Binnenland

„Verbod religieus symbool gaat te ver”

Een bedrijf mag een werknemer verbieden op de werkvloer een hoofddoek of ander religieus symbool te dragen, bepaalde het Europees Hof van Justitie dinsdag. Er klinken bezorgde reacties. „Als individu hoef je helemaal niet neutraal te zijn.”

L. Vogelaar
15 March 2017 12:13Gewijzigd op 16 November 2020 10:01
In 2009 kreeg de Amsterdamse tramconducteur Mickel Aziz te horen dat hij het kruis om zijn nek moest verbergen. beeld HH, Bert Nienhuis
In 2009 kreeg de Amsterdamse tramconducteur Mickel Aziz te horen dat hij het kruis om zijn nek moest verbergen. beeld HH, Bert Nienhuis

De uitspraak werd gedaan in een zaak om een Belgische moslima die als receptioniste werkte bij G4S, een onderneming voor beveiligings- en receptiewerk. Samira Achbita werd in 2006 ontslagen toen ze na drie jaar in dienst een hoofddoek ging dragen. De wens van een werkgever om tegenover zijn klanten neutraliteit te willen uitstralen is legitiem, oordeelde het hof.

De Belgische kwestie doet denken aan soortgelijke zaken, zoals rond de Amsterdamse trambestuurder Mickel Aziz, die in 2009 van het Gemeentelijk Vervoerbedrijf Amsterdam (GVB) te horen kreeg dat hij zijn kruisje niet langer zichtbaar mocht dragen. De Nederlandse rechter sprak toen ook uit dat het beleid van het GVB redelijk was.

Religie thuislaten?

Het Europees Netwerk tegen Racisme (ENAR) bestempelde het besluit van het Luxemburge hof als „extreem zorgwekkend.” Het spreekt van een „serieuze ondermijning” van het recht van vrouwen op gelijkheid en non-discriminatie.

„Godsdienstige uitingen vallen binnen de bescherming van de vrijheid van godsdienst”, reageert dr. M. de Blois, docent aan de Universiteit Utrecht. Eerder hield de Commissie Gelijke Behandeling, waarvan De Blois plaatsvervangend lid was, die lijn volgens hem ook aan in „de vele hoofddoekzaken” die aanhangig werden gemaakt. „De commissie vond een hoofddoekverbod te ver gaan, tenzij het dragen ervan tijdens het werk gevaarlijk zou zijn. Het argument: „De klanten willen het niet” is al dubieus, religieuze symbolen zonder meer verbieden kon volgens de CGB niet.”

Ook mr. dr. J. D. Temperman, hoofddocent internationaal publiekrecht aan de Erasmus Universiteit in Rotterdam, vindt de uitspraak te ver gaan, stelde hij dinsdag in de Volkskrant. „Dat de staat een neutraal en seculier imago nastreeft voor functies in de openbare ruimte valt te rechtvaardigen”, maar het hof moet dat volgens Temperman niet uitbreiden naar bedrijven. „Als individu hoef je helemaal niet neutraal te zijn. Het is niet zo dat je je religie thuis moet laten als je naar je werk gaat. We leven in een pluralistische samenleving, waarbij het logisch is dat een bedrijf de maatschappij weerspiegelt.”

Ook in Nederland kan de uitspraak grote gevolgen hebben, vreest Temperman. „Dit arrest geeft werkgevers als het ware groen licht om zich als neutraliteitsvoorvechter op te werpen, en daarmee een soort eenheidsworst binnen bedrijven te creëren.”

De Groningse hoogleraar F.T. Oldenhuis denkt dat „de multiculturele samenleving ertoe kan leiden dat werkgevers zeggen: We willen niet dat iedereen op zijn godsdienstige strepen gaat staan. Maar het is niet juist om te zeggen dat religie maar achter de voordeur moet blijven.” Het vonnis van het Europees hof heeft hij nog niet kunnen bestuderen.

British Airways

De uitspraak van het hof in Luxemburg wijkt af van een vonnis van het Europees Hof voor de Rechten van de Mens in Brussel, dat in januari 2013 een vrouw in het gelijk stelde die was ontslagen omdat ze boven het uniform van de luchtvaartmaatschappij British Airways een kruisje wilde dragen.

In hetzelfde jaar sprak het Nederlandse College voor de Rechten van de Mens uit dat een bedrijf zich met het opstellen van een lijst waarin van sollicitanten wordt geëist geen hoofddoek of andere geloofsuitingen te dragen, schuldig had gemaakt aan direct onderscheid op grond van godsdienst.

Er verandert in Nederland volgens voorzitter Van Dooijeweert van het College voor de Rechten van de Mens echter niet veel door de nieuwe uitspraak. Die vertolkt in feite de lijn die in ons land wordt aangehouden, stelt zij. Het hof legitimeert weliswaar het verbieden van geloofsuitingen, maar zegt er wel iets bij: de maatregel moet gebaseerd zijn op het bedrijfsreglement. Van Dooijeweert noemt het een goede zaak dat de uitspraak zo onderstreept dat er „geen vrijbrief is voor het weigeren of ontslaan van vrouwen die een hoofddoek dragen.”

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer