Geschiedenis

Een familiealbum vol schilderijen

Floris Arntzenius is bekend vanwege zijn Haagse straatjes. Thuis schilderde hij zijn familie, maar Haagse dames wilde hij niet portretteren.

Sophia Geuze (ND)
14 March 2017 09:25Gewijzigd op 16 November 2020 10:00
Op ”Liesje schildert” is te zien hoe Floris Arntzenius zijn dochter vastlegt terwijl ze geconcentreerd bezig is. beelden Museum Gouda
Op ”Liesje schildert” is te zien hoe Floris Arntzenius zijn dochter vastlegt terwijl ze geconcentreerd bezig is. beelden Museum Gouda

Veel mensen die een foto van hun spelende kinderen maken, roepen de naam van hun kind. Die kijken –verstoord in hun spel– op. Zo worden ze ‘vereeuwigd’.

Kunstschilder Floris Arntzenius (1864-1925) doet dat niet. Hij legt ze vast terwijl ze in hun spel verdiept zijn. Het levert schitterende schilderijen op. Dochters die genieten van hun spel, die geconcentreerd aan het tekenen zijn of piano spelen of als baby alert hun omgeving bekijken.

De schilderijen zijn te zien in Museum Gouda, dat ze in bruikleen heeft van de kleinkinderen van Arntzenius. De Haagse schilder, die in Nederlands-Indië werd geboren, is bekend van zijn schilderijen van Haagse straatjes. Regenachtige taferelen met winkelende dames en gehaaste slagersjongens. Met die geschilderde straatjes verdiende hij zijn brood, en dat wilde hij graag zo houden. De portretten die hij maakte van zichzelf, zijn moeder, vrouw, kinderen en kinderen van vrienden waren privé. Hij liep er niet mee te koop dat hij ze maakte, omdat hij geen zin had om rijke Haagse dames te gaan schilderen. In Museum Gouda zijn geen Haagse straatjes te zien. „We willen bewust de andere kant van Floris Arntzenius belichten”, zegt museumdirecteur Marc de Beyer.

Terwijl de kunstenaars van zijn tijd het deftige Den Haag verruilen voor het roerige Amsterdam, doet Arntzenius het tegenovergestelde. Hij verlaat Amsterdam om na de dood van zijn vader in te trekken bij zijn moeder in Den Haag. Hij ontmoet daar zijn toekomstige vrouw, zijn overbuurmeisje en schilderes Lide Doorman. Als verjaardagscadeau schildert hij het ”Puttertje” van Carel Fabricius voor haar na. Dat hangt dan al in het Haagse Mauritshuis, waar Floris graag komt.

Passie

Net na zijn trouwen in 1900 schildert hij een serie romantische werken waarin de hoofdrollen zijn weggelegd voor een roodharige vrouw en een man met zwart haar die elkaar innig vasthouden. De werken krijgen titels zoals ”Kus”, ”Omhelzing” en ”Passie”. De schilderijen zijn gevoelvol en mysterieus en geven geen gezichten prijs. Ze laten een andere kant en stijl van Arntzenius zien. Heel anders dan de stillevens van bloemen die hij op latere leeftijd later maakt. Toch zijn ze door dezelfde hand geschilderd.

De schilderijen die hij bij kunstenaarssociëteit Pulchri maakt, ademen de sfeer van de Haagse straatjes, deftige mensen in een grauwe omgeving. Arntzenius houdt van regenachtig weer, net zoals vakfotografen niet veel ophebben met een strakblauwe lucht. „Ik wou dat het morgen grijs weer was”, schrijft hij aan zijn vrouw.

In een vitrine is een minuscuul schildersdoosje van Arntzenius te zien. Hij nam het overal mee naartoe, zodat hij altijd kon schilderen. In plaats van een mobieltje had hij zijn verf om elk moment vast te kunnen leggen. Hij schilderde op enveloppen en krantenpagina’s. Op de tentoonstelling hangt een krijttekening van een groep mensen bij Pulchri. Door het krijt heen zijn nog flarden te lezen uit de krantenartikelen. Zo is er blijkbaar iets aan de hand met de minister van Marine en de machinisten.

