Drijfveren achter de verzameling van het Scheepvaartmuseum
Een Drostemomentje in het Scheepvaartmuseum in Amsterdam: op het schilderij ”Gezicht op het IJ met ’s Lands Zeemagazijn te Amsterdam”, uit 1664 van Reinier Nooms is het Scheepvaartmuseum te zien.
Het schilderij van Nooms maakt deel uit van de expositie ”Drijfveer. 100 jaar verzamelen”. Deze tentoonstelling markeert het honderdjarig bestaan van de Vereeniging Nederlandsch Historisch Scheepvaart Museum. Een aantal welgestelde Amsterdammers sloeg in 1916 de handen ineen om de rol die de Nederlandse scheepvaart in de wereld speelde voor het voetlicht te brengen. Zo ontstond een van de grootste en rijkste maritieme collecties ter wereld. Het huidige Scheepvaartmuseum is de vrucht van dit particuliere initiatief.
De jubileumexpositie belicht de drijfveren achter de museumcollectie aan de hand van meer dan 350 niet eerder vertoonde objecten: een reddingsvest van het gekapseisde cruiseschip Costa Concordia, een brief van admiraal Michiel de Ruyter uit 1657, het schilderij ”Bomschuiten in de branding” van Hendrik Willem Mesdag uit 1898, een uitzonderlijk gaaf globepaar uit 1613 –beide met een diameter van 53,5 centimeter!–, vervaardigd door Jodocus Hondius en Adriaen Veen.
Oorlogsschepen
En natuurlijk ”Gezicht op het IJ met ’s Lands Zeemagazijn te Amsterdam”, uit 1664 van Reinier Nooms, alias de Zeeman. Dit meesterwerk is voor het eerst te zien voor bezoekers. Het toont een aantal oorlogsschepen op het water voor het huidige onderkomen van het Scheepvaartmuseum.
Het gebouw, een ontwerp van stadsarchitect Daniël Stalpaert, was toen nog hagelnieuw. Het stadsbestuur van Amsterdam had in 1650 drie eilanden laten aanleggen voor scheepswerven, pakhuizen en woningen. Op het eiland Kattenburg kwam de scheepswerf van de Amsterdamse Admiraliteit, met daarbij een groot magazijn. ”’s Lands Zeemagazijn” werd in 1656 geopend. Het pakhuis diende voor de opslag van kanonnen, zeilen, vlaggen en andere benodigdheden voor de oorlogsvloot. In de tongewelven onder de binnenplaats werd zo’n 40.000 liter regenwater opgevangen voor de drinkwatervoorziening van de schepen.
Het Zeemagazijn werd (heel Amsterdams) gebouwd op zo’n 2300 palen. Die konden echter niet voorkomen dat het gebouw na verloop van tijd verzakte. Steunberen en andere toevoegingen moesten verder onheil voorkomen.
Pronken en verleiden
De jubileumtentoonstelling is vormgegeven rond een aantal drijfveren die mensen kunnen hebben om voorwerpen te verzamelen. Ze willen ermee ”pronken en verleiden”. Of ze willen het ”universum in huis” halen. Of ze ”streven naar volledigheid” en willen alles (echt álles) rond een bepaald thema te pakken krijgen. Een vierde afdeling belicht het thema ”voorbeeld voor de natie”, waarbij onder meer de verheerlijking van het verleden en heldenverering aan de orde komen.
Hollandse zeevaarders waren wereldreizigers, zo veel wordt wel duidelijk. Ze trokken met hun vloot naar onbekende gebieden en troffen daar mensen, producten en etenswaren aan die ze nog nooit hadden gezien. De wereld werd kleiner en groter tegelijk. Dankzij de nieuwsgierigheid en reislust van deze zeevaarders kwamen exotische producten binnen handbereik van grote groepen mensen in Europa.
Het Scheepvaartmuseum toont de meest exotische en vreemde objecten uit de collectie, zoals een reddingsvest van het gekapseisde cruiseschip Concordia. Maar er zijn ook tientallen modellen te zien van schepen die ervoor zorgden dat er kostbare producten uit verre oorden werden aangevoerd. En de atlassen en navigatie-instrumenten die nodig waren om deze exotische landen te bereiken. Beeldhouwwerken die gemaakt werden door de inheemse bevolking kwamen vaak als souveniers mee terug.
Muizennest
Bijzonder voorwerp in de tentoonstelling is de IJsbeer, een zeventiende-eeuwse replica van een pinas. De pinas was een redelijk snel zeilende driemaster met weinig geschut en een flinke laadruimte. Het scheepstype was uitstekend geschikt voor de lange reizen van VOC-schepen naar Azië. Het Scheepvaartmuseum slaagde er vorig jaar in het model van deze ”Hollandse koopvaarder” op een veiling aan te kopen.
Naar de herkomst en de geschiedenis van de replica wordt nog onderzoek gedaan. Maar dankzij een aardige vondst in de laadruimte is er al wat informatie boven water gekomen. In het ruim zat een muizennest van stro en papier, met leesbare teksten uit een Bijbel, een verkoopbiljet van een schip uit 1770 en een fragment waarop de stad Alkmaar wordt genoemd. Voer voor historici.
Natuurlijk ontbreekt in de expositie niet de naam van zeeheld Michiel de Ruyter. In een laat-19e-eeuwse map –van witte zijde, met oranje strik en een opgedrukt wapenschild– wordt zorgvuldig een brief over Franse kapersschepen bewaard. Inhoudelijk is het epistel niet bijster interessant, maar het is wél ondertekend door De Ruyter zelf. Vandaar dat hij een plek in de tentoonstelling kreeg bij de afdeling ”Voorbeeld voor de natie”.
De expositie ”Drijfveren. 100 jaar verzamelen” is tot en met 2 juli te zien in het Scheepvaartmuseum in Amsterdam. scheepvaartmuseum