Europa bereid exportsubsidies landbouw af te schaffen
De Europese Unie (EU) is bereid de exportsubsidies op landbouwproducten af te schaffen.
Ook wil de EU een minder harde positie innemen over beperking van staatssteun en het openen van markten om de vorig jaar vastgelopen gesprekken over een nieuw wereldhandelsakkoord vlot te trekken.
Minister Brinkhorst van Economische Zaken juicht deze „historische stap" toe. De onderhandelingen in Mexico over een wereldhandelsakkoord mislukten vorig jaar vooral door bezwaren van de ontwikkelingslanden tegen de Europese exportsubsidies. „Ik hoop dat we hiermee een inhaalslag maken", aldus de D66–bewindsman.
De Europese commissarissen Lamy (handel) en Fischler (landbouw) vragen wel dat onder meer de Verenigde Staten, Canada en Australië verkapte exportsteun afschaffen. „Dit is geen eenzijdige ontwapening", aldus Lamy maandag tijdens een persconferentie in Brussel. „Anderen moeten even netjes zijn als wij." Lamy en Fischler hebben hun voorstel ook verstuurd naar de handelsministers van de 148 landen die zijn aangesloten bij de Wereldhandelsorganisatie (WTO). Die overleggen deze week in Parijs.
De brief van Lamy en Fischler mag worden gezien als een doorbraak, omdat de EU tot nu toe steeds aan exportsteun heeft vastgehouden. Europa gaf boeren vorig jaar 2,8 miljard euro om overschotten aan suiker, zuivel en rundvlees zonder verlies te kunnen exporteren.
Op vragen van Franse journalisten zei Lamy de steun te hebben van de volledige Europese Unie. „Dat Frankrijk het hier niet mee eens is, is niet mijn sentiment. Er bestaat een zeer, zeer, zeer brede consensus dat dit een geschikt initiatief is."
De VS hanteren volgens Lamy geen directe exportsteun, maar geven boeren wel fiscaal voordelige kredieten. Verder schermen Canada, Australië en Nieuw–Zeeland de markten voor landbouwproducten als suiker af door te werken via genationaliseerde handelsfirma’s die de hele in– en uitvoer beheersen. „Ook dat zou moeten veranderen."
De Verenigde Staten reageerden maandag positief op het Europese aanbod. De Amerikaanse handelsgezant Robert Zoellick zei te hopen dat het een belangrijke impuls aan het wereldhandelsoverleg zal geven en beloofde dat de VS in ruil de exportkredieten voor hun boeren zullen afschaffen.
Europees commissaris Lamy zegt vooral een opening te willen maken naar zich ontwikkelende landen als India en Zuid–Afrika, die vorig jaar uiteindelijk bij grootscheepse WTO–onderhandelingen in het Mexicaanse Cancún niet konden instemmen met verdere liberaliseringsplannen.
Minister Brinkhorst prijst Lamy omdat die over de nationale belangen van Frankrijk heen stapt en zich Europees opstelt. Hij vindt van belang dat Europa de ontwikkelingslanden tegemoet zal komen door de kwetsbaarste landen een vrije toegang tot de markt te geven en dat Europa ook een vrijere markt wil bij industriegoederen en diensten.
Brinkhorst vindt bovendien dat de bereidheid van de Europese Commissie op het goede moment komt, vóór de presidentsverkiezingen in de VS en vóór het aantreden van een nieuwe Europese Commissie.
LTO–voorzitter Doornbos bestempelt de plannen van Fischler en Lamy als „paniekvoetbal". Europa heeft met de laatste hervormingen van het landbouwbeleid volgens de landbouworganisatie vergaande stappen gezet voor het WTO–akkoord. Andere partijen als de Verenigde Staten zijn wat LTO betreft nu het eerst aan zet om te reageren. „Het mag beslist niet zo ver komen dat de betrokken boeren in de Europese Unie meerdere keren moeten inleveren en anderen daar dankbaar gebruik van maken zonder zelf ook hun steun af te breken", aldus Doornbos.
Minister Veerman van Landbouw zegt dat de plannen „niet echt nieuw" zijn. Veerman is voorstander van het weer starten van gesprekken, op voorwaarde dat er een duidelijke definitie komt van het begrip exportsubsidies. „Die is nu niet in alle landen hetzelfde", aldus de bewindsman vanuit het Ierse Killarney, waar hij informeel overleg met zijn EU–collega’s bijwoont.
De CDA–bewindsman steunt de voorstellen van Lamy om de discussie over landbouwsteun te verbinden aan een andere aanpak van de dienstensector en staatssteun in bredere zin. Ook is hij te spreken over de „heldere strategie van Europa tegenover ontwikkelingslanden".