CDA, CU en SGP voor christelijke kiezer niet één pot nat
Bijna 18.000 kiezers vulden de door het Reformatorisch Dagblad gemaakte Christelijke Stemwijzer in. Wat valt er op te maken uit hun keuzes, en wat niet? Een verkenning aan de hand van vier stellingen.
1. De christelijke kiezer is alleen geïnteresseerd in ethische kwesties
Seculiere kiezers laten het zich wel eens smalend ontglippen: „Gaat het christelijke stemmers soms alleen om goed en kwaad, om wat wel en niet mag in Nederland?” Ten dele zeker; maar niet alleen, zo blijkt uit de stellingen die door de kiezers die de stemwijzer invulden het meest werden gesteund. In hun top-5 staan zowel stellingen over immateriële alsook over materiële kwesties. De stelling over het huwelijk had wat deze kiezers betreft de meeste prioriteit. Daarin wordt onderstreept dat de overheid het huwelijk als unieke verbintenis tussen één man en één vrouw in de (familierechtelijke) regelgeving moet blijven onderscheiden van andere samenlevingsvormen. Van de christelijke kiezers was 81 procent het met deze stelling eens.
In de top-5 duikt nog een ethische stelling op, die over abortus. Deze luidde dat voor een vrouw die in een noodsituatie verkeert abortus na een zorgvuldig besluit mogelijk zou moeten zijn. „Nee”, reageert 65 procent afwijzend.
De overige drie stellingen gaan over de introductie van een mantelzorgvergoeding (gewenst door 80 procent), het aanpassen van het leenstelsel (gewenst door 75 procent) en het kunnen intrekken van paspoorten van jihadisten, zonder voorafgaande tussenkomst van de rechter (gewenst door 70 procent).
2. CDA, CU en SGP; het is eigenlijk één pot nat
CDA, CU, of SGP; maakt dat tegenwoordig nog veel uit? De voorkeuren van de kiezers van deze drie partijen lopen op onderdelen in elk geval behoorlijk uiteen, zo blijkt uit de ingevulde stemwijzers. Deels blijkt dat al uit hun reacties op de top-5 stellingen. Dat bijvoorbeeld 65 procent van alle christelijke kiezers zich niet wil neerleggen bij de huidige abortuspraktijk is een gemiddelde. Bij de CDA-kiezers gaat het om een veel lager percentage, namelijk 26 procent. Bij CU en SGP om respectievelijk 72 en 86 procent. Dat een partij als de ChristenUnie soms meer gemeen heeft met het CDA en soms meer met de SGP was al bekend. Als het gaat om het verbieden van gebedsoproepen vanaf moskeeën of het acceptabel vinden van de doodstraf staan CDA- en CU-kiezers tegenover het SGP-electoraat. Van de CDA-kiezers wordt vaak gezegd dat hun vluchtelingenstandpunten meer lijken op die van de SGP- dan die van de CU-kiezers. Dat blijkt niet helemaal te kloppen; van de CDA- en CU-kiezers vindt respectievelijk 60 en 69 procent dat de pardonregeling voor asielkinderen in stand moet blijven; van de SGP-stemmers maar 32 procent.
CU-kiezers staan weer dichter bij de SGP’ers dan bij de CDA’ers in hun kritiek op de euthanasiewet. Het CDA beoordeelt deze wet in het verkiezingsprogramma als evenwichtig en slechts 19 procent van de CDA-kiezers is het daarmee oneens. Van de CU- en SGP-kiezers is dat 56 procent, respectievelijk 72 procent. Ook de top-5 speerpunten van de drie kiezersgroepen verschillen behoorlijk.
