij begrijpt, beweeg je je op het niveau van het hoofd. Als je hem in zijn eigen taal aanspreekt, raak je zijn hart.” Als universiteiten een taal die tot iemands hart spreekt niet langer toestaan, dan bereiken ze niet meer de resultaten die ze willen bereiken.
Ik ben in de gelukkige omstandigheid opgegroeid van een tweetalige omgeving en kan me zowel in het Afrikaans als het Engels goed uitdrukken, maar ik prefereer het Afrikaans, omdat die taal me tot meer in staat stelt. De taal heeft zich dermate ontwikkeld dat hij ook een uitgebreide woordenschat biedt waarin hoger onderwijs kan floreren.”