Driekwart onderbouw leert meer vreemde talen
Bijna driekwart van de leerlingen in de onderbouw van het voortgezet onderwijs leert twee of meer vreemde talen. Nederland zit hiermee boven het EU-gemiddelde van bijna 59 procent, zo blijkt donderdag uit cijfers van het Europese statistiekbureau Eurostat.
Vrijwel alle ruim 760.000 scholieren in de onderbouw leren één vreemde taal, doorgaans Engels. Bij ruim 2 procent is dat niet het geval; bij deze leerlingen ontbreekt een vreemde taal in het vakkenpakket. Alleen in Portugal, Italië, Ierland en Hongarije is dat aandeel hoger.
Als Nederlandse scholieren een tweede vreemde taal leren, is dat in ruim de helft van de gevallen Frans. Hiermee neemt Nederland de vijfde plaats in van de 28 EU-landen.
In Luxemburg wordt in de onderbouw aan iedereen twee vreemde talen aangeleerd. Finland, Estland, Polen, Griekenland Roemenië en Italië scoren boven de 90 procent. Onderaan de lijst bungelen Hongarije (6 procent) en Oostenrijk (8,8 procent). In Duitsland leert 34,5 procent twee of meer vreemde talen en in België ruim 27 procent.