3. Zo partij, zo kiezer
Als een kiezer uitkomt bij CDA, CU of SGP is hij of zij het dan ook voor meer dan 80 procent met de standpunten van zijn partij eens? Bepaald niet, zo blijkt. Neem de stelling dat de gasproductie in Groningen uiterlijk volgend jaar moet zijn teruggeschroefd naar maximaal 21 miljard kuub. Zo stellig is deze in het CDA-verkiezingsprogramma nergens terug te vinden. In lijn met het programma zou de CDA-kiezer dus „oneens” kunnen aankruisen; maar van de deelnemers aan de stemwijzer die bij het CDA terecht kwamen, maakte maar 11 procent die keus.
Van de invullers die terecht kwamen bij de CU onderschrijft slechts 51 procent de stelling dat het discriminatieverbod in artikel 1 van de Grondwet moet worden uitgebreid om homo’s en mensen met een handicap extra te beschermen. De steun voor de stelling dat het tijd is voor de invoering van een kilometerheffing voor vrachtauto’s is nog geringer: slechts 40 procent.
En hoezeer de SGP in de Tweede Kamer ook benadrukt dat pardonregelingen het uitzetbeleid kunnen ondermijnen, vindt geen meerderheid maar een minderheid (44 procent) van de deelnemers die uitkwamen bij deze partij dat het kinderpardon ongedaan moet worden gemaakt.
4. Zo vader, zo zoon
Kiezers onderschrijven zelden het hele programma van de partij van hun keuze. Er is variatie, die soms wordt veroorzaakt tot de generatie waartoe men behoort. Generatie-effecten zijn bij alle drie de christelijke partijen zichtbaar. Bij het CDA is dat bijvoorbeeld het geval rond het verbieden van gebedsoproepen vanaf moskeeën. Van de kiezers onder de 36 is 39 procent daarvoor, van de kiezers van 36 jaar en ouder 54 procent. De stelling dat een partij minstens drie zetels moet halen om de Kamer in te mogen, wordt door 71 procent van de CDA’ers van 36 jaar en ouder onderschreven. Van de jongeren generatie slechts door 54 procent.
Binnen CU en SGP liggen oud en jong nog iets dichter bij elkaar. Jonge CU-kiezers zijn iets enthousiaster over het aanpassen van artikel 1 van de Grondwet dan oudere (59 versus 45 procent), en iets minder enthousiast over het ongemoeid laten van de hypotheekrenteaftrek (42 versus 57 procent).
Van de kiezers onder de 36 die uitkwamen bij de SGP vindt 44 procent dat de alcoholaccijnzen moeten worden verhoogd, van die erboven 54 procent. Verder vindt 69 procent van de groep jongere SGP’ers dat de hypotheekrenteaftrek niet mag veranderen, tegenover 78 procent van de oudere groep.
Boeiend proces
Van de bijna 18.000 kiezers die de Christelijke Stemwijzer uitprobeerden kwam 31,4 procent uit bij de SGP; 31,3 procent bij de CU en 23,7 procent bij het CDA. Zoals in de hoofdtekst al is aangegeven zegt dat wel iets, maar niet alles over de mate waarin zij het eens zijn met het programma van de partij die bovenaan kwam te staan. Nóg belangrijker is het gegeven dat de uitkomst van de stemwijzer in nogal wat gevallen niet de doorslag zal geven voor het daadwerkelijke stemgedrag. In hoeverre dat voor de gebruikers van deze stemwijzer wel of niet het geval is, valt niet te zeggen: daar is jammer genoeg niet naar gevraagd. Wie er met zijn pet niet bij kan hoe hij toch kon uitkomen bij bijvoorbeeld SGP of CDA, zal echter eerder geneigd zijn het partijprogramma nog eens door te nemen, dan maar blindelings op die partij te stemmen. Voor de reflectie op de afzonderlijke stemmingen geldt hetzelfde. Wie merkt dat hij op onderdelen van mening verschilt met zijn favoriete partij, kan zijn stemgedrag aanpassen, maar ook zijn opvattingen.
Kortom, het invullen van een stemwijzer en het stemmen zelf zijn vaak beide een boeiend, dynamisch proces.