„Komst zendelingen in Afrika bracht negatieve visie op seksualiteit”
Seksualiteit is in Afrika vaak een taboeonderwerp. Dat wreekt zich in een negatieve en verkrampte visie op seksualiteit, zegt de Ghanese predikant Daniel Osei Bediako. „De traditionele Afrikaanse samenleving keek er positiever naar. Door de komst van het christendom is de eenzijdige positie van de man benadrukt en hebben vrouwen een ondergeschikte positie gekregen, ook ten aanzien van seksualiteit.”
Ds. Bediako, predikant in de Presbyteriaanse Kerk in Ghana, promoveerde dinsdag aan de Protestantse Theologische Universiteit in Amsterdam op het proefschrift ”Towards Holistic Sexual Flourishing in Africa” (uitg. Boekencentrum, Utrecht). Seksualiteit kan alleen bloeien als aan lichaam en ziel beide recht gedaan wordt, zo licht Bediako de titel toe. „De verlossing in Christus betreft de hele mens, inclusief zijn of haar identiteit als seksueel wezen.”
Ds. Bediako komt daarbij uit bij het begrip „verloste seksualiteit.” „Binnen de christelijke theologie mogen spiritualiteit en seksualiteit niet langer tegen elkaar uitgespeeld worden. De verlossing in Christus geldt ook het lichaam, en dus kan ook het lichaam een tempel van God genoemd worden. Adam en Eva schaamden zich voor hun naaktheid. God gaf hun iets beters om zich mee te kleden dan wat zij zelf gemaakt hadden. Hij verschaft de mens wat zij of hij nodig heeft om van het leven en het lichaam te genieten. Deze zorgzaamheid plaatst kanttekeningen bij iedere poging om mensen van hun lichaam en seksuele verlangens te vervreemden.”
Seksualiteit is nog steeds een taboeonderwerp in de Afrikaanse kerken. „De stilte binnen de kerken rondom het onderwerp seksualiteit is contraproductief voor het seksuele welzijn van kerkleden. Dat geldt ook homoseksualiteit”, stelt de predikant.
Bediako is bij zijn onderzoek een „erg negatieve houding” van Afrikaanse christenen ten opzichte van homoseksualiteit tegengekomen. „Ik neem daarin een neutraal standpunt in en pleit er vooral voor om de Bijbelse passages over homoseksualiteit kritisch uit te leggen”, zegt hij. „De kerken moeten homoseksualiteit in een open sfeer bespreken. Het is in ieder geval onjuist om het onderwerp te zien als import vanuit het Westen.”
Bediako ziet de negatieve visie op seksualiteit mede als het gevolg van de komst van zendelingen. „Afrika kende voorheen een traditie van inwijding van jongeren in seksualiteit. De christelijke zendelingen die in Afrika kwamen, versmalden seksualiteit tot iets wat uitsluitend gericht is op voortplanting. Seksualiteit werd daarom als iets smerigs gezien, in plaats van als een scheppingsgave. Ook gaven zendelingen de man een bevoorrechte positie, terwijl Afrika een lange traditie kende waarin vrouwen als leiders optraden.” Er is ten aanzien van de verhouding van man en vrouw in Ghana nog veel werk te verzetten, vindt Bediako. „Traditionele patronen van man en vrouw hebben niet alleen een negatief effect op vrouwen, maar ook op mannen. Zij worden erdoor aangezet om hun mannelijkheid te bewijzen en menen dat zij alleen hun familie en dus de samenleving in stand moeten houden. Als seksueel genot voorgesteld wordt als een mannelijk voorrecht en gericht op voortplanting, ontneemt dit vrouwen de mogelijkheid van hun lichaam te genieten. Seksueel verlangen gaat even diep als verlangen naar gebed en meditatie.”
Eén concreet verschijnsel wil Bediako in ieder geval uit de wereld helpen: de grote bruidsschat die jongens moeten betalen. „Jonge stellen moeten daardoor hun huwelijk jarenlang uitstellen, wat seksuele spanningen geeft. De kerk zou deze culturele gewoonte snel moeten verbieden.”