Nabestaanden KNIL-militairen naar rechter om „backpay”
Nabestaanden van enkele KNIL-militairen stappen naar de rechter om de zogeheten backpay-uitkering van 25.000 euro. Die is bedoeld voor ambtenaren en militairen uit Nederlands-Indië die in de Tweede Wereldoorlog geen salaris ontvingen en op 15 augustus 2015 nog in leven waren. Nabestaanden van eerder overledenen vinden dat oneerlijk.
De backpay-kwestie heeft decennialang gespeeld. Na de Tweede Wereldoorlog was Nederland juridisch niet verplicht om de achterstallige salarissen uit te keren. Dit tot grote en blijvende onvrede in de Indische gemeenschap. Staatssecretaris Martin van Rijn (Oorlogsgetroffenen) kwam daarom - op morele gronden - in 2015 met de eenmalige uitkering.
Nabestaanden zijn ontevreden omdat de regeling alleen geldt voor de allerlaatste nog levende getroffenen. Enkele honderden backpay-aanvragen zijn afgewezen omdat mensen al waren overleden.
„De regeling is discriminerend voor mensen die hun leven hebben ingezet om Nederlands grondgebied te verdedigen tegen de Japanse agressie, die recht hadden op hun soldij en dit nooit uitgekeerd hebben gekregen, en nu weer zijn uitgesloten omdat zij voor 15 augustus 2015 zijn overleden”, aldus de vrouw van een in 2011 overleden oud-militair van het KNIL (Koninklijk Nederlandsch-Indisch Leger) die in de oorlog aan de Birmaspoorweg te werk was gesteld.
De dochter van een andere voormalig Birma-krijgsgevangene: „Mijn vader is overleden in 2004. Hij kan er niets aan doen dat hij voor 2015 is overleden maar de Nederlandse overheid is wel verantwoordelijk voor het feit dat de backpay-regeling zo lang op zich heeft laten wachten.”
Zij is naar de rechter gestapt uit principe. Deze zaak dient donderdag in Den Haag.