Waarom CDA, CU en SGP niet fuseren
„Die vraag komt elke keer langs”, zegt oud-CU-leider Rouvoet donderdagavond tegen zijn buurman in de Edese bioscoop CineMec. Rouvoet is een van de circa duizend belangstellenden op het ND-debat tussen de drie christelijke lijsttrekkers. Hij doelt op de vraag van een ND-lezer aan Buma (CDA), Segers (CU) en Van der Staaij (SGP): „Kunnen jullie partijen nu eindelijk eens fuseren?”
Rouvoet kan het weten. Hij nam aan dit debat deel in 2002 en 2006, toen hij de degens kruiste met Balkenende en Van der Vlies. Ook toen kwam de vraag naar meer eenheid in het christelijke kamp steevast op tafel. En ook toen reageerden de partijleiders, net als nu, met een mix van serieusheid en kwinkslagen. Ongeveer zoals Van der Staaij het donderdagavond deed. Quasi-verbaasd: „Tja, de SGP is natuurlijk de oudste partij. Het is mij eigenlijk ontgaan waarom er daarna nog andere moesten komen.” De zaal lacht. Punt afgehandeld.
Althans, tot het volgende ND-debat. Want de vraag blíjft bij een deel van het christelijke electoraat leven. Begrijpelijk, want de kwestie van de geringe onderlinge verschillen is zich de achterliggende tien jaar steeds meer aan kiezers gaan opdringen. Neem om te beginnen CU en SGP. Zeker, wie zich in politiek interesseert, kan de verschilpunten zo oplepelen: thema’s betreffende sociaal beleid, milieu issues, een andere kijk op godsdienstvrijheid en het bejegenen van de islam.
Maar wie let op de stijl van politiek bedrijven, op hoe Segers en Van der Staaij in de Kamer opereren en hoe ze –beiden zeer frequent!– in de media optreden, ziet vooral tweelingbroers. Aan het Binnenhof koppelen ze een helder christelijk getuigenis aan een uiterst praktische vorm van politiek bedrijven, namelijk om door het zoeken van aanknopingspunten bij seculiere partijen en door een beroep op redelijkheid kleine stapjes voorwaarts te zetten. In de media tonen ze beiden lef door de confrontatie te zoeken met hun grootste en slimste tegenstanders, of die nu Alexander Pechtold, Peter R. de Vries of Arjen Lubach heet.
Kijken we vervolgens naar de verschillen met het CDA. Ook die zijn de achterliggende tien jaar kleiner geworden. Om te beginnen nam de getalsmatige voorsprong van de christendemocraten flink af. Belangrijker is echter: doordat CU en SGP vanaf 2006, beide op hun eigen wijze, getoond hebben verantwoordelijkheid te willen en durven dragen voor het landsbestuur, werd het aloude verwijt van het CDA („Wij hebben de hitte van de keuken doorstaan, jullie hebben makkelijk praten en zijn prekende stuurlui aan de wal”) krachteloos. Op dit punt bestaat er eigenlijk geen groot verschil meer tussen de drie.
Toch ligt ondanks dit alles een fusie niet in het verschiet. Want alle drie de partijen mogen dan in de achterliggende jaren flink veranderd en opgeschoven zijn, één van geest en karakter zijn ze daarmee nog niet geworden. „De SGP doet nu dingen die zij vroeger de CU verweet”, zei Rouvoet donderdagavond in de wandelgangen. „En de CU doet dingen die zij vroeger het CDA kwalijk nam. En hoewel ze allemaal in beweging zijn, is dat nog niet direct een beweging die tot eenheid leidt of dwingt.”
Daar komt nog bij dat, waar de leiders meer op elkaar zijn gaan lijken, de achterbannen van de drie partijen nog altijd zéér van elkaar verschillen. Wie de helenotenzingers van de SGP wil vermengen met de gospelbandjes van de CU, haalt zich geheid problemen op de hals. In een tijd waarin populistische thema’s zoals de EU, Trump en de islam al veel druk zetten op de innerlijke samenhang van afzonderlijke partijen, is bezig zijn met fusies geen verstandige tijdsinvestering.
Het hoogst haalbare lijkt daarom momenteel dat de drie partijen elkaar niet verketteren, maar met respect voor ieders eigenheid elkaars geluid zo veel mogelijk versterken. Dat biedt in deze tijd van turbulentie en polarisatie, waarin de achterbannen van partijen steeds diverser over allerlei thema’s denken, al voldoende uitdaging.
Scholier Joël Boone (15) onderzocht op zijn eigen manier of een ‘Christen Gereformeerde Unie’ mogelijk is.