Floris Arntzenius heeft van kunstkenners verschillende etiketten gekregen: Haagse School, Amsterdamse School, impressionistisch, naturalistisch. Volgens Museum Gouda is de term ”traditioneel” het toepasselijkst. De schilder liet zich niet gek maken door de modes in de kunst van zijn tijd. Voor hem geen kubisme of modernisme. „Volgens deze tijd is mijn kunstrichting niet de goede”, zei hij er ooit zelf over.

Op de tentoonstelling krijg je het gevoel in het familiealbum van Floris Arntzenius te gluren. Je ziet zijn dochters als baby, peuter, kleuter en puber. Je ziet huiselijke tafereeltjes met muziekinstrumenten en huisdieren. En van de beelden spat de liefde van een familieman. Arntzenius komt hierdoor dicht bij de museumbezoeker. Wat hij doet, doen we allemaal. Onze kinderen vastleggen. Herinneringen vangen in een beeld en selfies maken. Want op de tentoonstelling zijn ook zelfportretten te vinden. Gek met een fez op, serieus met een indringende blik en vrolijk met een biertje in de hand.

”Floris Arntzenius en zijn passies” is tot en met 18 juni te zien in Museum Gouda. museumgouda.nl

Paul kreeg les van zijn achterneef Floris

Op de zolder van Museum Gouda hangen werken uit de collectie landschappen van Paul Arntzenius (1883-1965), achterneef van Floris. Zijn verzameling is sinds 1964 in het bezit van Museum Gouda. Het gaat om 150 schilderijen waaruit het museum een keuze maakte voor de tentoonstelling ”Verrukkelijke landschappen”. Paul wilde met zijn verzameling zijn mening kracht bijzetten. Hij had het gevoel dat ”schoonheid” aan de verliezende hand was door de opkomst van abstracte kunst. En hij wilde laten zien dat kunst gaat om inspiratie, vakmanschap en schoonheid.

De schilderijen laten landschappen zien waarin geleefd en gewerkt wordt. Ze geven daarmee een tijdsbeeld weer. Zo zie je op een werk van Emile Breton een kanaal waarin een trekschuit voortgetrokken wordt. De vrouwen aan de waterkant doen de was.

Museum Gouda voegde een aantal schilderijen aan de tentoonstelling toe die niet uit de nalatenschap van Paul komen. Schitterend is ”Stortbui nabij Gouda” van Willem Roelofs uit circa 1885. De lucht is donker en dreigend. De zwartbonte koeien zijn dicht bij elkaar gaan staan, met hun achterste richting de wind om de striemende regen te trotseren.

Paul Arntzenius schilderde zelf ook, maar niet zo goed als Floris, die twintig jaar ouder was. Hij kreeg zelfs les van Floris. Vreemd genoeg zit er geen werk van Floris in zijn collectie, hoewel de achterneven elkaar wekelijks zagen. Het is gissen naar de reden. Misschien speelde jaloezie een rol. Als hij werken van Floris had, kan het zijn dat die verbrand zijn tijdens het bombardement op het Bezuidenhout op 3 maart 1945. Een deel van Pauls collectie is toen verloren gegaan. Of misschien wilde buitenbeentje Paul –hij was aanhanger van de soefibeweging die streeft naar volmaakte goedheid– een andere weg inslaan dan zijn achterneef. Museumdirecteur Marc de Beyer denkt dat de reden niet zo ver gezocht moet worden. „Ik denk dat Floris’ werk gewoon niet paste bij zijn collectie landschapsschilderijen, al sluit onze nieuwe aanwinst ”Strand bij Scheveningen” er wel bij aan.”

Paul Arntzenius’ schildersleraar was Willem Bastiaan Tholen. Van hem hangen er twee werken op de tentoonstelling: ”IJsvermaak” (1905) en ”Rivierenlandschap bij Giethoorn” (1882).

”Verrukkelijke landschappen” is tot en met 14 januari 2018 te zien.

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer