Appingedam: de hervorming loopt vertraging op
In Appingedam werden al in 1577 gereformeerde kerkdiensten gehouden. Drie jaar later kwam daaraan abrupt een eind, toen stadhouder Rennenberg de kant van koning Filips II koos. De gereformeerden moesten wachten tot de prinsen Willem Lodewijk en Maurits in 1594 Groningen weer terugbrachten in de Unie van Utrecht.
Wat ging eraan vooraf?
Appingedam is een kleine stad in de Groningse Ommelanden. In het nabijgelegen dorp Solwerd was in de late middeleeuwen een bedevaartsplaats ingericht die gebouwd was op de plek waar ooit eens drie hosties in een sloot lagen en waar een helder licht vandaan kwam; het water uit deze plek zou wonderen doen. Die trok tot ver in de 16e eeuw ieder jaar vele honderden bezoekers.
In Appingedam en de regio eromheen was al decennia vóór de definitieve vestiging van de gereformeerde kerk in 1594 de roepstem van de reformatoren vernomen. Het befaamde jaar 1566 met hagenpreken en Beeldenstorm zorgde voor veel onrust, maar die werd pas hevig toen de troepen van Adolf en Lodewijk van Nassau zich op 2 mei 1568 in en om Appingedam ophielden. Kort daarna, op 23 mei, bezorgden zij de Groningse stadhouder Arenberg in de slag bij Heiligerlee een zware nederlaag – deze sneuvelde en dat gebeurde ook met graaf Adolf („in Vrieslandt in den slach”).
Maar na deze veldslag durfde geen enkele stad de poorten te openen voor de Nassause troepen – ook Appingedam bleef neutraal. Want Alva was in aantocht. Helaas verdween na de door Lodewijk verloren slag bij Jemmingen het zicht op vrijheid in de Nederlanden.
Hoe kreeg de Reformatie in Appingedam gestalte?
Het levensverhaal van Doede van Amsweer uit Appingedam is illustratief voor de historie van de Reformatie in Noord-Nederland. Geboren in 1546 uit aristocratische ouders volgde hij als jonge tiener de lessen aan de bekende Maartensschool in de stad Groningen. Daar gaf de reformatorisch gezinde rector Regnerus Praedinius les in de klassieke talen en tegelijk vertelde hij dat volgens het Evangelie alleen Christus de weg, de waarheid en het leven is. Rond Praedinius ontstond een kring van vooraanstaande jongeren die de eerste beginselen van de Reformatie ter harte namen. Onder hen ook de later zo bekende ds. Menso Alting, in Eelde geboren, later dominee in Emden.
Tijdens zijn buitenlandse studietijd maakte Doede zich definitief los van de pauselijke kerk en koos voor de reformatie in zwingliaans-calvinistische geest. In 1576 vond hij het veilig genoeg om terug te gaan naar Appingedam. De Pacificatie van Gent was daar van kracht, dus was er religievrijheid. Doede werd in 1577 burgemeester. Nu konden de eerste gereformeerde predikanten hun dienst verrichten: Joh. Aerarius, Joh. Bogerman sr., Joh. Milius.
Maar toen kwam 1580: Groningen deed niet meer mee aan de Unie van Utrecht. Het gevolg: alle predikers vetrokken naar Emden, en ook Doede van Amsweer. In zijn tijd als balling schreef hij enkele theologische boeken, één over de „aenvechtinghen door Sathan” die bestreden kunnen worden in een groot geloofsvertrouwen; het andere geschrift toonde pastorale bewogenheid met het oog op zijn mede-geloofsvluchtelingen in Oost-Friesland.
Vanaf 1594 werd Van Amsweer ingeschakeld om de kerk te reformeren, wat hij deed in nauwe samenwerking met ds. Menso Alting en in overeenstemming met de politiek van stadhouder Willem Lodewijk. Dat leidde tot het ontslag van alle geestelijken en schoolmeesters van de oude kerk: ze dienden de provincie te verlaten. Behalve als men zich in dienst van de kerken der Reformatie wilde stellen, dan kon men na een examen de diensten aan kerk en school blijven verrichten. En Solwerd verloor zijn bedevaartsplaats.
Algauw kreeg de gereformeerde kerk van de Ommelanden een kerkorde –mede door Van Amsweer– waarin onder meer bepaald werd dat de edelen en rijke boeren de rechten hadden om een nieuwe predikant te benoemen; dat staat bekend als het collatierecht of patronaatsrecht.
Hoe groot was de gemeente in de beginjaren?
Hoewel we geen statistieken kennen zijn er wel gegevens bekend over de eerste jaren na 1594. De oudste teksten over deze gemeente spreken van een geordend kerkelijk leven met „olderlingen en diaconen.” En er is groei: in november 1596 melden zich nieuwe leden: „17 ofte 18 in getal” – en goed beschouwd waren het hoofden van de families.
Wie was de eerste predikant?
Na de bevrijding was de eerste predikant de Oost-Friese Rudolphus Artopeus. Hij was ooit als kapelaan begonnen in Jemmingen en verrichtte nadat hij in 1580 tot de Reformatie was overgegaan in het diepste geheim hulpdiensten in Groningerland. Reden genoeg om hem direct na de bevrijding in Appingedam te beroepen. Hij preekte in de nu van beelden gezuiverde Nicolaikerk. In 1596 diende hij in de nabijgelegen vesting Delfzijl.
Hoe ontwikkelde de gemeente zich verder?
De gereformeerde kerk van Appingedam kende een sterke groei. Daarom werd een tweede predikantsplaats ingesteld. Al spoedig na het vertrek van Rudolf Artopaeus in 1596 wist de kerk de predikanten H. Houbingius en (opnieuw) Joh. Bogerman sr. –de vader van de latere voorzitter van de synode van Dordrecht– aan te trekken. Vacatures waren in Appingedam maar van korte duur.
Dit is deel 9 in de serie Reformatie in de Nederlanden. Op 7 maart deel 10: Middelburg.