Bezinning tijdens veertigdagentijd en lijdensweken
Met de eerste lijdenszondag, komende zondag, gaat voor veel kerken de lijdenstijd van start. De tijd voor Pasen wordt ook wel aangeduid als veertigdagentijd, die overigens later begint. Vijf vragen.
Wat is het nu: lijdenstijd of veertigdagentijd?
Beide benamingen komen voor en worden door elkaar gebruikt. Toch is er een nuanceverschil. De aanduiding lijdenstijd wordt meestal gebruikt voor de traditie waarin tijdens de zeven zondagen voor Pasen in de preek wordt stilgestaan bij het lijden van Christus. De benaming veertigdagentijd heeft alles te maken met de oudkerkelijke traditie om voorafgaand aan Pasen een vastenperiode in acht te nemen. In de rooms-katholieke traditie begint deze met de Aswoensdag.
De Aswoensdag?
De Aswoensdag is de woensdag na carnaval, het feest dat dit jaar van morgen tot en met dinsdag in sommige streken in Nederland wordt gevierd . Na drie dagen feestvieren begint de tijd van inkeer en vasten. In een kerkelijk ritueel krijgen gelovigen met as een kruisje op hun voorhoofd getekend. Omdat de zondagen tussen Aswoensdag en Pasen niet meegerekend worden, is er sprake van veertig vastendagen.
Dan blijven er dus maar zes lijdenszondagen over?
Inderdaad. In protestantse kringen waar aansluiting wordt gezocht bij de veertigdagentijd, is dan ook de tendens zichtbaar om de lijdenstijd volgende week zondag te laten beginnen. Overigens is het niet duidelijk waar de zeven lijdenszondagen vandaan komen. Soms wordt de lijn gelegd naar de zeven kruiswoorden van Jezus.
Heeft de gereformeerde traditie altijd een lijdenstijd gekend?
In de Reformatietijd worden de meeste roomse feesten afgeschaft. De eerste synoden in ons land willen dan ook dat er weinig aandacht aan de kerkelijke feestdagen wordt besteed. De provinciale synode (PS) van Dordrecht in 1574 bijvoorbeeld, zegt dat men met de zondag alleen tevreden moet zijn. Op de paaszondag mag er echter wel over Christus’ opstanding gepreekt worden. In 1589 komt tijdens de PS van Gouda naar voren dat op sommige plaatsen op Goede Vrijdag ’s nachts gepreekt wordt. Dat wordt als onstichtelijk gezien. De Dordtse Kerkorde (1619) spreekt wel van het „onderhouden” van Kerst, Pasen en Pinksteren, maar rept niet van de lijdenstijd. Intussen fulmineren gereformeerde predikanten tegen de uitspattingen op vastenavond, de avond voor de vastentijd. Gaandeweg ontstaat wél het gebruik om in de periode voor Pasen het lijdensevangelie te bepreken. Dit is in Dordrecht al in de 16e eeuw bekend. Uit later tijd stammen de lijdensstoffen van oudvaders als Antonides en Hellenbroek. In de 18e eeuw worden ook diverse ”ordre van texten” uitgegeven waarin juist ook voor de lijdenstijd wordt aangegeven waarover er in de kerken gepreekt moet worden.
En hoe zit het met de Goede Week?
De Goede Week (of Stille Week) is de laatste week van de veertigdagentijd, die begint met Palmzondag. Steeds meer wordt ook in protestantse kring de Stille Week gehouden, met dagelijkse bijeenkomsten van verstilling. De Goede Vrijdag krijgt soms meer nadruk dan in het verleden doordat er, naast de avonddienst, ook overdag al een (kinder)dienst wordt belegd. Hier en daar duikt ook de kleur paars op, traditioneel de liturgische kleur in de voorbereidingstijd, zowel met advent als in de veertigdagentijd.