Veenendaal daagt kerk voor de rechter
Het college van B en W van Veenendaal stapt binnenkort naar de rechter met het verzoek de hervormde gemeente aansprakelijk te stellen voor de financiële strop van 10 miljoen euro in verband met de Freule-affaire.
Ook wil het gemeentebestuur de accountant en de directeur van de Freule Lauta van Aysma-stichting aansprakelijk stellen. Dat is woensdag bekendgemaakt.
Het is deze maand twee jaar geleden dat de eerste alarmerende brieven bij de Freule-stichting binnenkwamen. Tot op heden is er vanuit Amerika taal noch teken vernomen van de bewuste belegging van 10 miljoen euro die een rendement van 30 procent op moest gaan leveren.
Het gemeentebestuur stelt dat de kerkelijke toezichthouders hebben nagelaten hun toezichthoudende rol daadwerkelijk inhoud te geven. Daardoor zouden ze de belangen van de gemeente Veenendaal hebben geschaad. Volgens de statuten van de Freule-stichting waren de centrale kerkenraad en het college van diakenen in de hervormde gemeente van Veenendaal de kerkelijke toezichthouders op de Freule-stichting.
Wethouder Roor hield zich op de vlakte over de vraag of er bij betrokkenen al beslag gelegd is op goederen. Hij gaf wel toe dat dit zal gaan gebeuren. Zo zal bij de hevormde gemeente beslag kunnen worden gelegd op kerkelijke goederen.
De gemeente stelt ook de voormalig directeur van de Freule-stichting, de 51-jarige J. Versteeg, aansprakelijk. Versteeg is tevens directeur van bejaardentehuis De Engelenburg, dat in hetzelfde pand huisde. Hij was verantwoordelijk voor de bedrijfsvoering en was betrokken bij de besluitvorming. Versteeg had moeten weten dat er een goedkeuringsrecht voor ingrijpende rechtshandelingen was. Ook huisaccountant Roza uit Veenendaal is aansprakelijk gesteld.
Wethouder Roor: „We hebben in 2003 in eerste instantie al beslaglegging uitgevoerd bij het dagelijks bestuur. Voortschrijdend inzicht geeft aan dat er meer personen en instanties verantwoordelijk te stellen zijn. Vandaar deze nieuwe procedure.” De gemeente heeft 100.000 euro gereserveerd voor advocaatkosten.
Ds. B. J. van Vreeswijk zegt verwonderd te zijn dat de gemeente directeur Versteeg aansprakelijk stelt, „terwijl er bestuursleden nalatig zijn die geheel buiten schot blijven. Uit de opmerkingen van het college lijkt het wel of de directeur het bestuur moest controleren in plaats van andersom.”
Van Vreeswijk zegt verder dat ook als het college van diakenen er sneller bij was geweest, het ook al te laat was geweest, want volgens hem is er door betrokken bestuursleden van alles buiten het bestuur om geregeld. „Mijn mening is dat het college moet scoren voor de gemeenteraad, maar dat zou voor het college wel eens kunnen werken als een boemerang”, aldus Van Vreeswijk. „Daarbij komt dat het college ons steeds traagheid verwijt in al ons handelen, maar als ik zo vrij mag zijn, verdient deze actie ook niet de prijs voor de snelste reactie.”
Directeur Versteeg onthoudt zich van reactie.