Behandeling van tbs’ers blijft weerbarstig
In de ene tbs-kliniek vermoordt een tbs’er een 25-jarige sociotherapeut. In een andere tbs-instelling gebruiken cliënten massaal drugs. Is het tbs-beleid failliet?
Het zal je man, je vader, je kind zijn. Amper een paar weken was een 25-jarige sociotherapeut –zoon van de christelijke gereformeerde predikant S. Otten uit Papendrecht– aan de slag bij tbs-kliniek De Kijvelanden in Poortugaal, nabij Rotterdam. Vorige week vrijdag stak de 44-jarige tbs’er Michel T. de medewerker met een schaar neer. Zondag overleed de jongeman. T. belaagde vaker justitieel medewerkers. De NOS meldde donderdag dat het werk de (vaak onervaren) medewerkers in De Kijvelanden over de schoenen loopt. De tbs-kliniek meldde maandag de afgelopen jaren „toegenomen problematiek van tbs-patiënten” te zien. „Dat leidt in sommige gevallen tot toename van gedragsproblemen en incidenten.”
Problematisch is de situatie ook in tbs-kliniek de Woenselse Poort in Eindhoven. Deze week bleek dat een derde van de patiënten drugs gebruikt. In oktober vorig jaar luidde de inspectie de noodklok: in de Woenselse Poort is door personeelstekort te weinig toezicht op cliënten. Ook worden medewerkers geregeld geïntimideerd en belaagd. Staatssecretaris Dijkhoff (Veiligheid en Justitie) liet destijds weten in te grijpen.
Tuinploeg
Wat is er aan de hand in tbs-land? Kraakt het systeem in zijn voegen? Is er garen te spinnen met gestoorde criminelen?
Duidelijk is dat de behandeling van tbs’ers een weerbarstig verhaal is en blijft. Patiënten hebben ernstige misdrijven gepleegd: moord, doodslag, verkrachting. Niet zelden kampen ze met zware psychische dan wel verslavingsproblemen.
Waardering voor hulpverleners in tbs-klinieken is op zijn plaats. Medewerkers moeten op hun hoede zijn, betoogde Carolien Roodvoets in 2011 in haar boek ”Tbs. Verdoemd leven”. „De kok moet na afloop van het werk misschien zijn messen natellen, vooral wanneer er patiënten stage lopen in de keuken. De tuinploeg moet ervan overtuigd zijn dat de kettingzaag en de bijl veilig zijn opgeborgen.”
Geen tovermiddel
Nederland telt krap 1500 tbs’ers. Een patiënt is gemiddeld zevenenhalf jaar in behandeling. Een kwarteeuw geleden was dat nog vijfenhalf jaar. In beginsel kan een tbs-behandeling levenslang duren. Een tbs-behandeling is geen tovermiddel. Meer dan eens vervallen tbs’ers –tijdens verlof of als ze definitief vrijkomen– in oude fouten. Volkomen te begrijpen is de verontwaardiging als een tbs’er zich vergrijpt aan een kind of een willekeurig persoon overhoop steekt.
Hoe vaak recidiveren tbs’ers, dus hoe vaak plegen ze opnieuw misdrijven? In 2011 publiceerde het Wetenschappelijk Onderzoek- en Documentatiecentrum van het ministerie van Veiligheid en Justitie daar cijfers over. Het WODC concludeerde dat het percentage ex-terbeschikkinggestelden dat binnen twee jaar na beëindiging van de tbs-maatregel opnieuw werd vervolgd voor een ernstig delict, in de laatste 25 jaar daalde van 36,4 procent naar 17 procent.
Grofweg vallen reacties na incidenten met tbs’ers in twee categorieën uiteen. Burgers en veel politici vragen begrijpelijkerwijs om hardere maatregelen. Vanuit kringen van tbs-medewerkers is veelal de reactie: veel tbs’ers hebben baat bij behandeling; helpen we ze niet, dan worden het tikkende tijdbommen.
Anders dan in de ‘optimistische’ jaren zeventig van de vorige eeuw lijken steeds meer behandelaars te beseffen dat sommige delinquenten niet (helemaal) zijn te genezen. Zo zei tbs-deskundige prof. dr. B. C. M. Raes, in 2005 in deze krant: „Sommige tbs-gestelden leveren een dusdanig ernstig gevaar voor de samenleving op, dat je ze blijvend vast moet houden.”