Staat: zaak treinkaping 1977 wél verjaard
De Nederlandse overheid vindt, in tegenstelling tot de rechter, dat de zaak over de treinkaping bij De Punt in 1977 toch is verjaard. De Staat wil daarom tussentijds in beroep in de rechtszaak, die draait om de vraag of mariniers twee van de Molukse kapers hebben geëxecuteerd. Dat heeft het ministerie van Defensie vrijdag bekendgemaakt.
Het ministerie wil ook niet dat de mariniers die betrokken waren bij de bevrijdingsactie door de rechter worden gehoord. Dat zou zeer belastend voor ze zijn. Hoewel de zaak nog loopt, besloot de rechtbank in Den Haag vorige maand al wel dat de zaak niet is verjaard en dat de mariniers moeten worden gehoord. Defensie vreest dat de beslissing gevolgen kan hebben voor alle gevallen waarin sinds 1954 door militairen en politieagenten dodelijk geweld is gebruikt.
Advocaat Liesbeth Zegveld, die de nabestaanden bijstaat, vreest voor vertraging. „Volgens de rechtbank hadden de mariniers al in 1977 moeten worden gehoord. Nu probeert de Staat het weer uit te stellen. Het wordt hoog tijd dat de Staat voorrang geeft aan waarheidsvinding”, zegt zij.
De rechters waren kritisch over de wijze waarop de overheid zich de afgelopen decennia heeft opgesteld. Zo werden autopsierapporten en andere cruciale informatie niet aan de nabestaanden ter beschikking gesteld. Dat gebeurde pas in 2013. Daardoor konden de nabestaanden van de gedode kapers Max Papilaja en Hansina Uktolseja niet eerder een rechtszaak aanspannen.
Of de Staat tussentijds in beroep kan tegen de uitspraak, is nog niet zeker. Het is niet gebruikelijk, maar Defensie vindt dat er een uitzondering moet worden gemaakt. Mocht de rechtbank vinden dat de vertraging te groot is, dan schikt Defensie zich er wel in dat het horen van de mariniers ondanks het hoger beroep kan doorgaan.