Op eieren lopen in debat over christenen Midden-Oosten
Terwijl in landen als Syrië, Irak en Libië de strijd tegen Islamitische Staat wordt opgevoerd, worden er parallel hieraan op allerlei niveaus conferenties georganiseerd.
Deelnemers behandelen de relatie tussen religie en geweld, of discussiëren over het lot van de christelijke minderheden in de Arabische wereld. Daarbij moeten ze vaak over eieren lopen.
Onlangs had in Caïro een interreligieuze ontmoeting plaats die door religieuze leiders uit meer dan vijftig landen werd bijgewoond. De conferentie was georganiseerd door de Egyptische al-Azhar Universiteit en kwam op een moment dat Egyptische kopten massaal de Sinaïwoestijn aan het ontvluchten waren.
Al-Azhar, die steeds geweigerd heeft IS-aanhangers tot niet-moslims te verklaren, wilde tot iedere prijs voorkomen dat de islam geassocieerd werd met geweld en terrorisme.
Dr. Ahmed al-Tayeb, die de grootimam is van al-Azhar, sprak tijdens de conferentie langdurig over islamofobie en betreurde „de dubbele standaard die de wereld hanteert. Enerzijds het oordeel van de wereld over de islam en anderzijds zijn visie op het christendom en het Jodendom.
Alle drie deze godsdiensten maken zich echter schuldig aan religieus geweld en terrorisme. Maar het Westen vindt christelijk en Joods geweld normaal. Het Westen bezoedelt nooit het gelaat van het christendom en het Jodendom. Alleen hun derde broer (de islam) moet het steeds ontgelden.”
De aanwezige christelijke delegaties spraken Tayeb niet tegen. Niemand durfde de vraag te stellen wanneer Egyptische kopten voor het laatst moskeeën in brand hadden gestoken. Of islamitische meisjes hadden gekidnapt om ze vervolgens gedwongen tot het christendom te bekeren.
De interreligieuze dialoog is noodzakelijk om de ideologische wortels van terrorisme te bestrijden. Het is echter zeer de vraag of de conferentie in Caïro, die het werkelijke probleem niet durfde te benoemen, hier een bijdrage aan heeft geleverd.
Heel anders was de toon tijdens een discussie die vorige maand werd gevoerd tijdens de Munich Security Conference. De bijeenkomst was georganiseerd door de Hanns Seidel Stiftung met als titel ”Welke toekomst hebben christenen in het Midden-Oosten?”
De toon tijdens dit debat werd gezet door prof. Ursula Männle, die niet aarzelde om het woord ”christocide” in de mond te nemen, in plaats van de meer neutrale term genocide. Dit laatste begrip zegt immers niets over de identiteit van de slachtoffers.
Ze wees op de statistieken over christenen in Syrië en Irak en zei dat de christenen hier niet alleen hun vaderland verliezen, maar ook hun identiteit. Het Westen „moest zich door een politiek van afzijdigheid niet medeplichtig maken aan deze christocide.”
Patriarch Ignatius van de Syrisch-Orthodoxe Kerk wees op het religieuze extremisme in het Midden-Oosten en stelde dat „wat er momenteel in de Arabische wereld gebeurt niets van doen heeft met individueel geweld. Het is een georganiseerde poging om het christendom in het Midden-Oosten weg te vagen.”