Stadswandeling besluit bezoek aan Erfurt
Met een wandeling over de Krämerbrücke hebben koning Willem-Alexander en koningin Máxima woensdagmorgen hun bezoek aan Erfurt, de hoofdstad van de Duitse deelstaat Thüringen afgesloten. Bij de korte wandeling had het publiek voor het eerst tijdens het dinsdag begonnen koninklijk werkbezoek de kans echt in contact te komen met het koningspaar.
De basis van de ‘koopmansbrug’ over de rivier Gera dateert uit 1325. Honderd jaar later liet Erfurt op de brug huizen bouwen voor kooplieden die er woonden en er hun winkels en opslagruimten hadden. Er staan nu nog 32 huizen die de brug het aanzien geven van een gewone straat. Alleen vanaf de rivieroevers is te zien dat het om een 120 meter lange brug gaat.
Het koningspaar kwam uit de Alte Synagoge, een van de oudste nog vrijwel geheel in originele vorm bestaande joodse gebedshuizen in Europa. Het gebouw ontsnapte aan afbraak en vernieling omdat het na pogroms in 1349 een andere bestemming kreeg, als pakhuis en later zelfs als herberg.
De laatste 25 jaar is het ingericht als joods museum, waar onder meer een bijzondere, in 1998 bij opgravingen in de stad gevonden schat is te zien. De Erfurter schat moet rond de pogrom door een bankier zijn begraven en omvat onder meer 3141 zilvermunten en gouden sieraden. Er zijn ook munten bij met de beeltenis van de Hollandse graaf Floris V. Bijzondere belangstelling had het koningspaar voor de waardevolle huwelijksring.